Danis Tanovic, de maker van ‘No Man’s Land’ is Bosniër, maar sinds kort ook Belg. Zijn scenario over de absurditeit van het conflict in Bosnië kreeg in Cannes de hoogste onderscheiding. Volgende week in Belgische première op het filmfestival van Gent. Door Erik Martens
NO MAN’S LAND
8 oktober avant-première Filmfestival van Gent. Vanaf 10 oktober in de bioscoop
Intussen woont hij niet meer in Bosnië. In 1994, kort na de slachtpartij op het grootste marktplein van Sarajevo, besloot hij zijn ‘land’ te verlaten. Hij kwam terecht in België en maakte zijn filmstudies af aan het Insas in Brussel. De ervaringen in de vuurlinie, en vooral de oorlog die zich in de hoofden afspeelde, leverden de grondstof voor een eerste langspeelfilm.
No Man’s Land werd geproduceerd door Frankrijk (Noé Productions), samen met België (Marion Hänsels Man’s Film), Italië, Groot-Brittannië en Slovenië. ‘Op de set sprak men honderd talen’, zegt Tanovic. ‘In het verhaal zijn er Fransen, Britten, Duitsers, Bosniërs, Serviërs. Er zijn Belgen die Fransen hebben gespeeld, Slovenen die Bosniërs speelden, een Nederlander die een Fransman vertolkte, alles liep door mekaar. Maar het was een fascinerende ervaring, want iedereen bracht iets mee.’
Ook de ingewikkelde productiestructuur liep gesmeerd. ‘Ik ben al deze mensen dankbaar. Van België bijvoorbeeld, heb ik via Marion uitstekende technici gekregen: ik heb veel geluk gehad met een cameraman als Walther van den Ende en met Henri Morelle, de klankman.’
Een nieuwe Balkan-film dus, het is een echt genre geworden. De explosieve situatie in voormalig Joegoslavië inspireerde een bont gezelschap van cineasten, gaande van Emir Kusturica ( Underground), Ademir Kenovic ( The Perfect Circle), Milcho Manchevski ( Before the Rain én zijn nieuwe film Dust), Theo Angelopoulos, ( Le regard d’Ulysse), Elie Chouraqui ( Harrison’s Flowers), Michael Winterbottom ( Welcome to Sarajevo), Jasmin Dizdar ( Beautiful People) en zelfs de Belg Jan Hintjes ( Osveta). Het werden lang niet allemaal meesterwerken, maar ze lieten het bioscooppubliek een nieuwe oorlog zien. ‘Als je over de oorlog van Vietnam spreekt, dan heb je de M16, de Bell-helikopters, marihuana en The Rolling Stones. De oorlog in Bosnië is die van de kalasjnikovs, soldaten zonder uniformen, witte pantservoertuigen, blauwhelmen.’ Nee, het is geen nieuw genre, zegt Tanovic, het is een andere oorlog.
Je bent heel streng voor de VN.
Danis Tanovic: De interventie van de Verenigde Naties in Bosnië was een farce. Voor veel mensen zijn de VN waarschijnlijk nog altijd een respectabele organisatie, maar voor mij zijn het mensen die goed betaald worden om niets te doen. Niet allemaal, ik wil niet veralgemenen. Maar wat kwamen ze in godsnaam doen in Bosnië? Als men de oliebelangen wil verdedigen, dat men dan een beroep doet op soldaten van de OPEC…
Waar is het volgens jou fout gelopen?
Tanovic: De eerste fout was in Bosnië arriveren en vertellen dat ze neutraal waren. Neutraliteit bestaat niet. Als ik hier op straat een vrouw zie die verkracht wordt, en ik doe niets, dan ben ik niet neutraal. Je moet een keuze maken en je moet ermee leren leven. Maar je mag niet zeggen: ik ben neutraal, want dat slaat nergens op. De VN zijn naar Bosnië gekomen en ze zijn ons beginnen te voeden. Dat is alsof ik die vrouw die verkracht wordt, een reep chocolade zou geven om het wat langer uit te houden.
De VN hebben geen keuze durven te maken.
Tanovic: Durven is een verkeerd woord. Ze hebben het niet willen doen.
Tijdens de oorlog ben je als cameraman in dienst gegaan van het Bosnische leger. Hoe is dat gelopen?
Tanovic: Toen de Serviërs Sarajevo omsingelden, had je maar drie keuzes. Vluchten, je verbergen of iets doen. Ik ben naar het politiebureau gegaan en ik heb gevraagd: wat kan ik doen? Ze hebben me geantwoord: ‘Zoals jou hebben we tien kandidaten, maar we hebben slechts één geweer en vijftien kogels. Je kunt hier dus niet veel komen doen.’ Ik heb toen een camera ter hand genomen. Omdat het belangrijk was te filmen wat er gebeurde. Niemand dacht in die tijd dat het vier jaar zou duren, dat het een echte oorlog zou worden. We dachten dat het een gekte was die vlug zou overwaaien. Ik ben uiteindelijk twee jaar in de frontlinie gebleven in Sarajevo.
Met jouw achtergrond verbaasde het me dat je het onderwerp zo afstandelijk benadert. Je hebt het bijvoorbeeld nauwelijks over de schuldvraag…
Tanovic: Wat ik belangrijk vind, is te vertellen over mijn ervaring dat de oorlog het ergste is wat je kan overkomen. Ik ga ervan uit dat ik niet moet bewijzen dat de Bosniërs de ‘good guys’ zijn, dat we aangevallen werden, vermassacreerd. Wie wilde weten wat er aan de hand was in Bosnië, wist dat al tien jaar. Wat me wél nog altijd pijn doet, zie je in de situatie op het einde van de film. Alle betrokkenen worden er over dezelfde kam geschoren. Dat is hetzelfde alsof je aan een jood die Auschwitz heeft overleefd, zou vertellen: ach ja, al die mensen daar in Auschwitz, de joden, de Duitsers… Men stelt de agressor en het slachtoffer op hetzelfde niveau.
Alleen de eerste beelden in de film zijn klassieke oorlogsbeelden. Nadien wordt het discours abstracter. We komen terecht in iets dat lijkt op een absurd toneelstuk.
Tanovic:No Man’s Land is een ernstige film met gevoel voor humor. Ik denk niet dat je iets wint door 25 helikopters, 10 tanks en 56 mensen op te blazen. Oorlog is een mentale toestand. Ja, er zijn explosies, maar dat is maar één procent van de tijd, voor de rest gaat het leven door. Veeleer dan mensen op te blazen, stelde ik me de vraag: waaróm blaast men mensen op?
Die mentale toestand, daarmee bedoel je de haat voor de vijand…
Tanovic: Ja, maar ook andere zaken. Er zit ook veel liefde in, voor mensen die je na aan het hart liggen. In de oorlog word je wie je werkelijk bent. In het gewone dagelijkse leven hebben mensen voortdurend een of ander masker op. In de oorlog heeft dat geen zin, want van het ene moment op het andere kan het met je gedaan zijn.
De haat is niet primordiaal. Ik voelde me in de oorlog veel intenser leven. Maar tegelijk verander je na enige tijd in een zombie. Het is vreemd, je moet het meemaken om het te begrijpen.
Maar in je film gaat het niet over maskers en dergelijke, het gaat wel degelijk over de haat…
Tanovic: Veeleer over de absurditeit van de situatie. Er is ook haat, maar het is meer een elkaar niet begrijpen dan haat. Je sprak over het theater van het absurde. Ik denk dat er veel gelijkenissen zijn met Becketts Wachten op Godot. Ook daar heb je diezelfde onmogelijkheid van de communicatie. Twee mensen, die in dezelfde taal met elkaar praten, maar elkaar niet begrijpen.
Is dat de reden waarom je zoveel verschillende talen hebt gebruikt?
Tanovic: Ja, maar het diende natuurlijk ook om aan te tonen hoe de VN functioneerden. Vaak begreep eenheid A niet wat eenheid B uitvoerde. Naar buiten toe toonde men zich als een verenigde strijdmacht. Maar in werkelijkheid was het allesbehalve dat. Ieder liep zijn eigen belang achterna. Precies zoals in de NAVO.
Waarom heb je niet in Bosnië gedraaid?
Tanovic: Om te beginnen, liggen er in Bosnië twee miljoen mijnen. Het is niet makkelijk er een veilig terrein te vinden dat ook nog geschikt is voor de film, want ik had twee à drie kilometer niemandsland nodig. Ik kon mijn acteurs moeilijk een mijnenveld insturen.
Heeft het scenario je veel tijd gekost?
Tanovic: Nee, twee weken. Maar daar ging natuurlijk een lange gistingsperiode aan vooraf en heel wat reflectie. Maar van zodra ik me aan het schrijven zette, was het klaar op twee weken.
In 1994 ben je in België beland, en ben je gaan studeren aan het Insas. Was dat geen vreemde ervaring, van de oorlog naar de schoolbanken?
Tanovic: Nee, de mensen van Insas toonden veel begrip voor mijn situatie. Ik had mijn filmstudies eigenlijk al bijna afgerond in Sarajevo. Alleen het diploma ontbrak nog. Voor mij was Insas een soort therapie, het heeft mij geholpen mijn mentale toestand te normaliseren.
Sinds ongeveer een jaar heb je naast de Bosnische ook de Belgische nationaliteit. Hoe voelt dat voor een Bosniër?
Tanovic: De dingen hebben geen betekenis op zich. Je geeft zelf betekenis aan de dingen. Ik ben tevreden dat ik Belg ben, waarom niet? België heeft me opgevangen toen ik hier toekwam, heeft me geholpen opnieuw mezelf te vinden. Ik ben het daarvoor erkentelijk.
Er wordt weleens gezegd dat een complexe nationaliteit zoals de Belgische een oplossing biedt voor complexe landen, voor Bosnië bijvoorbeeld…
Tanovic: Weet je, ik denk dat wij in Bosnië beter waren geïntegreerd. We praten dezelfde taal. Communicatie is heel belangrijk. Maar ik ben het ermee eens: ik vind het een grote rijkdom om diverse talen te kunnen spreken, tot verschillende culturen te behoren, zich goed te voelen in twee culturen die niet zo veel met elkaar te maken hebben. Dat is een verrijkende ervaring en ik vind dat Belgen zich daar te weinig van bewust zijn.
Waar is het conflict dan vandaan gekomen als je zegt dat Bosniërs zo goed geïntegreerd waren?
Tanovic: Het begon allemaal bij het Servische superioriteitsgevoel. Niemand heeft de Serviërs verteld dat ze niet in Bosnië mochten wonen. Maar zij wilden er leven als nummer één, en de rest als nummer twee en drie. Dat is onaanvaardbaar. En in naam daarvan hebben ze 200.000 mensen gedood, twee miljoen vluchtelingen gecreëerd en drie landen vernietigd.
‘De interventie van de Verenigde Naties in Bosnië was een farce.’
‘In de oorlog word je wie je werkelijk bent.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier