Woensdag 10/12, 20.40, Canvas
Nee, het woord ’terroir’ nemen ze geen enkele keer in de mond. En aan echt koken wagen ze zich nauwelijks. De wilde keuken van Sven Speybrouck en de Nederlandse voedseljournalist Wouter Klootwijk gaat niet over hoe we zouden willen dat in een perfecte wereld ons voedsel is, maar wel over de simpelste zaken die we zonder nadenken in onze winkelkar keilen. Zilveruitjes. Diepvriesfrieten. Een paardenbiefstuk. ‘Niet dat we iets tegen het woord terroir hebben, absoluut niet’, vertelt Speybrouck. ‘Er is een lichtjes romantische tegenbeweging aan de gang van ‘ik kweek mijn eigen vlees en groenten’. Dat is waardevol, maar het is niet hoe 95 procent van de mensen zich voedt. Dat zou ook niet geweldig goed lukken, of we zouden allemaal parttime moeten gaan werken. Bovendien: een moestuin is mooi, maar de schoonheid van een goede fabriek is ook niet te onderschatten.’
En dus trekken jullie naar de glucosefabriek in Aalst als jullie het over bier willen hebben. Een ander zou vrolijk door een veld rogge huppelen.
SVEN SPEYBROUCK: Voor mij begint alles bij fascinatie en bewondering. De glucosefabriek in Aalst had ik gezien tijdens een opname van Publiek geheim: ‘Hier wordt graan gelost, ze maken er glucose van en finaal wordt dat bier.’ ‘Echt?’ dacht ik. Ik wist dat ik daar ooit nog iets mee wilde doen. Toen ik hoorde dat Canvas van plan was mee te werken aan afleveringen van De wilde keuken – dat programma loopt al een paar jaar in Nederland – en dat ze nog een presentator zochten, heb ik direct gezegd: ‘Ja, ik!’ En mijn eerste idee was: die glucosefabriek in Aalst.
Keuringsdienst van Waarde, het bekendste programma waar Klootwijk aan heeft meegewerkt, heeft de norm van consumententelevisie aangescherpt.
SPEYBROUCK: Absoluut. Het is zo’n programma waarvan je weet waar je was toen je het de eerste keer zag.
En dat was?
SPEYBROUCK: Euh, in mijn woonkamer voor de televisie. Op een zaterdagnamiddag. Nu ik erover nadenk: het moet een wel erg zielige periode in mijn leven geweest zijn dat ik op zaterdagnamiddag voor de televisie hing.
Ons voedsel legt bijwijlen ondoorgrondelijke wegen af. Garnalen vertrekken ongepeld vanuit Oostende naar Marokko en komen gepeld terug naar Oostende, waar ze als vers uit de zee worden verkocht. Gaat jouw fascinatie ook over die soms onlogische economische logica?
SPEYBROUCK: Niet echt, nee. We vertellen het verhaal van hoe voedsel tot ons komt. Of dat nu waanzin is of niet, dat moet de kijker zelf maar uitmaken. Het is geen didactisch programma en ook geen activistisch programma. Er is enorm veel goede voedingsindustrie. We hebben ook veel eten nodig. Alleen willen we niet altijd weten waar al dat eten vandaan komt. Wij halen gewoon het doek weg. Zonder schandalen bloot te leggen of verontwaardigd te zijn.
En zo komt het dat we bijvoorbeeld nietsvermoedend prijsduiven verorberen.
SPEYBROUCK: Wonderlijk, hé. Als je een verdwaalde duif vindt en je belt de eigenaar op, dan zegt die altijd: ‘Trek er uw plan mee.’ Een verdwaalde reisduif is per definitie een slechte reisduif. Voor zo’n duivenmelker is de enige logische oplossing: ze de nek omwringen en opeten. Dus ja: de duif in het rek van de Delhaize, droeg ooit een ring.
TINE HENS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier