‘Hoe duurder de school, des te meer dieven erop zitten _ serieus.’ Zo ongeveer vat Holden Caulfield, die voor wangedrag wordt weggestuurd van Pencey, de dure rijkeluisschool in Agerstown, Pennsylvania, het samen. De school adverteert graag met een ruiter te paard, ‘alsof je op Pencey de hele dag niks anders deed dan polospelen. Ik heb er zelfs nog nooit een paard in de buurt gezien.’De jonge Holden is opgesloten in een psychiatrische kliniek, waar hij herstelt van een zenuwaandoening. In zijn nonchalante jongensidioom vertelt Holden hoe hij van school is getrapt, hoe hij in New York is beland, wie hij daar tijdens zijn omzwervingen heeft ontmoet en hoe hij uiteindelijk in een hotel is beland. Holdens verhaal is een bitter commentaar op de phoney?samenleving, een maatschappij waarin iedereen op een kruiperige, hypocriete en vulgaire manier samenzweert tegen al wat spontaan en puur is. Naarmate de tijd verstrijkt, ervaart Holden hoe moeilijk het is om ‘de man in het korenveld’ te zijn, dat is het personage _ uit het gedicht van Robert Burns _ dat de hele dag bezig is rennende kinderen te vangen om hun val in de kloof te verhinderen. Het gaat om de val in het leven van de volwassenen.De vanger in het graan van J.D. Salinger (1919) is sinds zijn verschijnen in 1951, precies vijftig jaar geleden, de non?conformisten blijven aanspreken wegens de ongezouten taal die erin gehanteerd wordt. Op het einde weet Holden niet goed wat hij er allemaal moet van vinden. Neem nu het relaas dat hij ons heeft gedaan: ‘Ik heb er spijt van dat ik het aan zoveel mensen heb verteld (…) Je moet nooit iemand iets vertellen. Als je dat doet, begin je meteen iedereen te missen.’Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de roman heeft De Bezige Bij de uitstekende ingeving gehad om naast De vanger ook Negen verhalen, Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour, een introductie en Franny en Zooey opnieuw uit te geven in een mooie editie.

J.D. Salinger, De Bezige Bij, 288 blz., 458 fr. (11,4 OE)

‘Hoe duurder de school, des te meer dieven erop zitten _ serieus.’ Zo ongeveer vat Holden Caulfield, die voor wangedrag wordt weggestuurd van Pencey, de dure rijkeluisschool in Agerstown, Pennsylvania, het samen. De school adverteert graag met een ruiter te paard, ‘alsof je op Pencey de hele dag niks anders deed dan polospelen. Ik heb er zelfs nog nooit een paard in de buurt gezien.’

De jonge Holden is opgesloten in een psychiatrische kliniek, waar hij herstelt van een zenuwaandoening. In zijn nonchalante jongensidioom vertelt Holden hoe hij van school is getrapt, hoe hij in New York is beland, wie hij daar tijdens zijn omzwervingen heeft ontmoet en hoe hij uiteindelijk in een hotel is beland. Holdens verhaal is een bitter commentaar op de phoney-samenleving, een maatschappij waarin iedereen op een kruiperige, hypocriete en vulgaire manier samenzweert tegen al wat spontaan en puur is. Naarmate de tijd verstrijkt, ervaart Holden hoe moeilijk het is om ‘de man in het korenveld’ te zijn, dat is het personage _ uit het gedicht van Robert Burns _ dat de hele dag bezig is rennende kinderen te vangen om hun val in de kloof te verhinderen. Het gaat om de val in het leven van de volwassenen.

De vanger in het graan van J.D. Salinger (1919) is sinds zijn verschijnen in 1951, precies vijftig jaar geleden, de non-conformisten blijven aanspreken wegens de ongezouten taal die erin gehanteerd wordt. Op het einde weet Holden niet goed wat hij er allemaal moet van vinden. Neem nu het relaas dat hij ons heeft gedaan: ‘Ik heb er spijt van dat ik het aan zoveel mensen heb verteld (…) Je moet nooit iemand iets vertellen. Als je dat doet, begin je meteen iedereen te missen.’

Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de roman heeft De Bezige Bij de uitstekende ingeving gehad om naast De vanger ook Negen verhalen, Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour, een introductie en Franny en Zooey opnieuw uit te geven in een mooie editie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content