DE UIL VAN ATHENA: CINÉMA INCH’ALLAH

CINÉMA INCH'ALLAH. Films maken in Brussel, all you need is 200 euro en heel veel goesting.

donderdag 17/1, 23.10 – Canvas

‘Louis de Funès meets Jackie Chan, zo kun je hun films omschrijven.’ Farid, Noureddine, Mohamed en Reda maken al sinds hun puberteit samen films, met een budget van enkele honderden euro’s, maar des te meer enthousiasme. Vincent Coen en Guillaume Vandenberghe maakten over de vier Brusselse self-made cineasten de documentaire Cinéma Inch’Allah.

‘Vincent en ik zijn op een festival aan de praat geraakt met Reda’, legt Guillaume Vandenberghe uit. ‘Hij vertelde enthousiast dat hij en drie maten uit de Anneessensbuurt al sinds hun dertiende films maken. Daarin spelen ze vaak hun droomrol: James Bond in Brussel. Zelf raakten we ook aangestoken door zijn enthousiasme, dus stelden we voor om een making-of over hun volgende film te maken.’

En dat zagen ze meteen zitten?

GUILLAUME VANDENBERGHE: Na een namiddag samen theedrinken in café Greenwich was het beklonken. Allemaal voelden we dat iedereen kon profiteren van onze samenwerking: Reda, Noureddine, Mohamed en Farid zouden meer te weten komen over hoe wij technisch en financieel een film op poten zetten, terwijl Vincent en ik konden leren van hun werklust en inventiviteit. We zijn wel niet meteen daarna beginnen te filmen.

Waarom?

VANDENBERGHE: In plaats van een typische documentaire wilden we iets maken dat zou aanvoelen als een echte film. De vier moesten vergeten dat ze gefilmd werden. Daarom hebben we eerst maandenlang opgetrokken met hen, hun vrienden en familie. En zo lukte het om dieper door te dringen in hun leven. We hebben onder meer een gesprek kunnen filmen waarbij Mohameds moeder zegt dat ze hem liever vader van een kind ziet worden dan opnieuw een film maken.

Tijdens jullie opnames besliste Farid om, vanuit zijn toegenomen overtuiging als moslim, het filmen af te zweren. Een drama of een godsgeschenk voor de documentaire?

VANDENBERGHE: Zijn beslissing heeft onze filmplannen alleszins helemaal overhoop gegooid. Wij dachten die mannen met hun afgewerkte film te volgen tot op het filmfestival in Marokko, waar ze als heuse filmsterren ontvangen worden. Iets wat in schril contrast staat met hun leven in Brussel. Door Farids beslissing lag alles plots stil. Dat zorgde er wel voor dat Vincent en ik al ons materiaal – we hadden toen al honderd uur geschoten – moesten doornemen en ons afvragen welk verhaal we uiteindelijk te vertellen hadden.

Zijn jullie verhaal gaan halen bij Farid zelf?

VANDENBERGHE: We zijn hem met de camera gaan opzoeken en hij heeft zich loyaal aan de eerder gemaakte afspraak gehouden, we mochten hem alles vragen. En op die manier is religie in onze film geslopen. Tijdens die gesprekken bleek dat Farid echt kapot zat. Hij vertelde heel openhartig over zijn problemen. Hij heeft altijd extremen opgezocht: drank, agressie… Zijn vrouw heeft hem uiteindelijk verlaten en op zoek naar houvast is hij bij zijn religie terechtgekomen.

Hoe neutraal kun je blijven als iemand die je volgt plots vindt dat wat jij als filmmaker doet des duivels is?

VANDENBERGHE: Los van die religieuze context stelt die vraag, hoe jij je als filmmaker verhoudt tegenover je onderwerp, zich bij elke film die je maakt. Daarom hebben we na het draaien bewust wat afstand genomen van de vier. Zij zouden graag als helden uit het verhaal komen maar de werkelijkheid is natuurlijk complexer dan dat. Uiteindelijk was met name Farid zeer te spreken over het resultaat.

Omdat jullie konden tonen dat iemand die zich terugplooit op de islam niet noodzakelijk naar Pakistan trekt voor een terreuropleiding?

VANDENBERGHE: Klopt, het is niet omdat een moslim zijn baard laat groeien en traditioneel gekleed gaat dat hij een gevaar betekent. Dankzij Farid hebben wij ontdekt en kunnen wij tonen dat er een leven voorafgaat aan de beslissing om zeer religieus te worden. Soms is dat ook slechts een periode in iemands leven. Farid is nog altijd gelovig maar inmiddels is hij weer met film begonnen, al dan niet toevallig na de première van Cinéma Inch’Allah.

In sommige recensies wordt eerder lacherig gedaan over de lowbudgetfilms die Farid, Noureddine, Mohamed en Reda draaien. Terecht?

VANDENBERGHE: Nee, ze zijn geen helden maar zeker ook geen losers. Noureddine heeft ondertussen als runner op een grote Franse filmset gewerkt en heeft zijn eigen productiehuis opgericht, Mohamed is als acteur bekend bij de KVS, Théatre Nationale en tv-zender Arte, en Reda heeft meegespeeld in een Marokkaanse film. Je moet weten dat die vier al vanaf hun schooltijd films maken. Al doende hebben ze het vak geleerd. Ik vind het frappant dat geen enkele leerkracht, zelfs al zaten ze op een concentratieschool in Brussel, daar iets van heeft gemerkt en die gasten de weg heeft getoond naar de filmschool. Ze hebben doorheen de jaren hun eigen stijl ontwikkeld.

Hoe zou je die omschrijven?

VANDENBERGHE: Louis de Funès meets Jackie Chan. Hun films maken ze dan wel met zeer beperkte financiële middelen, 200 euro voor de laatste, maar ze weten zich wel gesteund door een grote, geïmproviseerde productieploeg. De Marokkaanse gemeenschap heeft immers de ongeschreven regel dat als een vriend je om hulp vraagt je dat niet kunt weigeren. Dat gemeenschapsgevoel vonden we ook een mooie ontdekking. Het is toch iets anders dan de avond elk voor zijn eigen tv-toestel doorbrengen.

HANS VAN GOETHEM

Guillaume Vandenberghe: ‘NOUREDDINE HEEFT ZIJN EIGEN PRODUCTIEHUIS, MOHAMED ACTEERT, REDA HEEFT MEEGESPEELD IN EEN MAROKKAANSE FILM. NEE, ZE ZIJN GEEN HELDEN, MAAR ZEKER OOK GEEN LOSERS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content