‘DOOD WATER IS ALS DE SCHELDE’

Toni Coppers won met Dood water de Knack Hercule Poirotprijs. ‘Net zo goed een bekroning voor mij als voor mijn inspecteur Liese Meerhout’, zegt hij.

Wat was je eerste reactie: eindelijk?

TONI COPPERS: Nee, wel een grote tevredenheid. Toen ik met mijn reeks over Liese Meerhout begon, werd het eerste boek, Niets is ooit (2008), meteen genomineerd voor de Knack Hercule Poirotprijs. Ik heb die toen niet gewonnen, maar hij is wel altijd in mijn achterhoofd blijven spelen. Ik denk dat Dood water bekroond is omdat dit het juiste boek was. Liese staat nu echt waar ik haar wou hebben. In de periode tussen die eerste nominatie tot nu is zij een veel echtere vrouw geworden. Er is wat eelt op haar ziel gekomen, maar ze blijft geloven in de maakbaarheid van de mens. Ze heeft de juiste afstand tussen haar persoonlijkheid en haar harde job kunnen creeren. Tegelijkertijd heb ik haar dingen laten meemaken die haar voor fundamentele keuzes hebben gesteld. Toen ik Dood water aan het schrijven was, voelde ik dat alles juist zat. Het hoofdpersonage is in feite de Schelde. Het ritme en de tone of voice van het boek komen overeen met de manier waarop die rivier door Antwerpen stroomt: meanderend, soms snel en dan weer kabbelend, soms onrustig en andere keren bedrieglijk eenvoudig. Lieses leven wordt helemaal bepaald door die rivier, zowel op privévlak als wat betreft het onderzoek waarmee ze bezig is.

Vorig jaar won Bavo Dhooge de Knack Hercule Poirot. Hij beschouwde die als een bekroning van een genre, de humoristische misdaadroman. Geldt dit ook voor Dood water?

COPPERS: Helemaal, en zelfs twee keer. Voor mij is het niet alleen belangrijk dat ik een vrouw als hoofdpersonage heb, maar ook dat ik erkenning krijg voor het genre dat ik schrijf, de klassieke policier, type Wallander of Donna Leon, waarbij het hoofdpersonage vlees aan de botten heeft hangen. Ik heb heel bewust voor dat genre gekozen, ook al heeft het zijn voor- en nadelen. Enerzijds zit ik vast aan Liese Meerhout, haar zienswijze en de arena waarin zij werkt. Anderzijds put ik uit dit gegeven een enorme vrijheid omdat ik haar met ieder nieuw boek kan laten evolueren. Ik noem mijn boeken trouwens nooit thrillers, maar wel misdaadromans, omdat spanning nooit het belangrijkste doel is. Het moet natuurlijk wel spannend zijn, dat eist het genre nu eenmaal, maar voor mij is de menselijkheid die mijn personages tonen het belangrijkste. Ook mijn daders zijn altijd mensen en geen psychopaten of figuren die zonder enig motief aan het moorden slaan. Het zijn mensen waar Liese kan inkomen en waar ze mededogen voor voelt, ook al brengt dit haar constant in conflict met het politieapparaat waarvoor zij werkt. En het is precies dat conflict tussen haar eigen gevoel van rechtvaardigheid en dat van de wetgever dat haar voor mij een interessant personage maakt.

Kun je je voorstellen dat je Liese Meerhout ooit beu wordt?

COPPERS: Vanaf het moment dat ik haar beu word, stopt zij ermee en gaat zij iets anders doen. Tot nu toe heb ik echter absoluut nog niet het gevoel dat ze uitverteld is. Ik denk dat ze nog wat hoekiger zal worden, nog wat koppiger dan nu, wat toch al behoorlijk is. Hoe ouder zij wordt – zij is nu 38 of 39 – hoe meer pregnante vragen zij zich zal gaan stellen over waar ze mee bezig is en of ze wel iets oplost. Want dat is haar constante drijfveer, hoe pippi-langkousachtig dit ook moge klinken: de wereld iets beter maken door haar werk en haar engagement. Cynisch zal ze echter nooit worden, omdat ik zélf zo niet ben. Ik kan geen dingen schrijven waar ik niet achter sta. De overtuiging dat je ondanks alle smeerlapperij om je heen toch iets kunt veranderen en het inzicht dat cynisme, in tegenstelling tot mildheid en mededogen, niets oplost, spelen ook in mijn eigen leven een grote rol. Liese zal dus nooit een Witse-personage worden dat knorrig en hopeloos door de wereld zwerft.

DOOD WATER Is uit bij Manteau.

MARNIX VERPLANCKE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content