Een film, een tributefestival en hopen retrospectieven: zo onverwacht als Andy Warhol twintig jaar geleden naar The Silver Factory in the Sky vertrok, zo plots daalt hij anno 2007 weer neder op aarde. Aan de hand van vier Warholismen blikt John Cale – samen met Lou Reed de spil van ‘zijn’ Velvet Underground – terug op leven en werk van dandy Andy.

r zullen dit jaar meer Marilyn Monroes en blikken Campbell’s Soup in het straatbeeld opduiken dan we al gewoon zijn, want 2007 wordt zonder twijfel het jaar van illustrator, graficus, schilder, installatie- en videokunstenaar, cineast, fotograaf en interviewer Andy Warhol. Deze week al loopt in de Brusselse Beursschouwburg het driedaagse tributefestival Sex, Lies & Andy, met als hoogtepunten een publiek interview met Warhols vriend en assistent Gerard Malanga en een unieke vertoning van Warhols docufictiefilm Chelsea Girls. Maar Zij Die Het Kunnen Weten – ze werken doorgaans voor Vogue of Cosmopolitan – voorspellen dat de geliefkoosde felroze tinten van de pigmentloze popartkunstenaar ook de zomermode zullen domineren. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt dit jaar de film Factory Girl op de mensheid losgelaten, een biopic over Warhols fetisjactrice Edie Sedgwick. Een soort When Andy met Edie dus, die in Amerika al flink wat stof deed opwaaien. Lou Reed noemde de film ‘een smakeloze sof’ en de makers ‘een bende hoeren’.

John Cale kan een monkellachje niet verbergen wanneer we hem met het strenge oordeel van ome Lou confronteren. ‘Ik weet dat hij alleen een scenario te zien heeft gekregen, één van de vele die er circuleren. Voor hetzelfde geld is de film op een heel ander script gebaseerd. Maar Lou zou Lou niet zijn mocht hij er niet sowieso een mening over hebben natuurlijk.’ Met Lou Reed nam John Cale in 1990 de schitterende hommageplaat Songs For Drella op (‘Drella’ was een van Warhols koosnaampjes, een samentrekking van Dracula en Cinderella), waarvan één nummer, Style It Takes, ook op zijn zopas verschenen cd Circus Live staat. Maar 25 jaar eerder waren hij en Reed de evil twins van Lennon & McCartney in het legendarische maar toch nog steeds onvolprezen The Velvet Underground, waarvan Andy Warhol zich om nog steeds onopgehelderde redenen de manager mocht noemen. Nadat hij een volle minuut met pijnlijk gefronste wenkbrauwen de diepste krochten van zijn geheugen heeft afgespeurd, weet John Cale zich alsnog zijn laatste ontmoeting met Warhol te herinneren.

John Cale: ‘Ik heb hem voor het laatst gezien een paar weken voor zijn dood, in The Factory. We hadden afgesproken om samen te trainen. Buikspieroefeningen, pompen, sit-ups: dat deden we vel vaker samen. Ik herinner me dat hij vooral maniakaal aan zijn benen werkte, echt ongelooflijk gespierde stampers had hij. Al hielden we elkaar voor dat we het voor de fun deden, natuurlijk, jongens onder elkaar. Ik weet niet meer waarover we hebben gepraat, maar ik herinner me dat ik naar een klein achterkamertje ging om even door het raam te turen. Op één van de muren zag ik de potloodstreepjes waarmee hij zijn beenstrekoefeningen turfde. Echt een massa streepjes. Dat is het laatste wat ik me van hem herinner: dat hij een workoutfreak geworden was.’

‘It’s not what you are that counts, it’s what they think you are.’

Warhol was lang niet de eerste die besefte dat perceptie belangrijker is dan realiteit, maar weinigen hebben de schemerzone tussen die twee zo flagrant uitgebuit als hij. Ook en vooral als het om zichzelf ging. Met zijn bleke, androgyne verschijning en zijn albinowitte coiffure stak hij schril af tegen de celebrities waarmee hij zich omringde, terwijl net die excentrieke uiterlijkheden ook van hem een superster maakten. Toen hij op latere leeftijd de wereld van op een steeds grotere afstand begon gade te slaan doorheen zijn onafscheidelijke zonnebril, bleef hij als een geslepen spin doctor de cultus rond zijn persoontje voeden door zijn entourage de gekste verklaringen over hem te laten afleggen. Maar ook toen hij zelf nog gretig interviews weggaf, liet hij zelden het achterste van zijn tong zien en maakte hij graag en vaak gebruik van zijn weapons of mass deception: vaagheden, multi-interpretabele oneliners en aperte leugens. Een gepatenteerde leugenaar was Warhol, een poseur en een causeur. Maar wel één die tegelijk beredeneerd én flegmatiek met zijn beroemdheid omging: ‘Don’t pay any attention to what they write about you, just measure it in inches’, luidde zijn devies.

Cale: ‘Dat is een slagzin die recht uit een cursus public relations zou kunnen komen, hé. Zijn ervaring in de reclamewereld mag je echt niet onderschatten. Eigenlijk is Andy zijn hele leven een reclamejongen gebleven. Zijn kunst was ervan doordrongen, natuurlijk, maar de manier waarop hij die aan de man bracht, verried zijn reclameachtergrond nog meer. Hij kon heel erg goed de perceptie van iets of iemand manipuleren, maar nooit op de kwaadaardige manier waarmee pakweg politici zich van manipulatieve technieken bedienen.’

Had hij geen didactische bedoelingen: mensen anders naar beelden leren kijken?

Cale: (denkt na) ‘Wellicht wel, maar ik denk dat iedere moderne kunstenaar zijn publiek iets vanuit een nieuw of ander perspectief wil doen bekijken. Neem nu Empire, een film waarbij de camera acht uur lang op het Empire State Building gericht staat. Wie zo lang naar datzelfde beeld staart, wordt gedwongen om er iets anders in te zien. Hoewel Empire een echte film is, kun je het ook beschouwen als videokunst. Je kan er vijf minuten naar kijken, uitgebreid gaan lunchen en dan nog eens terugkomen om vast te stellen dat het licht een beetje veranderd is. (lacht) Zelf heb ik er nooit langer dan drie minuten naar gekeken, trouwens.’

Voor The Velvet Underground kwam de reclameachtergrond van Warhol ook goed van pas, neem ik aan?

Cale: ‘Met die bananenhoes alleen al heeft hij ons een fantastische dienst bewezen. Maar vergeet ook niet dat hij ons aan Nico heeft voorgesteld. Zelfs als volslagen muzikale leek begreep Andy dat we met onze muziek iets nieuws hadden uitgevonden, iets origineels, maar als reclamejongen wees hij ons op één gebrek: ‘You don’t got anybody good looking in your band’. Zonder ook maar te weten of ze kon zingen, kwam hij dus met Nico aanzetten. ‘En als ze ook nog eens kan zingen, is dat mooi meegenomen,’ was zijn redenering.’

En de rest is geschiedenis: The Velvet Underground werd een van de meest invloedrijke bands van zijn generatie. Al hadden jullie indertijd evenveel tegenstanders als voorstanders.

Cale: ‘Dat is wel het minste wat je kan zeggen. Frank Zappa liet bijvoorbeeld geen kans onbenut om ons af te zeiken. Ik herinner me ook een optreden met The Velvet Underground op de Michigan State Fair. The Yardbirds speelden er ook. Jimmy Page kwam theatraal het podium op met een strijkstok in zijn hand (Cale speelde bij de Velvets o.a. viool, wat in die tijd nogal ongebruikelijk was in een rockgroep, nvdr.). Diezelfde Jimmy Page heeft op die Fair een pistool tegen mijn kop gegooid. In een recensie in de San Francisco Chronicle werden we omschreven als ‘Andy Warhol and his faggot whores’. Nee, populair waren we zeker niet bij iedereen.’

‘I want to be a machine.’

Veel meer nog dan Salvador Dalí, die ook bijbeunde in de reclamesector, zag Andy Warhol zichzelf als een commerciële kunstenaar. Hij begon te tekenen en te schilderen in de jaren 50, toen de Amerikaanse consumptiemaatschappij boomde als nooit tevoren en de shopping malls als paddestoelen uit de grond schoten. Die ongebreidelde consumptiedrang inspireerde hem om van ordinaire consumptieartikelen – schoenzolen, postzegels, typmachines – iets extra-ordinairs te maken, zoals Duchamp een urinoir tot kunstwerk verhief door hem tegen een museummuur te spijkeren.

Toen hij ook nog eens overbekende, all American consumptiemerken als Coca-Cola en Campbell’s Soup ging schilderen, was het statement totaal: Warhol zette de consumptiemaatschappij in een museum. Met zijn zeefdrukken van Amerikaanse filmiconen als Marilyn Monroe en Liz Taylor leek hij hen tegelijk te verheerlijken en te reduceren tot iets volstrekt banaals, aangezien hij er een tweedimensionale, vlakke afdruk van maakte. In ieder geval droeg hij met die zogenaamde silk screens bij tot de verzoening van de begrippen ‘pop’ en ‘art’, die daarvoor nog vaak als tegengestelden beschouwd werden. Warhol was de katalysator die hoge en lage cultuur samenbracht. En reken maar dat hij daar het commerciële potentieel van inzag. In zijn beruchte atelier The Factory begon Warhol die zeefdrukken machinaal te reproduceren: hij herleidde popiconen tot wegwerpproducten. Was de commerciële kunstenaar dan niet eerder een kunstzinnige commerçant?

Cale: ‘Tijdens de creatie van zijn zeefdrukken was hij het eerste, daarna nam zijn tweede gedaante het over. Als Warhol zei dat hij een machine wilde zijn, dan meende hij dat ook echt. Iedereen denkt wel dat die reproducties machinaal gebeurden, maar niets is minder waar: het was zware handenarbeid. Met enkele assistenten zat hij dag en nacht op handen en knieën aan die doeken te werken. Vooral die gigantisch grote Elvissen waren hem een pain in the ass. Bij The Factory stelt iedereen zich een bende permanent feestende dronkelappen voor – en dat was het ook wel voor een deel – maar het wordt te vaak vergeten dat Andy zich krom werkte.’

In ‘Style It Takes’ noemde je Warhols zeefdrukken niettemin een beetje geringschattend ‘wallpaper art’.

Cale: ‘Dat zinnetje gaat eigenlijk over het behangpapier dat hij maakte met koetjesmotief. Maar in zekere zin waren zijn zeefdrukken ook behangpapierkunst, natuurlijk. Dat zijn werk een beetje gemeenschappelijk goed werd dat in iedere huiskamer terechtkwam, vond hij een fantastische gedachte.’

‘In the future, everybody will be famous for 15 minutes.’

Wellicht Warhols bekendste slogan en één die de makers van Big Brother en Idool intussen ruimschoots bewaarheid hebben.

Cale: ‘Zijn voorspelling is uitgekomen, met dat verschil weliswaar dat die vijftien minuten eigenlijk vijf minuten zouden moeten zijn: langer gaan bekendheden tegenwoordig niet meer mee. Met Sleep, een film van acht uur waarin je gewoon een man ziet slapen, heeft Andy trouwens reality tv uitgevonden. Mocht hij nog leven, Andy had Big Brother ronduit fantastisch gevonden, hij had er zeker een eigen variant op gemaakt. Hij had voyeuristische trekjes, hoor. Hij nam naar elk etentje een bandrecorder mee en tapte ook zijn eigen telefoongesprekken af.’

Warhol werd bij leven zo vaak op die ’15 minutes of fame’ aangesproken dat hij zijn voorspelling in interviews telkens anders begon te formuleren: van ‘In the future 15 people will be famous’ tot ‘In 15 minutes everybody will be famous’. Zelf is Warhol, die ooit bekende na zijn dood te willen reïncarneren als een grote ring aan de vinger van Liz Taylor, altijd behoorlijk starstruck geweest. Niet alleen hield hij zich in The Factory en daarbuiten graag op in de buurt van beroemdheden, hij wilde er ook zelf creëren.

Vooral in zijn films trachtte hij de meest bizarre mensen uit zijn onmiddellijke omgeving een soort sterrenstatus aan te meten. Even bekende als beruchte voorbeelden zijn Edie Sedgwick, Warhols fetisjactrice die onder meer gestalte geeft aan het hoofdpersonage in Poor Little Rich Girl, en Velvet Underground-chanteuse Nico, die opdraaft in de docufictiefilm Chelsea Girls. Velen van hen, zoals Edie Sedgwick en popartkunstenaar Jean-Michel Basquiat zijn ten onder gegaan aan de roem die Warhol hen schonk. Een andere jongedame, Valerie Solanas, was zo kwaad omdat Warhol haar script niet wilde verfilmen dat ze de pop artist in ’68 neerknalde. Warhol overleefde de aanslag maar net.

Cale: ‘Andy was altijd een plezier om in je buurt te hebben, maar na die aanslag was hij dezelfde niet meer. Hij kwam haast nooit meer buiten en voelde zich snel bedreigd. Jaren aan een stuk heeft hij de freaks en onaangepaste mensen die hij in The Factory rond zich verzamelde zo leuk gevonden. Maar toen een van hen compleet ontspoorde en hem neerschoot, stortte zijn wereld in. Hij was ontgoocheld, het onvoorwaardelijke geloof in die bizarre mensen was hij kwijt.’

Warhols ’15 minutes of fame’ inspireerden de Amerikaanse schrijver Cullen Murphy om van ‘de Warhol’ een eenheidsmaat voor bekendheid te maken. Zo staat één kilowarhol voor 15.000 minuten (of zo’n 10 dagen) wereldfaam, één megawarhol is gelijk aan 15 miljoen minuten (of 28 jaar) wereldbekendheid.

Warhol droeg met zijn hoogst alternatieve en vaak ook experimentele prenten bij aan de ontwikkeling van de ‘independent film’ in Amerika. En met zijn rigoureuze volharding in realtime, zoals in Sleep en Empire, en zijn vormexperimenten met splitscreens en zelfs heuse double screens, zoals in Chelsea Girls, doen de makers van series als 24 veertig jaar later nog altijd hun voordeel.

‘If you want to know all about Andy Warhol, just look at the surface. There’s nothing behind it.’

Een van de vele demystificerende uitspraken van Warhol, die getuigt van zijn beredeneerde valse bescheidenheid. Uiteraard flirtte hij met oppervlakkigheid, maar hem daarom herleiden tot een oppervlakkige kunstenaar is een brug te ver, vindt ook John Cale.

Cale: ‘Dat was Andy, natuurlijk: spinning, spinning en nog eens spinning.’

Wat maakt van Warhol nu eigenlijk de meest invloedrijke naoorlogse kunstenaar?

Cale: ‘Hij heeft niets minder dan een culturele revolutie ontketend. Hij verlegde grenzen op het gebied van schilder- en filmkunst, zoals Lenny Bruce in die tijd de grenzen van de comedy verlegde. Hij maakte kunst democratischer en zette andere mensen ertoe aan hún grenzen te verleggen. Ik bedoel maar: door zijn toedoen liepen halverwege de jaren 90 horden mensen met een 8mm-camera door de lower east side. Andy leverde geen eenmansstrijd, maar bracht in The Factory allerlei kunstenaars samen en creëerde zo een sfeer die die hele culturele omwenteling mogelijk heeft gemaakt. Hij doorbrak seksuele taboes, samen met onder andere Jack Smith, wiens Flaming Creatures voor het eerst porno in de cinema bracht.’

Waren jullie zich er indertijd van bewust welke revolutie die hele scene in en rond The Factory zou teweegbrengen?

Cale: ‘Ja, we beseften het maar al te goed. Je kon het voelen. Persoonlijk werd ik mij van de impact van The Factory bewust toen Jackie Kennedy op een dag stond te shaken in onze studio. Ik weet nog dat Andy en ik toen naar elkaar keken en zeiden: ‘This is it, we did it’.’

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content