Drive My Car *****

Drie kwartier duurt het voor de begincredits rollen, maar dit voor vier Oscars genomineerde en ruim tweeënhalf uur durende filmfresco over liefde, lijden, werk en de helende kracht van kunst laat dan ook geen facet onbelicht. Centraal staat Yusuke, een prille vijftiger die beroepshalve Beckett en Tsjechov op de bühne brengt, zijn teksten liefst leert in zijn knalrode Saab, en – zo leert de uitgesponnen proloog – privé de nodige drama’s te incasseren krijgt. Zin vinden in het leven lijkt daarom een voltijdse klus, maar wanneer hij Tsjechovs Oom Wanja repeteert met de jonge acteur die ooit een affaire had met zijn vrouw en de veel jongere Misaki aanvankelijk tegen zijn zin aangewezen wordt tot diens chauffeur, blijkt eens te meer dat kunst soms akelig goed is in het imiteren van het leven.

Met The Beatles heeft Drive My Car weinig te maken, en een roadmovie hoef je ook niet te verwachten. Tenzij één door het hart en de psyche. Hamaguchi, die al bekroond werd in Cannes, pimpt de puntige novelle van zijn Japanse landgenoot Haruki Murakami tot een epische, maar fijnmazige vertelling over mensen die stap voor stap hun cocon en desnoods hun glimmende Saab verlaten. Dat doet hij eerder al fluisterend en luisterend dan met de dramatische megafoon, en in een verzorgde, maar franjeloze, zelfs zakelijke stijl die de getroebleerde karakters en de poëzie van de alledaagsheid – een spiegel die meer reflecteert dan wat je eigenlijk wil zien, een theatertekst die plots over jezelf lijkt te gaan – nog dieper doen doordringen. Alsof hij dezelfde romaneske afslag neemt als Lee Chang-dong of Andrej Zvjagintsev voor hem.

‘Vertel me niet dat de maan schijnt’, schreef Tsjechov ooit, ‘maar toon me het glinsterende licht op gebroken glas’, een advies dat Hamaguchi in zijn even subtiele, mysterieuze als sexy meesterwerk duidelijk ter harte neemt.

Ryusuke Hamaguchi met Hidetoshi Nishijima, Masaki Okada, Toko Miura

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content