‘DRIE KEER PER DAG WIL IK UIT IRAN VERHUIZEN’

Voor zijn schitterende én spannende drama A Separation kreeg Asghar Farhadi op het festival van Berlijn terecht een Gouden Beer. De Iraanse cineast droeg die award spontaan op aan zijn gearresteerde collega Jafar Panahi. ‘De mensen praten niet meer met elkaar.’

‘Ik wil de kijkers niet dicteren hoe ze naar mijn film moeten kijken’, benadrukt Asghar Farhadi. ‘Ik wil dat ze de personages leren kennen en de relaties tussen die karakters ervaren. Dat is veel belangrijker dan de sociaal-politieke omstandigheden waarin de film is gemaakt.’ Je kunt de 39-jarige regisseur zijn ontwijkende houding moeilijk kwalijk nemen. Tenslotte komt hij uit Iran, een land waar de overheid de woorden van zijn onderdanen – en zeker zijn kunstenaars – nauwlettend in de gaten houdt. Sinds de verkiezingen van 2009 en de bijbehorende Groene Revolutie heeft het islamitische bewind de teugels weer strak aangetrokken. Farhadi’s collega Jafar Panahi ervoer het eind vorig jaar nog, en zelf moest hij de productie van zijn nieuwe film A Separation stilleggen omdat hij zogezegd kritische uitspraken had gedaan. Pas toen hij op zijn woorden terugkwam, mocht hij de film afwerken.

Dat bleek een goede zaak voor de Iraanse cinema. Het verhaal van een ogenschijnlijk banale scheiding die een even subtiel als verbluffend sneeuwbaleffect creëert, kaapte immers eerder dit jaar op het filmfestival van Berlijn de Gouden Beer weg. De Berlinale ligt Farhadi wel: twee jaar geleden kreeg hij er ook al een prijs als beste regisseur voor About Elly. Wat hem van veel van zijn landgenoten onderscheidt, is dat zijn films zowaar spannend zijn, met ingenieuze verhalen die belangrijke sociale thema’s aankaarten, en je ook nog eens bij het nekvel grijpen – heel anders dus dan de trage, poëtische en mijmerende vertellingen die de Iraanse cinema doorgaans voortbrengt. Dat clichébeeld is niet enkel de fout van de Iraanse cineasten, meent Farhadi: ‘Ik heb About Elly ooit voorgedragen voor een festival in Japan en de film werd geweigerd omdat hij volgens de festivalorganisatoren de Iraanse realiteit niet weerspiegelt. ‘Iraniërs gedragen zich niet zo’, motiveerden ze hun beslissing.’

Wat denkt je als je zoiets hoort?

Asghar Farhadi: Ik heb eens gelachen. Meer uitleg had ik niet nodig. Het probleem lag niet bij mij, maar bij hen: zij zijn het die Iran niet kennen. Ik hoop dat mijn collega’s en ik dat clichébeeld beetje bij beetje kunnen bijsturen en dat de mensen zullen wennen aan een andere blik op de realiteit in Iran. Wij kunnen ook moderne films maken met complexe plots en complexe personages.

Toch blijft het een feit dat we zelden spannende Iraanse films te zien krijgen. Jij hebt echter haast een thriller gemaakt.

Farhadi: Ik wil dat de kijker twee uur lang niet aan de rest van de wereld denkt, maar zich maximaal op mijn film concentreert. De spanning vloeit voor uit de constructie van de plot, al is het volgens mij geen klassieke thriller. Ik vertel mijn verhaal met de taal van documentaires, omdat ik nu eenmaal veel belang hecht aan realisme.

De plot is opgebouwd als een puzzel van ogenschijnlijk banale elementen die op een bepaald moment plots belangrijk blijken. Hoe houd je zo’n scenario bij elkaar?

Farhadi: Het is als een kruiswoordraadsel, een bijna wiskundig werk. De thema’s die ik wil ontwikkelen, voeg ik er achteraf aan toe. Ik geniet er enorm van om dat allemaal uit te dokteren. Het is alsof ik een wiskundige vergelijking met verschillende onbekenden krijg en vervolgens met logisch redeneren stap voor stap de oplossing vind.

In de eerste scène van ‘A Separation’ zien we de hoofdpersonages, Nader en Simin, discussiëren in het kantoor van een rechter. Je filmt alles vanuit de ogen van de magistraat, waarmee je de kijker op diens stoel plaatst. Waarom eigenlijk?

Farhadi: Omdat ik wil dat de kijker het verhaal zelf ook beoordeelt, net zoals een rechter dat moet doen. De cinema is intussen meer dan een eeuw oud en ik vind dat het niet meer volstaat om het publiek enkel de rol van getuige toe te schrijven. De kijker moet aan een film deelnemen – het mag geen eenrichtingsverkeer meer zijn. Ik zie de kijker als een actieve partner die de situaties en de personages beoordeelt.

Het Iran dat je toont, is behoorlijk verscheurd. Naast de scheiding van Nader en Simin merk je ook dat de middenklasse en de arbeidersklasse elkaar totaal niet begrijpen.

Farhadi: Die klassenstrijd is een van de belangrijkste thema’s van de film. Het is een verborgen gevecht waarbij iedereen ervan overtuigd is dat de ander alles van hem afgenomen heeft. De lagere klasse denkt dat de middenklasse haar bestolen en in de armoede gedwongen heeft, terwijl de middenklasse de lagere klasse dan weer verwijt dat ze weigert om de moderne wereld binnen te stappen en vasthoudt aan ouderwetse ideeën en overtuigingen. Maar ook binnen elke sociale klasse heerst er strijd. Volgens mij heeft het te maken met een gebrek aan een transparante dialoog. De mensen praten niet meer met elkaar of verbergen hun ware bedoelingen.

Hoe breng je zo’n dialoog op gang?

Farhadi: Rust en vrede zijn cruciale voorwaarden. Onder spanning kun je geen waardevol gesprek voeren. Daarnaast moeten we af van de vooroordelen die elke klasse van de andere heeft. Ik heb geprobeerd om dat in mijn film te illustreren, hoe beide zijden ervan uitgaan dat de ander op een bepaalde manier denkt of leeft.

Speelt religie ook een rol in dat communicatiegebrek? De huishoudster en haar echtgenoot blijken veel geloviger dan Nader en Simin, die tot de middenklasse behoren.

Farhadi: Het probleem heeft veel aspecten en voor mij ligt het vooral aan de taal. Dat zie je trouwens niet enkel in Iran. We spreken de taal van de ander niet meer. De moeilijkheden zijn heel complex en veelgelaagd, en het lukt niet meer om alles goed uit te leggen. Dat taalprobleem is niet nieuw. Veel grote schrijvers hebben die thematiek al aangekaart. Denk maar aan Ionesco en Pinter. De woorden die we gebruiken, zijn niet krachtig of geraffineerd genoeg om uit te drukken wat we echt voelen. Nader stelt het op een bepaald moment letterlijk aan zijn echtgenote: ‘Hoe moet ik dit zeggen?’ Hij kan het niet. Ik ben ervan overtuigd dat cinema kan helpen om het probleem op te lossen.

Ik wil niet elitair klinken, maar denk je dat mensen zoals de huishoudster en haar echtgenoot naar een film als ‘A Separation’ gaan kijken?

Farhadi: In Iran zeker, misschien niet in de bioscoop, maar wel op dvd. De arbeidersklasse is dol op cinema. Ze kunnen er niet genoeg van krijgen en bekijken in de regel alles wat uitkomt. Bij mij thuis hebben we ook een huishoudster en die lijkt een beetje op degene in de film. Ik heb lang gedacht dat ze niet wist hoe ik mijn brood verdiende, maar op een dag bleek dat ze niet alleen mijn beroep kende, maar dat ze ook al mijn films gezien had én er een uitgesproken mening over had. (Lacht)

Wat vond ze ervan?

Farhadi: Ze had soms heel vreemde opmerkingen. In een van mijn vorige films, Fireworks Wednesday, heeft een man een relatie met zijn buurvrouw. Mijn huishoudster vond dat het verhaal beter was geweest zónder die affaire – terwijl overspel net een van de belangrijkste thema’s uit de film was. (Lacht)

Hoe zou je je imago in Iran omschrijven?

Farhadi: Als heel positief. De films die ik de voorbije paar jaar heb gemaakt, kregen op de festivals in Iran telkens de publieksprijs. Daar ben ik heel blij mee.

Nochtans schetsen je films geen erg rooskleurig beeld van het leven in Iran. Vind je dat dan niet verrassend?

Farhadi: Eigenlijk niet neen. Mijn films zijn heel realistisch. Ik lieg noch overdrijf, en dat kan de Iraniër waarderen. In mijn verhalen vind je geen enkel personage dat volledig negatief is. Iedereen heeft altijd zijn redenen om iets te doen. Buitenlanders hebben echt een fout beeld van de Iraanse samenleving. Natuurlijk heeft mijn land zijn specifieke kenmerken die niet altijd even gemakkelijk zijn; maar het is niet alsof je er in een openluchtgevangenis woont en voortdurend lijdt. Absoluut niet. We zijn evengoed bezig met liefde, vriendschap, familie en vrolijkheid.

Maar jullie moeten wel voortdurend op jullie woorden letten.

Farhadi: Als je in Iran leeft, wordt dat een tweede natuur. Je groeit ermee op. Thuis, op school, op de speelplaats: overal leer je om na te denken voor je iets zegt. Op den duur sta je er niet eens meer bij stil. Uiteraard maakt zo’n ingeperkte vrijheid van meningsuiting je werk niet eenvoudiger, maar ze vormt ook een uitdaging. Het is niet omdat je de mond gesnoerd wordt dat je bij de pakken moet blijven zitten. De truc is een weg te vinden om ondanks die beperkingen toch je ding te doen.

Hoe moet ik me de censuur precies voorstellen: bestaat er een duidelijke lijst van alles wat niet mag, of is het veeleer een spel van proberen en hopen dat je niet afgewezen wordt?

Farhadi: Beide. Er zijn bepaalde thema’s waarvan je weet dat je ze niet mag aanpakken. Expliciete seksualiteit bijvoorbeeld, of radicale politieke ideeën, het geloof en vrouwen die geen sluier dragen. Die dingen zijn a priori uit den boze. Daarnaast moet je het scenario voorleggen en krijg je te horen of je de film mag maken en of er zaken veranderd moeten worden.

Bij de uitreiking van de Gouden Beer zei je dat de problemen van Jafar Panahi volgens jou binnenkort opgelost zouden zijn. Hoe liggen de kaarten nu?

Farhadi: Mijn woorden zijn toen verkeerd vertaald. Ik zei dat ik hóópte dat zijn problemen binnenkort opgelost zouden zijn. Intussen is er nog niets veranderd, maar mijn hoop dat er schot in de zaak komt, blijft intact.

Simin wil scheiden omdat ze per se naar het buitenland wil verhuizen. Nooit zin gehad om haar te volgen?

Farhadi: Elke keer als ik kwaad word op de situatie in Iran – twee of drie keer per dag is dat. (Lachje) Maar ’s nachts in bed bedenk ik dat ik nergens anders zou willen leven. Dit land heeft mijn ziel gestolen.

A SEPARATION

Vanaf 8 juni in de bioscoop.

DOOR RUBEN NOLLET / FOTO PIET GOETHALS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content