Politieke partijen voorzien hun naam graag van extra voorvoegsels en leestekens, rockbands laten liever delen weg. Zornik Breknov werd Zornik; het groot-Antwerpse collectief Mintzkov Luna laat zich tegenwoordig Mintzkov noemen. Ook het nieuwe album van die groep – elders in deze pagina’s met drie sterren bedacht – blinkt uit in bondigheid: ‘360°’.
‘Zo’n 10.000 stuks’, antwoordt zanger Philip Bosschaerts achteloos als we informeren hoeveel exemplaren Mintzkov Luna zaliger van zijn debuut M for Means and L for Love heeft gesleten. Hij zegt het alsof élke alternatieve rockband in België zulke verkoopcijfers kan voorleggen. ‘We hebben die cd helemaal zélf gefinancierd en de bescheiden winst is meteen in onze nieuwe cd geïnvesteerd, zodat we toch al een pak minder hebben moeten lenen dan de eerste keer. Ik hoop van harte dat mensen 360° gaan kopen in plaats van ‘m te rippen. Van mijn broertje van dertien weet ik in ieder geval dat zijn leeftijdsgenoten alles gratis van het net halen.’
Nogal wiedes dat de vier heren en de jongedame van Mintzkov voorlopig niet overwegen hun daytime job eraan te geven. Van drummer Min Chul Van Steenkiste weten we bijvoorbeeld dat hij op een blauwe maandag achter de vuilniskar heeft gelopen. Daarmee geeft hij Bent Van Looy van das Pop het nakijken: die solliciteerde voor die job, maar werd niet sterk genoeg bevonden.
Lies Lorquet: Min Chul heeft al vele watertjes doorzwommen. Vroeger heeft hij nog getekend voor Bonanza. Bij Flair wilden ze hem niet: daarvoor waren zijn tekeningen te mannelijk. Hij heeft dan ook een zwak voor kotsende paarden en zo. (lacht)
Daan, onze gitarist, werkt voor Varo, een bedrijf dat boormachines levert aan de Hubo’s en de Self Made’s dezer planeet. En zelf werk ik, net als onze toetsenist Pascal, in de Free Record Shop. Hij in Lier en ik in Wijnegem Shopping Center.
Is de verleiding niet groot om het publiek dat in zo’n Free Record Shop staat aan te schuiven voor pakweg de nieuwe van Laura Lynn op andere gedachten te brengen?
Lorquet: Ik moet me vaak inhouden, ja. Als mensen naar die Idool-producten komen vragen, word ik op z’n zachtst gezegd een beetje lastig. Ik kan er met mijn verstand ook niet bij dat er zoveel mensen met de dvd van Nonkel Jef naar huis gaan. Hallucinant!
Heb jij ook zo’n uitdagende job, Phil?
Philip Bosschaerts: Ik werk in de interieurzaak van mijn ouders. Meubels leveren, dat soort dingen. Ik heb veel respect voor de manier waarop mijn ouders die zaak uit de grond hebben gestampt, want in het begin hebben ze heel wat zwarte sneeuw gezien. Maar hun werk is zo absorberend dat ze niks van vrije tijd overhouden. Tegen dat soort leven wil ik me blijven verzetten. Dat ik, net als Pascal, naar een Steinerschool ben geweest, heeft daar misschien ook wel iets mee te maken.
Je hebt, ten behoeve van de groep, vier jaar geleden je opleiding schilderkunst aan het Sint-Lucas afgebroken. Nog geen spijt van?
Bosschaerts: Het blijft natuurlijk stom om in je laatste jaar te stoppen. Zeker als je ziet dat er in elke Belgische groep tegenwoordig een universitair speelt. Zowel The Van Jets als The Germans hebben, geloof ik, een advocaat in hun rangen. Spijt heb ik niet: ik hou mezelf voor dat ik die opleiding ooit nog kan afmaken. Maar vier jaar geleden viel het niet meer te combineren met de groep. Ik zat in mijn eerste jaar toen we de Rock Rally wonnen en sindsdien gingen mijn schilderkunsten er jaar na jaar op achteruit. Ik was begonnen als schilder, maar op het einde maakte ik alleen nog Photoshopcollages die een beetje bewogen. Ik besefte wel dat mijn werk niets meer voorstelde. En mijn docenten helaas ook. (lacht)
Koesterden jullie vier jaar geleden de stille hoop van Mintzkov te kunnen leven?
Bosschaerts: Ik heb dat wel gehoopt, maar er nooit langer dan vijf seconden in geloofd.
Lorquet: Toen we het rond de release van onze eerste plaat plots heel druk kregen, vroeg ik ons management: ‘Zou ik mijn baantje niet beter laten schieten, zodat ik me volledig op de groep kan concentreren?’ Ik ben nog altijd blij dat ze me dat hebben afgeraden. De inkomsten van een rockgroep zijn gewoon veel te laag om van te leven.
Ik ben, net als Phil, gestopt met mijn studies omwille van Mintzkov. Niet omdat ik die studies niet meer aankon, maar omdat het geld dat ik verdien door te gaan werken mij toelaat semi-professioneel met muziek bezig te zijn.
Jullie hebben allebei je provinciedorp ingeruild voor de grootstad Antwerpen. Heeft dat de muziek van Mintzkov veranderd?
Bosschaerts: Je zou verwachten dat de grootstad je muziek drukker of complexer maakt. Maar het tegendeel is waar: 360° is een zeer gestroomlijnde plaat geworden. Onze eerste cd was een speeltuin, we wilden telkens duizend ideeën in één song verwerken. Onze tweede plaat is naar mijn gevoel veel meer to the point, zonder franjes. Een plaat ook die makkelijker naar het podium te vertalen valt dan onze eerste. Tijdens onze vorige tournee moest de pianist soms tien knoppen tegelijk in- duwen en hadden we al te vaak een aftelsysteem nodig om te weten wanneer we tijdens een sample moesten invallen. In dat soort gekkenwerk hadden we geen zin meer.
Wanneer begon het met die nieuwe back-to-basicsaanpak te vlotten?
Bosschaerts: Het keerpunt is er gekomen in de vorm van een levensgroot cliché dat zegt: ‘Het einde van een groep is in zicht als de drummer voorstelt om eens een van zijn nummers uit te proberen’. Zo ging het écht. Min Chul kwam op een goede dag af met een compleet foute folkriff. Waarop ik heel diplomatisch: ‘Leuk, maar misschien kunnen we er een van mijn nieuwe riffs overplakken’. Wat later werd dat: ‘En misschien kunnen we jouw riff er maar beter uit laten’. (lachje) Maar op die nogal omslachtige manier hadden we wél het eerste nummer geschreven waarover we echt tevreden waren.
De titel ‘360°’ moeten we dus zien in het kader van jullie werkwijze?
Bosschaerts: Precies. Hij staat symbool voor de lange weg die we afleggen bij het schrijven van elk nummer: altijd experimenteren en honderd verschillende richtingen tegelijk uitgaan om bij die vertrouwde Mintzkovsound uit te komen. Alsof we telkens een hele cirkel nodig hebben om op hetzelfde punt uit te komen.
Verklaart dat ook waarom jullie bijna vier jaar nodig hebben gehad om deze plaat te maken?
Bosschaerts: Het probleem is dat we tijdens de tournee die op onze eerste plaat volgde heel lang aan onze oude nummers zijn blijven schaven om onze liveset op punt te krijgen. Het heeft dus lang geduurd voor we aan nieuwe nummers toe kwamen. Al vermoed ik dat we ook hebben gekampt met het cliché van de moeilijke tweede plaat.
Zijn jullie ooit de wanhoop nabij geweest?
Bosschaerts: Er zijn momenten geweest dat ik het niet goed zag aflopen. Momenten dat ik met veel gevoel voor dramatiek de deur van het repetitiekot achter me dichtsloeg. Maar ik zou het veel verdachter gevonden hebben mochten de opnames van een leien dakje gelopen zijn, want we beseffen heel goed dat we geen veelschrijvers zijn. Alle groepen die beweren dat ze voor een plaat met tien tracks wel vijftig nummers geschreven hebben: ik geloof ze niet. Of ik zou alleszins eens graag die veertig ándere nummers horen. (lacht)
Voor de teksten paste je vroeger de ‘cut and paste’-techniek toe op losse kribbels in je intussen beruchte schriftjes. Dit keer lijken je teksten iets coherenter.
Bosschaerts: Ik heb in ieder geval geprobeerd ze ergens over te laten gaan. Deels zijn ze autobiografisch en deels zijn ze gebaseerd op de ervaringen van mensen uit mijn omgeving. Return & Smile gaat bijvoorbeeld over vrienden die keer op keer dezelfde fouten maken en met een brede glimlach opnieuw in hun ongeluk lopen. Miles Ahead gaat dan weer over kennissen van me die een vrouw gevolgd zijn naar het buitenland.
Voor de productie wisten jullie Mark Freegard te strikken, bekend van zijn werk met The Breeders.
Hoe groot was de verleiding om hem uit te vragen over Kim Deal en co?
Bosschaerts: Euh, heel groot. (lacht) Veel leuke verhalen gehoord, maar ook zaken die ik liever niet had geweten. Natuurlijk wist ik dat Kim Deal niet vies is van drugs, maar sommige verhalen over de opnames van Last Splash waren er te veel aan. Ik had bijvoorbeeld liever niet geweten dat ze Cannonball liggend op haar rug heeft ingezongen omdat ze niet meer op haar benen kon staan. Telkens als ik dat nummer nu hoor, zie ik haar platgespoten met heroïne op de grond liggen. Tijdens de voorbereidingen van de daaropvolgende plaat van The Breeders, Title TK, was ze zelfs zo ver heen dat Freegard vriendelijk bedankt heeft om ze te producen. Als er na zes maanden in de studio nog geen twee nummers op band staan, kan ik me inbeelden dat een mens er genoeg van heeft.
Hij komt van ver hoor, die Freegard. Toen hij in de jaren 70 het vak leerde in de grote studio’s van Engeland, heeft hij nog gewerkt voor Black Sabbath. Zij het niet als producer: Ozzy Osbourne had in de studio een metalen spuwbak naast zijn microfoon staan en het was Marks taak om die te legen als hij vol was.
Door Vincent Byloo Foto Charlie De Keersmaecker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier