Erik Van Looy, met Koen De Bouw, Werner De Smedt, Jan Decleir, Hilde De Baerdemaeker, Jo De Meyere.

Een Vlaamse thriller. En toch strak, efficiënt en stijlvol verteld. Met zijn derde speelfilm (ook de comeback naar de bioscoop van Flikken-producer Erwin Provoost) is Erik Van Looy eindelijk de gore Punt & Verheyen stal ontgroeid en demonstreert hij dat het wél mogelijk is om in deze contreien een publieksfilm te maken die niet met gretig genot afzakt tot de laagste gemene deler. Van Looy is nog altijd bezeten door Amerikaanse genrefilms, maar voor het eerst is hij niet langer de dupe van zijn filmische vraatzucht. Zijn referenties, citaten, knipogen, hommages of nabootsingen (hangt er van af hoe vriendelijk je het wil omschrijven) zijn in toom gehouden en worden gelukkig overschaduwd door een solide intrige, stevige karaktertekeningen en een afwisselend troebele en naargeestige stemming die mooi wringt met het gladde effectbejag van camerawerk, fotografie en montage.

Ondanks Van Looys blinde Hollywood-liefde baadt De Zaak Alzheimer in zijn beste momenten in de wat zwaarmoedige, door ’t leven getekende sfeer van de Franse policier. Veel heeft te maken met de melancholie waarmee Koen De Bouw (in een écht film minded land was die man een grote ster) zijn personage neerzet: een politiecommissaris die liever nadenkt en mediteert dan erop los schiet (dat laat hij over aan collega Verstuyft, gespeeld door Werner De Smedt) en voor wie goed en kwaad niet altijd makkelijk te onderscheiden zijn. Dit drijft hem vervaarlijk naar een empathie met de huurmoordenaar (Jan Decleir) die zich onder invloed van zijn ziekte (Alzheimer) tegen zijn opdrachtgevers keert. Zijn hoofd loopt leeg, maar hij krijgt wel een geweten in de plaats. Decleir is altijd op zijn best wanneer hij weinig te zeggen heeft en zijn expressieve kop en massieve présence cinematografisch worden verkend (zie ook Karakter). Zeker in de tweede helft van zijn film slaagt Van Looy erin om uit het basisidee ‘moordenaar met geheugenverlies’ meer te halen dan een clevere gimmick. Hij weet duidelijk minder raad met de karikaturale aspecten van de gelijknamige Jef Geeraerts-roman. Zo wil het manicheïstisch wereldbeeld van de schrijver dat wie rechts en katholiek is, vanzelfsprekend ook pedofilieschandalen in de doofpot moet stoppen. Terwijl zijn idee van seksuele pikanterieën uit een Broeders van Liefde-college uit de jaren vijftig stamt, waarbij het likken van champagne uit diepe decolletés als een summum van decadente verleiding geldt. Terwijl het toch niet meer is dan een onpraktische manier om glazen te besparen. P.D.

Door Jo SMets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content