Olivier Assayas, met Connie Nielsen, Charles Berling, Chloé Sevigny, Gina Gershon

Elk jaar naar het einde toe van het filmfestival van Cannes komt het moment dat de verzamelde scribenten hun messen slijpen en massaal een film afmaken. Het slachtoffer heeft doorgaans de Franse nationaliteit en de agressie heeft evenveel te maken met het verblijf aan de Azurenkust (van de exorbitante prijzen op de terrasjes tot de geringe kansen om met fatsoenlijke interviews huiswaarts te keren) als met de film in kwestie. Vorig jaar kwam Demonlover van Olivier Assayas aan de beurt. Behalve Frans werd Assayas ook pretentieus en obscuur bevonden (vaak verwijtende synoniemen voor ambitieus en complex) en waarschijnlijk deed die dodelijke combinatie hem de das om.

Assayas gooit het na zijn geraffineerd kostuumdrama Les destinées sentimentales resoluut over een andere boeg: na deze streekgebonden kroniek van een plattelandsdynastie uit Limoges volgt een kosmopolitische cyberthriller en duiken we in een jetsetuniversum van industriële spionage, multinationale complotten en extreme globalisering. De inzet van de ingewikkeld vertakte machinaties is de controle over TokyoAnime, een Japans bedrijf dat clandestiene 3D porno manga produceert. Twee rivaliserende firma’s strijden voor de verspreiding van deze illegale beelden op het internet. Assayas bedient zich van de beeldtaal van populaire genres (fotoroman, thriller, horror, hardcore anime) voor deze vaak verbluffende bespiegeling over globale beeldensmokkel en virtuele realiteit. Naar het einde toe (wanneer de hoofdrolspelers na het heen en weer flitsen tussen Tokio en Parijs stranden in de Mexicaanse woestijn) verliest de regisseur zijn greep op het materiaal, maar je moet wel blind zijn om de duizelingwekkende virtuositeit van zijn mise-en-scène niet te zien. Assayas vat de machtsspelletjes, de rivaliteiten en intriges in een verleidelijke haute-couturebeeldenstroom waarin de rijzige actrices als mannequins door de high-techkantoren, luchthavens en hotelkamers stappen. De ultrasnelle montage van glijdende camerabewegingen en wisselende beeldritmes voert de toeschouwer mee in een labyrint waarin de grens tussen reëel en virtueel, beeld en werkelijkheid, analoog en digitaal, meester en slaaf, slachtoffer en geweldenaar vervaarlijk vervaagt. Prachtig ook hoe de sombere elektronische score van de New Yorkse groep Sonic Youth – het lijkt wel een minimalistisch requiem – niet zomaar op de beelden wordt geplakt, maar volledig opgaat in de sonore textuur.

P.D.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content