DE DOLENDE JOOD – In Dit zijn de namen neemt Tommy Wieringa de lezer mee naar Centraal-Azië, waar de corruptie welig tiert en vluchtelingen over de steppe dwalen tot ze omkomen van honger en dorst.

Tommy Wieringa,

De Bezige Bij, 304 blz., euro24,90.

We zullen het maar meteen bekennen: we lopen niet echt warm voor geëngageerde romans. Die vertellen voorspelbare verhalen met een voorspelbare moraal en slaan daarbij spijkers met koppen, wat handig is als je een stichtende spreuk aan de muur wilt hangen, maar literatuur is dat meestal niet. Toen we hoorden dat Tommy Wieringa’s nieuwe boek over een aantal politieke vluchtelingen ging die in een Centraal-Aziatische olie- en gasrepubliek in handen vallen van een stelletje gewiekste mensenhandelaars en in plaats van de vrijheid de gewisse dood tegemoet gaan, werden we dan ook een beetje triestig. Zonde van het talent, dachten we, dat zo’n fantastische schrijver nu ook al de pamflettaire toer op gaat.

We hadden beter moeten weten, natuurlijk. Dit zijn de namen gaat inderdaad over het lamentabele lot van politieke vluchtelingen, maar het gaat tezelfdertijd over zoveel meer, zoals over een corrupte politiecommissaris die tot inkeer komt. Pontus Beg heet hij, 53 jaar oud en eenzaam. Eén keer per maand mag hij het bed delen van zijn huishoudster en voor iets wat op liefde lijkt, gaat hij te rade bij barhoudster Tina, wier naar blasfemie ruikende lijfspreuk luidt: ‘Neemt mijn lichaam, want dat is mijn brood.’ Beg ziet erop toe dat de illegaal geïnde boetes netjes onder zijn agenten verdeeld worden, slaat een vrachtwagenchauffeur in elkaar die hem op de zenuwen werkt en gaat nadien bij de lokale maffiabaas zijn deel opeisen van de lading, die niet veel later uit de oplegger geplunderd wordt. Hij speelt het corrupte spel mee, ook al beseft hij dat dit de weg naar de ondergang is, zowel voor zichzelf als voor zijn land.

Maar dan sterft de lokale rabbijn, de laatste Jood uit de stad, denkt Beg, en hij wil de man een gepaste uitvaart bezorgen. Na lang zoeken vindt hij nog een rabbijn, ook al met een lege synagoge en via hem komt hij te weten dat hij ook zelf een Jood is. Hij verdiept zich daarop in de Joodse traditie, komt tot het inzicht dat waar twee Joden samenzijn er drie meningen heersen, maar gaat ook de humanistische kant van het geloof waarderen, zeker wanneer in zijn stad opeens een vijftal ‘ondoden’ opduikt die huilend de vuilnisbakken plunderen en het restant blijken te zijn van de vijftien vluchtelingen die ergens midden in de steppe achtergelaten zijn. Omdat ze het rottende hoofd van een neger met zich meedragen, moet Beg zich ermee bemoeien, maar hoe langer hij met hen praat, hoe meer hij hen in religieuze termen gaat zien. Ze lijken wel de Joden die uit Egypte vluchtten en het skelet van Jozef met zich meedroegen, bedenkt hij.

Wieringa weet als geen ander de eentonige, uitzichtloze sfeer van de steppe te vatten, en dat zonder enig gekoketteer. Hij schrijft loepzuiver en compact. En al zitten er een paar doodlopende verhaallijnen in het boek – wat gebeurt er met de vrachtwagenchauffeur en waarom maakt Begs zuster Eva opeens haar opwachting? – toch is Dit zijn de namen een bewonderenswaardige filosofische roman geworden, en ondanks al zijn religieuze connotaties, geen zondagse preek.

MARNIX VERPLANCKE

SLEUTELZIN

Sommige mensen willen niet meer weten waar ze bij horen. Ze verstoppen het.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content