Opgepast: het einde der tijden is in zicht! Toch volgens John Hillcoat, die met de trouwe verfilming van Cormac McCarthy’s The Road een ijzingwekkend postapocalyptisch visioen heeft afgeleverd. ‘En ik ben geeneens een pessimist.’

Heeft overleven wel zin als alle hoop op een betere toekomst is weggevaagd? En wat schiet in zo’n doemscenario nog over van de menselijke moraal? Over die loodzware vragen buigt John Hillcoat (49) zich in zijn postapocalyptische roadmovie The Road, een verrassend accurate verfilming van Cormac McCarthy’s met de Pulitzerprijs bekroonde roman.

Protagonisten van dienst zijn een niet nader genoemde vader (Viggo Mortensen) en diens zoontje (Kodi Smit-McPhee), die allebei het apocalyptische onheil hebben overleefd dat de aarde tot een braakland heeft herschapen. Door asgrauwe landschappen en langs lege wegen gaan ze met hun winkelwagentje op zoek naar voedsel en onderdak, in de hoop niet door de andere overlevenden te worden beroofd, afgeknald of – erger nog – opgevreten.

Vrolijk zul je van deze ijzig kille survivalparabel niet worden, maar dat hadden we van Hillcoat niet verwacht. De Australische schilder, videoclipmaker en filmregisseur toonde zich eerder al een behoorlijk zwartgallige chroniqueur van het menselijke beestje. Denk maar aan zijn cultdebuut Ghosts… of the Civil Dead (1988) over een gewelddadige gevangenisopstand, of aan zijn in bloed, zweet en mystiek gedrenkte westernballade The Proposition (2005), naar een scenario van zijn beste buddy en huiscomponist Nick Cave.

‘Ik weet ook niet wat me telkens weer tot die donkere onderwerpen aantrekt’, bekent Hillcoat, die overigens een welgemutste kerel blijkt. ‘Ik ben zelfs geeneens een pessimist. Ik ben ervan overtuigd dat de mensheid, ondanks de milieuverloedering en de bevolkingstoename, heus nog wel een tijdje meegaat. Alleen moeten we wel dringend in actie schieten.’

Je drijft je personages altijd de meest extreme omgevingen in: een gevangenis in ‘Ghosts… of the Civil Dead’, de outback in ‘The Proposition’ en nu een braakland in ‘The Road’.

John Hillcoat: En ik had nog zo gehoopt dat het niet zou opvallen. (Lacht) Voor mij gaat cinema over het verkennen van vreemde werelden en over het verloren lopen in plekken waar je verplicht bent om je hele zijn te herdefiniëren. Vandaar dat de omgeving in mijn films een levend personage is. Ik had als kind al een wilde fantasie en eigenlijk is het sindsdien alleen maar erger geworden. Eerst door in de jaren 70 al die geweldige films te zien, zoals Deliverance of Mad Max, die me ook voor The Road hebben geïnspireerd. Later door als regisseur vast te stellen dat extreme condities zowel het beste als het slechtste in de mens naar boven halen. Soms levert dat fantastische resultaten op, soms steven je af op een regelrechte ramp – maar zelfs in dat geval is het drama tenminste echt en intens.

‘The Road’ is een sombere, apocalyptische vertelling. Was het niet lastig om die thematiek over te brengen naar een hoofdrolspeler die amper tien jaar oud is?

Hillcoat: Absoluut. Toen ik de rechten op het boek verwierf nog voor het werd gepubliceerd, was dat mijn grootste vrees. Kun je een kind casten in een film die zo compromisloos is en bijna uitsluitend op existentiële vragen drijft? Met die vader-zoonrelatie staat of valt het hele verhaal. Ze zitten in elk shot en dus kon ik er maar beter voor zorgen dat ik twee steengoede acteurs had die perfect begrepen waarmee ze bezig waren en met wie je als kijker volledig kunt meeleven. Achteraf bekeken heb ik zowel met Viggo als met Kodi enorm veel geluk gehad.

McCarthy’s roman is een populaire klassieker die heel concrete beelden oproept. Dat zal de verfilming ook niet makkelijker gemaakt hebben.

Hillcoat: McCarthy vormde al een belangrijke inspiratiebron voor The Proposition en ik was dus al jaren vertrouwd met zijn werk. Dat gaf me wel wat zelfvertrouwen om aan The Road te beginnen, al wist ik niet dat het manuscript dat ik vier jaar geleden in handen kreeg tot een bekroonde bestseller zou uitgroeien. Bovendien moest de verfilming van No Country for Old Men toen nog uitkomen. Ik ben me dus bewust van de verantwoordelijkheid die op mijn schouders rust, maar uiteindelijk kun je alleen maar afgaan op je eigen gevoel en proberen om de emoties die het boek oproept zo goed mogelijk in beelden te vertalen. Sommige romans zijn misschien onverfilmbaar, maar qua sfeer en beelden is deze film toch ongeveer wat door mijn hoofd spookte toen ik The Road las.

Ondertussen proberen de broertjes Weinstein – die de film verdelen via hun sublabel Dimension Films – ‘The Road’ te verkopen als een apocalyptische genrefilm, met sterren als Viggo Mortensen en Charlize Theron. Stoort je dat?

Hillcoat: Ik houd van genrecinema, maar dit is natuurlijk meer. De prent is deels een horrorfilm, maar blijft toch vooral een existentieel liefdesverhaal over een vader en een zoon. Die krijg je niet vaak te zien. Meestal gaat het om afwezige of tirannieke vaders, niet om vaders die hun kind koste wat het kost willen beschermen. In apocalyptische genrefilms gaat het altijd over de vraag hoe de wereld ten onder is gegaan. In het boek wordt daar echter geen verklaring voor gegeven en dat was voor mij net een van de dingen die het zo verontrustend en origineel maakten. Ik weet dat Bob Weinstein enorm aangegrepen was door het boek en ik weet dat hij The Proposition een prima film vond. Hij wist dus op voorhand ook dat The Road geen gemakkelijk te slijten genreproduct zou worden en daarover hebben we vaak gediscussieerd. Dat hij de film nu als een horrorprent verkoopt, is overigens zijn goed recht. Hij heeft een commerciële gok gewaagd en hoopt zo veel mogelijk mensen in de zalen te krijgen. Daar is niets mis mee. Ik hoop ook dat er volk komt kijken.

Het gerucht doet de ronde dat bepaalde gruwelscènes gesneuveld zijn omdat de Weinsteins hun veto stelden – zoals de scène waarin een baby aan een spit wordt gebraden. Had je final cut?

Hillcoat: Ik heb nooit final cut gekregen. Wat ik wel altijd heb gehad, is een grote mond. (Lacht) De Weinsteins waren passioneel bij het project betrokken, maar dan als verdelers, niet als producenten. Mij kan het eerlijk gezegd niet schelen of een idee nu van het scriptmeisje of van Harvey Weinstein komt. Als het een goed idee is, ben ik bereid om te luisteren. Het is altijd balanceren tussen kunst en commercie, maar voor sommige scènes heb ik het been stijf gehouden omdat ik het boek absoluut trouw wilde blijven. Dat waren we contractueel trouwens ook verplicht. Wat die foetusscène betreft, heb ik uiteindelijk zelf beslist om ze eruit te halen. Niet omdat ik voelde dat ik mezelf moest censureren, wel omdat ze te expliciet was voor het contemplatieve en open einde. Op papier resoneert zoiets als een taboeoverschrijdend ritueel, maar in een film blijft de gruwel lang nazinderen – te lang als je wil focussen op de emoties tussen vader en zoon.

De film geeft geen verklaring voor de Apocalyps, maar is er wel een akelig realistische uitbeelding van. Hoe heb je dat klaargespeeld?

Hillcoat: Ik heb verschillende rampen bestudeerd – onder meer de vulkaanuitbarsting van Mount Saint Helens, 9/11 en de orkaan Katrina. Ik wilde er geen CG-spektakel van maken en dus hebben we zo ongeveer alle Amerikaanse rampgebieden gescout. Sommige delen zijn in Mount Saint Helens gedraaid, andere op de grijze zandstranden van Oregon en nog andere tussen de dode bomen en mijnbouwruïnes van Pennsylvania. Dat shot met die boten die op de snelweg liggen, is trouwens ook geen CGI. Dat komt uit een documentaire over de orkaan Katrina, waarbij we alleen de heldere hemel digitaal grijs hebben gemaakt. Bijna alles wat je ziet, is echt. Ik wilde dat de acteurs de fysieke impact van die sinistere landschappen ook echt voelden. Alleen hebben we hier en daar wat dingen met de computer bijgewerkt.

Heeft Cormac McCarthy je geholpen bij de verfilming?

Hillcoat: Hij heeft niet meegewerkt aan het script, maar hij heeft wel de set bezocht. Ik heb ook lang met hem gepraat en tientallen vragen aan hem gesteld, al wilde hij bepaalde daarvan liever niet beantwoorden. Hij vond dat ik zelf mijn weg moest vinden, omdat het voor hem een heel persoonlijk, deels autobiografisch geïnspireerd verhaal is. Cormac heeft namelijk zelf een zoontje van tien dat blijkbaar ook aan de roman heeft meegeschreven. En voor alle duidelijkheid: ook Cormac vond die foetusscène te zwaar voor de film.

Wat is de boodschap van dit verhaal?

Hillcoat: Sommigen zien er een Bijbelse allegorie in, anderen een tragische ode aan de liefde. Wat het mij heeft geleerd, is dat menselijke relaties het hoogste goed zijn. En dat je soms vertrouwen moet hebben in de anderen. Eigenlijk is het niet eens zo’n deprimerend verhaal, nu alleen de bioscoopganger daarvan nog overtuigen. (Lacht)

Die wordt de jongste tijd wel vaker met apocalyptische verhalen geconfronteerd. Toeval?

Hillcoat: Toch niet. Het zit duidelijk verankerd in de tijdsgeest. Wat wil je? Iedereen heeft ondertussen in de gaten dat we met zijn allen het milieu aan het verpesten zijn. Plus: het voorbije jaar kregen we daar nog eens een economische crisis bovenop. Ik kan als filmmaker de wereld niet redden, maar ik kan wel aan de alarmbel trekken.

The Road

Vanaf 27/1 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

John Hillcoat:

‘Final cut heb ik nooit gekregen. Wat ik wel altijd heb gehad, is een grote mond.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content