‘Any Way The Wind Blows’ zorgt niet alleen voor wat rock-‘n-roll in de Vlaamse film, hij toont ook hoeveel jong talent er hier rondloopt. Een van de frisse gezichten in de prent is Natali Broods. Een gesprek over acteren, het leven en hoe moeilijk het soms is om keuzes te maken. ‘Ik wil de combinatie van zekerheid en onzekerheid, maar ik moet er wel zelf voor kunnen kiezen.’

‘Any Way The Wind Blows’

Nu in de bioscoop

Extra op www.focusknack.be

Interviews met MATTHIAS SCHOENAERTS en TOM BARMAN over ‘ANY WAY THE WIND BLOWS’.

Natali Broods (27) debuteerde – nog voor ze afstudeerde – in S., de op- hefmakende film van Guido Hendericks. Daarna bleef het een tijdje stil rond haar. Behalve op de planken speelde ze ook in de serie Kijk eens op de Doos. Nu is ze opnieuw te zien op het witte doek: in Any Way the Wind Blows van Tom Barman is Broods een van de revelaties. Ik ga haar oppikken in het Noordstation in Brussel. Tussen de massa mensen die zich naar buiten dringt, valt haar gracieuze verschijning meteen op. Filmsterren pik je er zo uit. We hebben de bar van een hotel helemaal voor ons alleen. Allebei nog moe van een zware nacht laven we ons aan koffie en hebben we een geanimeerd gesprek.

Welke rol speel je in ‘Any Way the Wind Blows’?

Natali Broods: Ik speel een van de acht hoofdpersonages. Vlak voor Tom aan zijn scenario begon, vroeg hij me: ‘Als ik aan het schrijven ben, mag ik jou dan in gedachten houden?’ Ik denk dat mijn personage een mengeling is van mezelf en andere mensen die hij kent. De rol ligt wel vrij dicht bij mij. De kleine dosis naïviteit die ik volgens sommigen heb, sijpelt ook door in mijn personage.

Ik kreeg het scenario toegestuurd toen ik in Frankrijk op tournee was. Ik zat op een terrasje in Rennes toen ik de envelop opende, het begeleidende briefje waaide weg en de ober rende erachteraan. Het paste volledig, any way the wind blows. En ik dacht: dit kan geen toeval zijn.

Hoe is Tom als regisseur?

Broods: Heel goed. Hij is echt een acteursregisseur. Hij slaagt erin over te brengen wat hij wil. En hij betrekt je bij alles. Ik heb bijna alle versies van het scenario gelezen. Het is niet zo van, hier de tekst, kom dit even spelen, actie, cut. Hij laat je mee denken en suggesties doen.

Was er veel verschil met de aanpak van Guido Hendericks?

Broods: Dankzij Guido ben ik verliefd geworden op film. Toen hij me vroeg voor S., was ik net gezakt op het conservatorium. Ik wou de rol eerst niet doen, ik was veel te onzeker. Maar Guido heeft mij overtuigd. De allereerste draaidag stond ik tegenover Dora Van der Groen die net daarvoor op school tegen mij had gezegd dat ik het niet kon. Maar Guido bleef op me inpraten en met succes. Ik wist niet dat filmen zo leuk was.

Ik heb tot nu toe het geluk gehad met regisseurs te werken die van mij een soort betrokkenheid verwachten. Ik zou het anders niet kunnen, denk ik, het zou te veel op uitvoerend werk lijken. Voor de films die ik gedaan heb, moest ik geen screenings doen. Ik kreeg gewoon hun vertrouwen. En dat is heel belangrijk voor mij, anders klap ik dicht.

Wat doe je het liefst, film of theater?

Broods: Een combinatie van de twee. Van de ene set naar de andere gaan, is op termijn waarschijnlijk ook saai. Theater geeft meer stress. Gedurende maanden werk je samen met een groep mensen aan een stuk en plots is die première daar. Iedere keer ben ik dan superzenuwachtig en denk ik: waarom doe ik dit in godsnaam? Ik blijf die onzekerheid voelen. Maar zonder die spanning zou het niet leuk zijn. Dan is er niks om te overwinnen. Met film is dat anders, je kan elke scène nog eens overdoen. En er gaat ook tijd over voor je het eindresultaat te zien krijgt.

Sinds ‘S.’ stond je niet meer zo in de belangstelling. Wat heb je gedaan in die tijd?

Broods: Na S. ben ik gaan voortstuderen op Studio Herman Teirlinck. Het was raar om weer in de klas te zitten. Daar maakte het niet uit dat ik in dertien dagen tijd een film had gedraaid. Ik had nog drie jaar te gaan, ik moest me weer bewijzen en zorgen dat ik slaagde. En daarna heb ik met STAN, Jan Decorte en Compagnie de Koe voor theater gewerkt, met Tine Embrechts een stuk geschreven, Salut les filles, en gespeeld en Kijk eens op de doos gedraaid. Als ik kan doen wat ik graag doe, dan ben ik gelukkig. En of ik daar nu mee in the picture kom of niet, kan me geen bal schelen. Soms denk ik: als ik vandaag of morgen niet meer gevraagd word voor interessante projecten of niet meer kan samenwerken met leuke mensen, dan stop ik er gewoon mee. Dat klinkt heel radicaal, maar ik heb geen zin in dingen die ik niet graag doe.

Heb je ooit aanbiedingen voor soaps gekregen?

Broods: Neen, ik zou er ook niet op ingaan, want ik kijk daar niet graag naar. Ik heb wel een rolletje in Recht op recht gedaan. En ze hebben me ooit gevraagd voor Flikken, maar dat heb ik geweigerd, want ik vond het script niet goed.

Hoe moeilijk is het om een grappige rol te spelen, zoals in ‘Kijk eens op de doos’?

Broods: Ik was er altijd van overtuigd dat ik dat niet kon, komedie spelen. Die timing en zo, ik heb dat niet in me. Drama is meer mijn ding. Maar Kijk eens op de doos was droge humor, daar moest ik geen typetje spelen. We hebben ons zo geamuseerd tijdens die opnames. Samen met Barbara Serafian moest ik een scène eens drieëntwintig keer overdoen omdat we voortdurend de slappe lach kregen. Tot de cameraman op den duur zei: ‘Zijn jullie professionals of hoe zit dat?’ Tja, dan denk ik: dit is mijn job, hier word ik voor betaald, fantastisch.

Waarom ben je eigenlijk gaan acteren?

Broods: Eigenlijk ben ik daar nog altijd niet uit. Als kind was ik heel verlegen. Thuis hebben ze me echt moeten dwingen om de telefoon op te nemen. Ik deed mijn mond niet open, ik kroop altijd weg. Misschien ben ik beginnen acteren omdat ik zo introvert ben, om het er op het podium allemaal eens uit te laten. Mocht ik opener zijn, dan had ik dat misschien niet meer nodig. Ach, ik weet het niet. In ieder geval, als ik acteer, kan ik echt iets van me afspelen.

Als je geen actrice zou zijn, wat was je dan wel geworden?

Broods: Na mijn middelbare school ben ik een jaar in Hongarije geweest met een uitwisselingsprogramma en daar had ik besloten dat, als ik niet slaagde in mijn toelatingsexamen op het conservatorium, ik in Nederland Culturele Antropologie zou studeren.

Om als antropologe tussen de indianen te gaan wonen?

Broods:(lacht) Ja, ik had daar een heel romantisch beeld van. Soms heb ik nog zin om te gaan studeren. Of wil ik iets nuttigs gaan doen. Op de dagen dat ik alles wat negatief zie, denk ik vaak: waar ben ik in godsnaam mee bezig, gewoon acteren voor ‘ons kent ons’. En dan vind ik dat ik me maar eens nuttig moet maken. Iets echts doen. Dat gevoel duikt steeds opnieuw op. Ik voel me erg aangetrokken tot Latijns-Amerika, ik was al in Cuba, Costa Rica en Venezuela. En als je daar bent, begin je alles zo anders te bekijken. Dan vraag je je af waar je je in godsnaam druk over zit te maken. Er is zoveel te doen en ik ben gewoon maar aan het acteren. Andere dagen kan ik dan ook wel weer dat idee relativeren.

Ik heb vaak dat dubbel gevoel. Ook als het over relaties gaat. Soms geniet ik zo hard van alleen zijn, van mijn vrijheid. Als we na de voorstelling blijven hangen op café, is er niemand die lastig doet en vraagt waar ik de hele nacht was. Andere keren vind ik het jammer dat er niemand op me wacht als ik thuiskom van een voorstelling. Dan moet ik weeral in mijn eentje naar de herhaling van TerZake kijken. Maar als ik nu samen zou zijn met iemand, zou ik weer alles in vraag stellen en verlangen naar mijn onafhankelijkheid. Alles is altijd heel mooi, tot je het hebt, en dan wil je toch weer iets anders.

Over ‘Salut les filles’ zei je: ‘Op een bepaalde leeftijd moet je keuzes maken. En dan begin je te twijfelen. Want elke keuze die je maakt, sluit een andere uit.’

Broods: Ik heb het daar echt moeilijk mee. Maar ook dat is dubbel. Op een bepaalde manier heb ik wel zekerheid en structuur nodig. Mijn mama vertelde me onlangs dat als ze op vakantie mijn veldbedje ergens anders plaatste, ik helemaal de kluts kwijt was. Het moest zo blijven staan als daarvoor. Ik wil de combinatie van zekerheid en onzekerheid, maar ik moet er zelf voor kunnen kiezen. Iemand anders mag het niet voor mij beslissen. Gewoon van dag tot dag leven kan ik niet, professioneel gezien is dat trouwens niet mogelijk.

Nu je zo aan je vrijheid gewoon bent, zou je het misschien moeilijk hebben met een relatie.

Broods: Ik ben al meer dan twee jaar alleen, ik moet al denken hoe het is om een relatie te hebben. Ik vind het niet moeilijk om rekening te houden met iemand van wie ik echt hou, maar ik wil alleen gaan voor de ware. Voor minder doe ik het niet. Je ziet het zo vaak rond je: mensen die in een relatie zitten waar ze zich niet helemaal goed bij voelen. Dat lijkt me vreselijk. Ik hoop dat ik nooit denk: shit, ik ben nu al zo oud, ik ga het toch maar proberen met die man. Ik wil altijd eerlijk blijven tegenover mezelf, ik wil enkel gaan voor de echte chemie. Tom zei onlangs iets in een interview waar ik het zo mee eens ben: ‘Liefde is geen evidentie, liefde is de uitzondering.’ Het is niet vanzelfsprekend dat je de ware liefde vindt en er kinderen mee hebt. Het is een uitzondering dat je die persoon vindt.

Omdat ik vrijgezel ben, wordt er verondersteld dat ik een sterke vrouw ben, dat ik het allemaal wel alleen aankan. Maar soms heb ik zo’n zin om het kleine hulpeloze meisje te zijn, om iemand te hebben die voor mij zorgt. Toch vind ik veel van wat men in een relatie zoekt in mijn vriendenkring. Ik heb vijf fantastische vriendinnen en daar krijg ik ook geborgenheid en liefde van. Het lijkt me verschrikkelijk om heel veel liefde te voelen en er nergens mee terecht te kunnen. Dat kan je hard en gefrustreerd maken. Of dan ga je je vlugger binden aan de eerste de beste man en verwacht je van die persoon dat die alles invult, terwijl dat helemaal niet kan.

Wist je dat je op de website van de Belgian Babes huist?

Broods: Ja, dat hebben ze me ooit verteld. Het is wel vies dat je daar geen controle over hebt.

Naaktfoto’s heb ik niet gevonden, het waren foto’s uit ‘S.’. Ben je je bewust van je vrouwelijke schoonheid?

Broods: Ik heb geen twintig complexen, maar ik beschouw mezelf niet als een babe, echt niet. (lacht) De ene ochtend kijk ik in de spiegel en denk ik: daar heb je haar weer. De andere keer ben ik wel tevreden met wat ik zie. Zoals iedereen, waarschijnlijk.

Speelt je uiterlijk een rol als je op het podium staat?

Broods: Uiteraard, daar kun je niet omheen. Bovendien ga je nooit op dezelfde manier naar een vrouw kijken in een voorstelling als naar een man. Voor Poquelin, het stuk dat we nu met STAN spelen, hadden we het plan opgevat om aan het begin van de voorstelling ons bovenlijf te ontbloten. Algauw ontstond de discussie dat voor een vrouw haar bovenlijf tonen anders is dan voor een man. Dan moesten mannen bij wijze van spreken hun broek uitdoen. Uiteindelijk zijn we tot de consensus gekomen dat iedereen een stukje naakt toont.

Ik vind een vrouwenlichaam heel mooi, een mannenlichaam ook trouwens, maar ik stoor me er echt aan hoe vrouwen worden uitgespeeld in de reclame. Trouwens, hoe ouder ik word, hoe beter ik weet wat ik echt mooi vind. Een vriendin zei onlangs dat ze een oudere vrouw die mooi is veel mooier vindt dan een mooi jong meisje. Volledig mee akkoord, een knappe vrouw van in de dertig heeft die extra uitstraling, je ziet dat ze al geleefd heeft. Maar het is ook zo dat mannen vaak op een mooiere manier oud worden dan vrouwen. Eenmaal de vijftig voorbij zijn die doorzakkingen en rimpels bij vrouwen niet altijd flatterend. Misschien raar, maar daar ben ik echt al mee bezig. Dat is zo oneerlijk, en het ergste is dat dat vandaag de dag, in deze maatschappij, ook echt een rol speelt.

Wat is het grote verschil tussen het meisje dat ‘S.’ speelde en de vrouw die nu voor me zit?

Broods: Ik ben nog steeds dezelfde Natali. Enerzijds is dat mooi, anderzijds word ik er moedeloos van. Wat je ook meemaakt, wat je ook doet, je blijft altijd jezelf. Je voelt steeds opnieuw je eigen grenzen. Soms kun je die overschrijden, maar altijd word je weer teruggegooid op jezelf. Vaak denk ik, zo typisch dat dit mij overkomt. Daarom ben ik nog steeds dezelfde. Misschien ben ik onderweg wel enkele illusies verloren, maar dat is niet erg. Ik weet dat ik het alleen kan redden, dat alles wat gebeurt me sterker maakt.

Je bent nu wel een vrouw, toen was je een meisje.

Broods: Ja, raar, hé. Eigenlijk is het vooral je omgeving die je als vrouw gaat beschouwen. Onlangs ben ik meter geworden van het kindje van mijn zus. En dat is zo confronterend. Zij is twee jaar ouder en alles wat zij deed, ben ik een tijd later ook gaan doen: uitgaan, een eerste vriendje, leren autorijden. Dus nu heb ik iets van: help, zijn we al zover? Ik denk dat ik zelf wel graag kinderen wil, maar aan de andere kant vraag ik me af of het erg zou zijn om geen kinderen te hebben. Ik kan me ook een leven zonder voorstellen.

Ik heb altijd al last gehad met ouder worden. Mijn puberteit was de hel. Niet dat ik rebelleerde, ik klapte gewoon volledig dicht. Ik heb de neiging me te nestelen in de situatie waarin ik me goed voel. Maar ik voel wel dat ik nu weer verder moet. Niet zozeer door de maatschappelijke druk, maar het moet gewoon, ik kan het niet uitleggen. Ik heb moeite met veranderingen. En dan moet ik verder geduwd worden.

Waarom heb je het moeilijk met ouder te worden? Omdat alles dan minder intens wordt?

Broods: Ja, ik voel op een bepaalde manier de gewoonte van te leven. Alles wordt routine, en gaat ook vreselijk snel. Onlangs vroeg ik me af: waar is dat verlegen meisje naartoe, ben ik dat nog? Ben ik mezelf voorbij aan het hollen, luister ik nog naar mezelf? Ja, alles is plots minder intens. Vroeger duurde een dag veel langer, nu vliegt de tijd. Maar aan de andere kant doe je bepaalde dingen weer bewuster, worden gevoelens subtieler. Ik kies bewuster voor mensen. Ik heb mijn vriendinnen van vroeger, maar ik ga minder vlug innige vriendschappen sluiten met mensen die ik nu leer kennen.

Heb je nog andere ambities naast acteren?

Broods: Soms wou ik wel dat ik danseres was of goed kon zingen, maar daar ga ik niet meer voor. (lacht) Mijn ambities liggen binnen het acteren zelf. Ik kan daar heel veel in kwijt. Ik kan nog groeien en wil nog met verschillende mensen samenwerken. Er staat nog van alles op stapel. Met Guido Hendericks werk ik misschien samen voor tv. En er zijn filmplannen met Hilde Van Mieghem en Fien Troch. Maar er ligt niks vast. Bij de film van Tom heb ik ook lang gedacht: we zien wel op de eerste draaidag. Ik zou wel zelf iets willen schrijven, maar ik weet niet of ik dat kan. Volgend jaar ga ik het in ieder geval proberen. Samen met Peter Van den Eede ga ik voor compagnie De Koe een stuk schrijven naar het boek De man die zijn haar kort liet knippen van Johan Daisne. Doorbreken in het buitenland is geen ambitie. Ik werk liever hier met mensen die ik leuk vind dan ginder mee te draaien in een grote machine.

Ben je blij dat je actrice bent?

Broods: Ja. Het blijft wel werk natuurlijk. Het is niet allemaal zo romantisch als ik het me voorstelde. En het is ook niet zo dat ik door acteren plots het ultieme geluk heb gevonden. Ik blijf rondlopen met mijn onzekerheden, mijn kleine dipjes en verdrietjes, mijn verwachtingen, vragen en twijfels. Maar ik ben wel elke keer opnieuw blij dat het maandag is, dat ik er weer aan kan beginnen. Ik verdien mijn brood met iets waar ik heel veel plezier aan beleef. En dat is veel waard.

Door Mieke Debruyne. Foto Kris Dewitte

‘Als ik niet meer gevraagd word voor interessante projecten of niet meer kan samenwerken met leuke mensen, dan stop ik er gewoon mee. Dat klinkt heel radicaal, maar ik heb geen zin in dingen die ik niet graag doe.’

‘Ik ben nog steeds dezelfde. Enerzijds is dat mooi, anderzijds word ik er moedeloos van. Je voelt steeds opnieuw je eigen grenzen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content