‘DIT IS GÉÉN UITWEG’

© PIET GOETHALS

Voor wie er nog aan mocht twijfelen: God van de Slachting, het theaterdebuut van Jan Eelen bij NTGent, is geen overstap, maar een zijstap. ‘Daarna smijt ik me weer vollen bak op diene VT4.’

En actie!’ Stilte. ‘Ah neen, dat zeggen ze niet in het theater, zeker?’ Naar de juiste terminologie is het nog even zoeken voor kersvers theaterregisseur Jan Eelen, maar niemand die eraan twijfelt dat hij zijn toneeldebuut tot een goed einde zal brengen. Het verhaal van God van de Slachting is een kolfje naar zijn hand: twee welgestelde koppels komen samen omdat de zoonlief van het ene koppel twee tanden heeft uitgeslagen van de oogappel van het andere. Zodra er abusievelijk over ‘de Kokoschka’ gekotst wordt, vallen de maskers af en ontaardt de bijeenkomst in een pijnlijke filering van de gegoede middenklasse.

Na opvoeringen met James Gandolfini en Ralph Fiennes en een filmversie van Roman Polanski wordt Le Dieu du Carnage van de Franse toneelschrijfster Yasmina Reza uit 2006 nu dus ingevuld door NTGents Frank Focketyn, Els Dottermans, An Miller en Oscar Van Rompay. Een prestigestuk met een topcast, kortom, maar hét verkoopargument is zijn regisseur. Nog voor titel en acteurs bekend werden gemaakt, waren de meer dan dertig voorstellingen te lande al uitverkocht, louter op basis van de naam ‘Jan Eelen’. Ook al is het zijn eerste theatervoorstelling, zijn televisionele verwezenlijkingen als In De Gloria, Het Eiland en De Ronde volstaan als geloofsbrieven voor de abonnementshouders in de culturele centra. Zelf wil hij het niet gezegd hebben, maar toch: Jan Eelen is een merk.

Je zijstap naar het theater heeft wel voor wat speculatie gezorgd. (Pdw) schreef: “‘Ik kan niet met reclame om”, had Eelen immers eerder al in ‘Reyers laat’ op Canvas gezegd en de goeie verstaanders hadden meteen door dat Eelen een artistieke crisis voorziet als zijn programma’s op een commerciële zender zouden worden geprogrammeerd. Voorlopig even naar het theater dus.’

JAN EELEN: De waarheid is dat ik één keer per jaar ‘ja’ zeg op een vraag van iemand buiten mijn vakgebied. Dat kunnen de reclamefilmpjes van de Humo Liegtcampagne zijn of de regie van de uitreiking van de Cultuurprijzen. En dit jaar was het aan den Opbrouck. Vijf jaar geleden had ik het al toegezegd, toen Wim artistiek leider werd van NTGent en hij zijn subsidiedossier in orde moest krijgen. Dit jaar moest het ervan komen, toevallig viel dat dan samen met het VT4-verhaal. Meer hoef je er niet achter te zoeken.

Geen ‘bescheiden vlucht vooruit’, om (pdw) nog eens te citeren?

EELEN: Dit is geen uitweg in het theater, nee. Ik koester ook geen ambities op de planken: het blijft bij deze voorstelling. Wat wel is: het ziet ernaar uit dat ik de komende tijd vooral bezig ga zijn met het achter de schermen ineensteken van een commerciële kwaliteitszender. Mezelf een jaar in een fictieproject storten, zit er voorlopig niet in – om die reclameblokken moet ik me dus nog geen zorgen maken. (Lacht) In die zin ben ik blij dat ik nu nog even iets anders kan doen. Ik werk graag met acteurs en het zal volgens mij lang duren voor ik dat weer kan. God van de Slachting is op dat vlak een mooie aanvulling: even een totaal andere wereld en dan weer vollen bak met diene VT4 bezig zijn.

Naar de orde van de dag dan maar: wat heb jij met theater?

EELEN: Ik ga graag en veel naar het theater. Van de totaalspektakels van Guy Cassiers tot eindwerken van theaterstudenten: het is enorm spannend om getuige te zijn van iets wat op dát moment aan het gebeuren is. Mijn smaak? Ik weet niet of ik die heb. Ik zie acteurs graag bezig, dat is misschien wel mijn smaak in theater. Het is alleszins een constante in de voorstellingen die me het meest zijn bijgebleven – Missie van Bruno Vanden Broecke of The Broken Circle Breakdown, dat nu door Felix Van Groeningen verfilmd wordt. Ik hou heel erg van acteerprestaties die juist zitten en van vakmanschap getuigen.

Ik las dat je na ‘De Ronde’ een week in Sicilië hebt gezeten met zestig scenario’s. Waarom sprak ‘God van de Slachting’ je zo aan?

EELEN: Omdat het een voorstelling was waarvan ik onmiddellijk zag hoe ze kon werken. Kijk, ik ben geen theaterregisseur. Daarvoor heb ik te weinig metier. Bij God van de Slachting moest ik me niet bezighouden met alles errond. Ik kon me concentreren op waar ik goed in ben: met acteurs aan de slag gaan en sleutelen tot alles juist zit.

Het was niet mijn betrachting om het theater heruit te vinden. Het enige wat ik wilde doen, was een voorstelling maken die je van de eerste minuut vastpakt en je niet meer loslaat. Ik zie heel mooie dingen in het theater, maar ik zit ook vaak met een denkbeeldige schaar in de zaal. Dát zou ik knippen, dít zou ik naar voor halen, dát zou ik naar achter brengen. Dat is wat ik het liefste doe: zoeken naar het juiste ritme. Sommige theaterregisseurs zijn bezig met het creëren van de fraaiste scenografische beelden of het verkondigen van theorieën over schoonheid, maar dat interesseert me minder. Na deze voorstelling kom je niet wijzer uit de zaal. Je hebt niets over het leven bijgeleerd. Je bent gewoon getuige geweest van twee koppels die elkaar publiek de duvel aandoen.

Heb je hard gevloekt toen Roman Polanski eind vorig jaar ‘Carnage’ uitbracht, dat gebaseerd is op dezelfde theatertekst?

EELEN: Het was beter als hij dat niet gedaan had, maar eigenlijk maakt het niet zo veel uit. Oorspronkelijk ging zelfs niemand van cast en crew naar de film kijken, maar Els en An zijn toch geweest. Uiteindelijk ben ik ook gezwicht. En eerlijk: ik vond de film niet zo goed. Ik was wat teleurgesteld in Polanski. Het leek me meer een tussendoortje. Er was niets extra’s mee gebeurd. Ik denk dat het stuk meer geschikt is voor theater dan voor film.

Toen we ‘Carnage’ destijds zagen, sprong ons onmiddellijk ‘De Burenruzie’ uit jouw ‘In de Gloria’ in het hoofd. Een sketch waarin twee bevriende koppels geheel desintegreren voor het oog van ‘Hallo Televisie’ – en dat alles om een tuinkabouter.

EELEN: Dat is precies hetzelfde. Een heel simpele situatie die escaleert: ik hou enorm van dat gegeven.

Met één verschil: Polanski gebruikt ‘Carnage’ om naar een donkere, pijnlijke conclusie toe te werken, jij gebruikte ‘De Burenruzie’ om je publiek te doen lachen.

EELEN: Er heeft zelfs eens een meisje een volledige thesis geschreven over de tragiek van De Burenruzie. De on-redelijkheid van de mens: ik vind dat heel plezant. Maar ontdaan van de humor, schuilt er inderdaad veel pijnlijkheid in In de Gloria of Het Eiland.

Ontdaan van de humor, zou men je ook van een donkere mensvisie kunnen verdenken.

EELEN: De vader van een vriendin van mij zei dat ook na In de Gloria: ‘Amai, die Jan Eelen moet een ongelukkige mens zijn.’ Maar het klopt niet. Misschien stel ik dingen vast en zoek ik een manier om dat te ventileren, maar donker is dat niet. Ik heb net veel vertrouwen in de menselijke soort. Wie goed doet, goed ontmoet. En de mensen die goed doen om goed te ontmoeten, zijn nog altijd talrijker dan de smeerlappen die daar misbruik van maken. Ik ben heel makkelijk om misbruik van te maken. Dakbedekkers of garagisten: als de mens mij bevalt, geloof ik hem blindelings. Dus is het de kunst van een goede garagist te hebben. (Lacht)

Ik heb zo mijn eigen kijk op de mens, die ook in God van de Slachting zit: de speelplaatstheorie. Het is simpel: de mens ontgroeit nooit de speelplaats. De leiders, de volgers, de gepesten, de pesters, de creatieven, de slimmen: dat vind je later in alle lagen van de bevolking terug. Voor In de Gloria werd ik eens rondgeleid op en sm-club. Bleek dat een van hun leden een knutselaar was, die een stoel had gemaakt met kroonkurken. Wel, op het voetbal en het ministerie heb je die ook, de knutselaars. Overal kom je dezelfde verhoudingen tegen, terug te brengen tot de speelplaats.

Hoe was jij op de speelplaats?

EELEN: Ik ben geëvolueerd van pester naar iemand die het opnam voor de gepesten. Een logische evolutie als je wat persoonlijkheid ontwikkelt. Ik was geen pater Damiaan, maar kon niet tegen onrechtvaardigheid. Maar ik was vooral een speelvogel. Ik ben twee keer blijven zitten. Dikke chance: hadden ze mij na zes jaar buiten gelaten, was het niet goed afgelopen.

Tot slot: nooit overwogen om Woestijnvis te verlaten?

EELEN: Nooit serieus. Het was een ongelooflijk avontuur tot hiertoe. In de zestien jaar die we hebben afgelegd, hebben we elkaar zien scheiden, kinderen krijgen, ouders verliezen. Het maakt dat we een groep vormen van mensen die elkaar heel graag hebben. Nu krijgen we de kans om nog eens zo’n verhaal te schrijven. Een commerciële zender beginnen: dat doe je geen twee keer in je leven. Dat besef was voor mij de klik. En als over drie jaar blijkt dat het niet is geworden wat ze beloofd hebben, kan ik nog altijd mijn conclusies trekken.

GOD VAN DE SLACHTING

Op tournee door Vlaanderen en Brussel van 14/3 tot 12/6.

Info: ntgent.be

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S PIET GOETHALS

JAN EELEN: ‘IK BEN HEEL MAKKELIJK OM MISBRUIK VAN TE MAKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content