Van spaghettiwesternheld over fascistoïde politieman tot superregisseur die bij de jongste Oscarrace zelfs Martin Scorsese naar de kroon stak. De taaie carrière van filmmaker Clint Eastwood.
CLINT EASTWOOD: Bijna alle films van Clint Eastwood zijn verschenen op dvd. Tot ‘The Eiger Sanction’ op het Universal label, vanaf ‘The Outlaw Josey Wales’ bij Warner Home Video (uitgezonderd ‘Absolute Power’ bij Columbia Tristar)
ustig, vol zelfvertrouwen, hard wanneer het nodig is: het imago dat Clint Eastwood als acteur uitstraalt, weerspiegelt zich in zijn stijl en methode als filmregisseur. De 74-jarige Californiër is zeker niet eerste acteur/regisseur in Hollywood, maar nooit eerder had een actiester over zo’n lange periode totale controle over zijn films. Meer nog dan in de films waarin hij alleen maar speelt, onthult hij in de films waarin hij voor en achter de camera staat heel wat over zichzelf. In zijn vijfentwintig films schrijft hij ook voor een stuk zijn autobiografie, geeft hij commentaar op zijn imago, zijn iconische status, zijn vergankelijkheid en sterfelijkheid. Het beroemde gezegde van F. Scott Fitzgerald – ‘There are no second acts in American lives’ – is zeker niet op hem van toepassing, want in de herfst van zijn leven maakt hij de beste films uit zijn -onevenwichtige – carrière.
PLAY MISTY FOR ME (1971) ***
Al vanaf zijn regiedebuut – en zoals in alle films van zijn eigen productiemaatschappij Malpaso – ondergraaft Clint Eastwood zijn zelfverzekerde macho-imago. Hij speelt de rol van een diskjockey die totaal in de war geraakt en zijn koele ongenaakbaarheid verliest wanneer hij gestalkt en geterroriseerd wordt door een afgewezen one night stand (een angstaanjagende Jessica Walker) die moordlustig uit de hoek komt. Geregisseerd in de laconieke no-nonsensestijl van Eastwoods mentor Don Siegel ( Dirty Harry) die bedankt wordt met een cameo.
HIGH PLAINS DRIFTER (1973) ***
De eerste western die Eastwood regisseert is een intens, wreedaardig en bij vlagen surrealistisch spookverhaal over een raadselachtige wraakengel (Eastwood) die een onooglijk woestijnstadje in vuur en vlam zet. In de barokke overdrijving, hyperstilering en obsessie met de dood is het ook een hommage aan de spaghettiwesterns van Sergio Leone, die Eastwood in de jaren zestig roem bezorgde met de trilogie A Fistful of Dollars, For a Few Dollars More en The Good, the Bad and the Ugly.
BREEZY (1973) *
De eerste film waarin Eastwood zichzelf niet regisseert en waarin hij de lichtelijk sentimentele toer opgaat en zijn gevoelige kant laat zien. William Holden portretteert een Californische rijkaard van middelbare leeftijd die de leegheid van zijn materialistisch bestaan opgefleurd ziet door een affaire met een bloemenmeisje en zijn contact met een geïdealiseerde jeugdcultuur. Ironisch wel dat Eastwood de marginalen die hij in Dirty Harry met zijn .44 Magnum aan flarden schiet, hier als heiligen vereert.
THE EIGER SANCTION (1975) 0
Deze lachwekkende, oersaaie en homofobe spionagefilm is de eerste – maar helaas niet de laatste – serieuze uitschuiver in een ongelijke filmografie. Om zijn rustig leventje als kunstminnaar te kunnen financieren moet de protagonist (Eastwood) bijklussen als huurmoordenaar voor de Amerikaanse geheime dienst. Hij moet een dubbelspion uit de weg ruimen wiens identiteit hij niet kent en die deel uitmaakt van een expeditie die de noordflank van de Eiger gaat beklimmen. De spectaculaire opnames in Arizona en de Zwitserse Alpen kunnen het zaakje niet redden.
THE OUTLAW JOSEY WALES (1976) ****
Zelfs Orson Welles was danig onder de indruk van Eastwoods eerste meesterwerk: ‘It belongs with the greatest westerns of Ford and Hawks’. Nadat vrouw en kind worden vermoord, zint gewone boer Josey Wales (Eastwood) op wraak. Ook na de burgeroorlog blijft hij naar de Noordelijke moordenaarsbende zoeken, maar tijdens zijn picareske tocht sluiten allerlei mensen zich bij hem aan (soldaten, pelsjagers, indianen, Mexicaanse cowboys). De zwervers en verschoppelingen van diverse pluimage vormen geleidelijk een hechte groep en maken van de intussen legendarische revolverheld opnieuw een farmer. The Outlaw Josey Wales wordt het verhaal van een man die wanhopig zijn weg zoekt om weer ’thuis’ te geraken, een zelfontdekkingstocht die zich ontrolt in sterk contrasterende, archetypische wildwestlandschappen. Eastwood nam na enkele dagen de regie over van Philip Kaufman en weet de invloeden van de Italiaanse western schitterend te verzoenen met de tradities van het zuiverste van alle Amerikaanse genres.
THE GAUNTLET (1977) ***
Een dronken politieman moet zeer tegen zijn zin een bedreigde getuige (Sondra Locke) van Las Vegas naar Phoenix escorteren. Terwijl ze elkaar voortdurend in het haar zitten, worden ze belaagd, beschoten en in hinderlagen gelokt door corrupte wetsdienaars. Eastwood mengt hier screwball comedy-routines met vernietigend en cartoonachtig geweld, waarbij vele auto’s in de prak worden gereden en heelder huizen aan flarden worden geschoten.
BRONCO BILLY (1980) *
Eastwood op de lichte toer, met een zachtmoedig verhaal over een moderne cowboy die zijn kunstjes van scherpschutter en messenwerper mag opvoeren in rondreizende Wild West-show. Erg anekdotisch, maar zelden geestig – Eastwood is veel grappiger in zijn meer brutale films – en tot overmaat van ergernis onderneemt Eastwoords toenmalige vriendin Sondra Locke een pijnlijke poging om een Carole Lombard-achtig personage van weggelopen rijke erfgename neer te zetten.
FIREFOX (1982) **
Eastwood als Vietnamveteraan en superpiloot die in de SovjetUnie het prototype van een geavanceerd supersonisch vliegtuig moet stelen. Zijn lotgevallen als vermomde zakenman in Moskou zijn goed voor primair anticommunistische Koude Oorlogspret. Daarna verandert de prent drastisch van koers: Clint kruipt in de cockpit van de MIG 31 en vecht in het luchtruim van het Evil Empire zijn privé- Star Wars uit.
HONKYTONK MAN (1982) **
Eastwoods meest mistroostige en weemoedige film – tenminste tot Million Dollar Baby. In een zwaar door de depressie getroffen Amerika reist een countryzanger met tbc (Eastwood) van Oklahoma naar Tennessee, op weg naar een auditie in Grand Ole Opry in Nashville. Zijn neefje (vertolkt door Eastwoods veertienjarige zoontje Kyle) en diens stervende opa vergezellen hem in een gammele auto bij zijn tocht over de stoffige wegen van een armzalig Midden-Amerika. Eastwood maakt er ook een elegisch eerbetoon van aan de country en de blues.
SUDDEN IMPACT (1983) **
Na twee commerciële fiasco’s op rij verloor Eastwood niet alleen zijn geloofwaardigheid als box-office-ster maar ook zijn vaste parkeerplaats bij zijn huisstudio Warner. Als revanche stapte hij weer in de rol die hem beroemd maakte en regisseerde hij voor het eerst zelf een aflevering in de Dirty Harry-serie. In zijn vierde bioscoopavontuur krijgt Harry Callahan van de afdeling moordzaken in San Francisco af te rekenen met een soort ‘Dirty Harriet’ (Sondra Locke), een wraakengel die haar verkrachters met zwaar geschut ontmant. Volgens feministische stemmen bewees deze baldadige policier hoe bang de kampioen van de .44 Magnum voor vrouwen was.
PALE RIDER (1985) ***
Toen deze western in de officiële selectie van het festival van Cannes vertoond werd, begon de zaligverklaring van Clint Eastwood door de Fransen, en was de eerste stap in zijn transformatie van regisseur tot ‘auteur’ gezet. Eastwood speelt in deze summiere western – die af en toe naar de klassieker Shane lonkt – een pseudo-predikant die bijbels recht doet geschieden in een archetypische strijd tussen de onafhankelijke goudzoekers en kapitaalkrachtigen die hen verjagen. Prachtig contrast tussen de weidse ongerepte landschappen van Idaho en de donkere, schimmige interieurs van ‘Prins van de duisternis’ Bruce Surtees.
HEARTBREAK RIDGE (1986) **
Eastwood als vuilbekkende drilmeester die een bende waardeloze rekruten omkneedt tot een gevreesde interventie-eenheid die aan het eind van de film haar kunde mag bewijzen bij de Amerikaanse invasie van Grenada. De verheerlijking van oorlogszucht, militaire stoerheid en patriottisch vaandelzwaaien maakt van deze mariniersfilm een gênant manifest van het jingoïsme van Reagans heilige Amerika. Anderzijds worden de machohoogstandjes en de verbale obsceniteiten dermate opgeklopt dat het op een parodie begint te lijken.
BIRD (1988) ***
Eastwood laat zijn passie voor jazz, duisternis en zelfdestructie de vrije loop in dit levensverhaal van beboplegende en heroïnejunkie Charlie Parker. De film is niet chronologisch opgebouwd, maar glijdt van de ene flashback in de andere, alsof de regisseur zich liet voortdrijven op de smachtende saxofoonsolo’s van zijn idool, waarvan de contradictorische persoonlijkheid wordt vertolkt door Forest Whitaker. Eastwoods meest kunstzinnige en naar Hollywoodnormen vrij radicale biopic zorgde in Amerika voor de laattijdige erkenning van zijn talent en ambities als regisseur.
WHITE HUNTER BLACK HEART (1990) *
Eastwood slaat zijn eigen wijze raad uit Magnum Force – ‘A good man always knows his limitations’ – in de wind met zijn geforceerde portrettering van een flamboyante regisseur (gebaseerd op John Huston) die tijdens de opname van een film ( The African Queen) in Belgisch Congo maar één grote obsessie heeft: het neerknallen van een olifant. Ook de mystieke dimensie van het avontuur – voor de fanatieke jager is zijn idee-fixe geen misdaad, maar een zonde – komt niet uit de verf.
THE ROOKIE (1990) *
Het clichéverhaaltje van een door de wol geverfde politieman (Eastwood) die tijdens klopjacht op autodieven opgezadeld zit met groentje (Charlie Sheen) wordt op smaak gebracht met een uitdagende martelseksscène die Eastwoods stoïcijns imago een pervers randje geeft. De man met de granieten kop wordt hier door een perfide Sonia Braga voorwaar op vernuftige wijze tot paring gedwongen.
UNFORGIVEN (1992) ****
Eastwood beleefde zijn eerste oscartriomf met deze magistrale elegische western, die tegelijk een revisionistische kritiek inhoudt op het Amerikaanse genre bij uitstek én een bespiegeling van zijn eigen mythologie. Er valt een merkwaardige evolutie te noteren van sadistisch comic book-geweld naar een lucide ontleding van de verstrekkende gevolgen en morele dilemma’s van geweld, wraak en de ‘oog om oog tand om tand’-filosofie. Eastwood brengt zijn meest doorleefde en aangrijpende vertolking als de farmer en ex-huurmoordenaar die door omstandigheden genoodzaakt wordt opnieuw naar de wapens te grijpen. Hij omringt zich ook met het sterkste acteursensemble uit zijn carrière: Gene Hackman, Morgan Freeman en Richard Harris.
A PERFECT WORLD (1993) **
Eastwood geeft aan dit bizar gedoseerd hedendaags kidnapperverhaal het gevoel en de sfeer van een western. Kevin Costner is een ontsnapte boef die de surrogaatvader wordt van een jongetje dat na zijn kidnapping van gijzelaar tot argeloze medeplichtige evolueert. Deze road movie is onzeker van toon: de schermutselingen tussen de oude sheriff (Eastwood) en de criminologe (Laura Dern) die de klopjacht inzetten, zijn kluchtig, terwijl de tragische climax schokkend is.
THE BRIDGES OF MADISON COUNTY (1995) *
Ook bekend als Clint Cries. Met deze lang uitgesponnen smartlap over het eindeloze geflirt tussen een getrouwde boerin (Meryl Streep) uit Iowa en een fotograaf van National Geographic (Eastwood) voegde Eastwood een heuse lovestory toe aan zijn stoere filmografie – zij het dan over een liefde die nauwelijks wordt geconsumeerd. Probleem is dat Streep miscast is als plattelandsvrouw van Italiaanse komaf en Eastwood zich te weinig expressief toont om de grote hartstocht voelbaar te maken.
ABSOLUTE POWER (1997) **
Een routineklus, ondanks de sensationele premisse. Tijdens een inbraak in een groot landhuis betrapt een beroepsdief (Eastwood) de president (Gene Hackman) op wurgseks en een cover-up van moord waar hij zelf dreigt voor op te draaien. Dit moet zowat de meest cynische film zijn die ooit over het presidentschap werd gedraaid, maar helaas is de paranoïa even absurd als demagogisch.
MIDNIGHT IN THE GARDEN OF GOOD AND EVIL (1997) *
Deze verfilming van de bejubelde bestseller van journalist John Berendt over een waar gebeurde moordzaak in Savannah, Georgia, bewijst andermaal hoe moeilijk het voor Eastwood is om films te maken die buiten zijn bereik liggen. De broeierige en excentrieke Deep South is zeker niet een wereldje waarin hij zich thuis voelt en de hele onderneming draagt dan ook voelbaar een plichtmatig karakter. Met Kevin Spacey, John Cussack en Jude Law.
TRUE CRIME (1999) **
Melancholisch portret van een zelfzuchtige mislukte reporter (Eastwood) die zich herpakt en tegen de klok de onschuld probeert te bewijzen van zwarte man in de dodencel van San Quentin. Behalve de ontspoorde eindsprint een prima karakterstudie waarin een gehavende Eastwood zichzelf niet spaart.
SPACE COWBOYS (2000) 0
Te veel grappen over ouderdomskwalen in deze ruimtereis voor senioren, waarin veteraanastronauten (Eastwood, James Garner, Tommy Lee Jones, Donald Sutherland) nog een laatste keer het heelal worden ingeblazen. Doorgaans is Eastwoods economische manier van filmen een pluspunt, maar de budgettaire krenterigheid levert hier ondermaatse special effects op.
BLOOD WORK (2002) **
Eastwood zet zijn commentaar op zijn eigen verouderingsproces verder door een gepensioneerde FBI- profiler met een ruilhart te spelen, die achter de moordenaar van zijn donor aangaat. Efficiënt, maar routineus in beeld gezet.
MYSTIC RIVER (2003) ****
Eastwood spint in deze thriller naar een roman van Dennis Lehane een variatie op een thema dat hij de laatste jaren wel vaker aansnijdt: hoe reëel geweld – anders dan filmgeweld – zowel daders als slachtoffers tot in het diepste van hun ziel aantast. Mystic River is het verhaal van drie jeugdvrienden wier leven ontregeld geraakt als een van hen tijdelijk door vreemde mannen in een auto wordt meegenomen. Volwassen geworden ontmoeten ze elkaar weer wanneer de dochter van een van hen wordt vermoord. Eastwood graaft diep in de psychologische roerselen van zijn personages, heeft oog voor de mysteries en ambiguïteiten in menselijk gedrag en stimuleert Sean Penn, Tim Robbins en Kevin Bacon tot geweldige vertolkingen. Zijn klassieke en franjeloze filmstijl bereikt een hoogtepunt in de elegische scènes waarin de gekwelde personages hun trauma’s, hun verlies en hun verdriet moeten verwerken.
MILLION DOLLAR BABY (2004) ****
Million Dollar Baby is subtieler, radicaler en tegendraadser dan het oscarsucces laat vermoeden. Een jaar na het complexe Mystic River levert Eastwood zijn meest minimalistische film af en scoort hij een emotionele knock-out. De film begint misleidend als een afgekloven bokssaga waarin een uitgerangeerde trainer (Eastwood) een boksaspirante (Hilary Swank) klaarstoomt voor een kampioenschap. In de sterke karaktertekeningen – zowel van de oude boksrot die wordt verteerd door een nooit nader verklaard schuldgevoel tegenover zijn dochter, als van de jonge trailer trash vrouw die alleen in de ring enige betekenis aan haar perspectiefloos leven probeert te geven – zijn we al mijlenver verwijderd van de triomfantelijke sentimentele onzin van Rocky en consorten. Maar toch blijft de toeschouwer totaal onvoorbereid op de intens tragische wending die Eastwood voor ons in petto heeft wanneer hij dit realistisch geobserveerd pugilistendrama laat evolueren tot een verwoestend melodrama. De thema’s van verlies, opoffering en verlossing resoneren even krachtig als in de mooiste genreoefeningen van oude grootmeesters als David W. Griffith, Frank Borzage en Leo McCarey. Volgens Taxi Driver- en Raging Bull-scenarist Paul Schrader – een man die erover kan meespreken – ‘one of the great American chronicles of redemption’.
Door Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier