Gemengd Dubbel – Tony Gilroy geeft de old school spionagekomedie een half geslaagde facelift, met Clive Owen en Julia Roberts als sexy oplichtersduo.
Tony Gilroy met Clive Owen, Julia Roberts, Paul Giamatti, Tom Wilkinson, Dan Daily
Spionnen die onverwachts dubbelspel spelen, van de ene exotische locatie naar de andere fladderen en zich ondertussen aan romantisch innuendo wagen… Wat Tony Gilroy u serveert in zijn tweede langspeler Duplicity – ‘onbetrouwbaarheid’ volgens het woordenboek – is niet bijster origineel, zeker niet voor wie ooit een dartele caper-klassieker als Stanley Donens Charade (1963) heeft gezien.
Toch heeft de scribent van The Bourne Trilogy en de advocatenthriller Michael Clayton weer scherpe dialogen op overschot. Ook de combinatie Clive Owen-Julia Roberts werkt nog altijd even aanstekelijk als die keer dat ze elkaar in Closer verbaal onder vuur namen.
Owen speelt Ray Koval, een voormalige MI-6-agent die voor de privésector heeft gekozen en voor de spionageafdeling van een New Yorkse multinational werkt. De concurrent van dat bedrijf dreigt een superproduct op de markt te gooien dat wel eens miljarden dollars in het la-tje zou kunnen brengen. Alleen hebben Koval en de zijnen geen flauw benul of het nu om diepvriespizza’s dan wel om huidcrèmes gaat.
Wanneer Koval zijn ex-collega en ex- one night stand Claire (Julia Roberts) tegen het lijf loopt, blijkt de voormalige CIA-agente intussen voor de concurrentie te werken. De twee denken de gok van hun spionageleven te kunnen wagen door de handen – en lendenen – in elkaar te slaan en zelf met de geheime formule aan de haal te gaan. Maar: kunnen de twee elkaar wel vertrouwen? En houden hun respectieve opdrachtgevers hen niet stiekem in de gaten? Het zijn vragen die Gilroy plagerig traag beantwoordt, terwijl hij ondertussen genoeg konijnen en (te) zelfbewuste slimmigheidjes uit zijn hoed tovert om zelfs de makers van Loft jaloers te maken.
Een en ander voelt nogal gekunsteld aan omdat de lasnaden van de plotconstructie niet altijd worden weggemoffeld. Echt spannend, sprankelend of retro-glamoureus à la Ocean’s Eleven wordt het bijgevolg nooit, met dank ook aan de te matte fotografie en de ironiserende soundtrack die vaak op de zenuwen werkt.
Toch blijven er genoeg ingrediënten om een vlot verteerbare oplichterscocktail mee te brouwen. De geestige beginsequens bijvoorbeeld, waarin de rivaliserende CEO’s (Tom Wilkinson en Paul Giamatti) elkaar in slow motion naar de keel grijpen. De kattige mantra’s waarmee Owen en Roberts elkaar in zowat elke ingenieus ingelaste flashback bestoken. En vooral: de milde satire op de dollargeile bedrijfsjungle waarin slim verpakte leegte verkopen nog altijd de beste survivalstrategie blijkt. Jo, Paul, Maurice en co weten bij deze waarheen.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier