De tussenstand
Nog steeds staat Erik Deneyer pal als enige overgebleven Nederlandstalige striphandelaar in Brussel. Alsof dat niet genoeg is, heeft hij dezer dagen een crowdfunding lopen.
Erik Deneyer: Vijftien jaar geleden heb ik Under the Ink uitgebracht, een kunst- en werkboek voor tekenliefhebbers en aspirant-illustratoren. Nu werken we aan een nieuwe versie, eveneens met kalkpagina’s, zodat je bij de tekeningen van Alec Severin mooi de overgang van schets naar inkt naar kleur kunt volgen. Speciaal voor het boek heeft Alec twee figuurtjes gecreëerd, Bakelitte en Formika. Volgend jaar moet rond hen ook een strip verschijnen. Expo 59 is tegenwoordig meer dan een winkel. We houden signeersessies, hebben een gelijknamig magazine en – wat toch vrij uniek is – tweeënhalve dag per week zit Alec hier als huisartiest te tekenen.
Eerst een noodkreetje: blij dat mijn dertienjarige zoon af en toe zijn smartphone laat om een Kiekeboes te lezen. Alleen slaag ik er niet in hem iets anders aan te praten.
Deneyer: Tja, al veertig, vijftig jaar groeien wij hier op met de typische producten van Standaard Uitgeverij: Jommeke, Suske en Wiske, De Kiekeboes enzovoort, waarvan gemiddeld vier titels per jaar verschijnen. Die frequentie zorgt voor een grotere zichtbaarheid tegenover reeksen die het met één verhaal per jaar doen. Ga misschien eens op zoek naar Frnk, waarin een jongen met zijn gsm doorheen een soort timeloop bij holbewoners terechtkomt. Ook Bone is fantastisch: het begint als een Disney-achtige strip maar krijgt naar het einde toe de proporties van The Lord of the Rings. (op dreef) Dan heb je nog De vier van Baker Street, waarin vier straatkinderen Sherlock Holmes helpen, en Mooie navels – subliem gewoon! – over meisjes die gepest worden op school.
Hoeveel uren van een etmaal besteed jij níét aan strips, Erik?
Deneyer: (lacht) Wel, er verschijnen 1300 strips per jaar en die probeer ik allemaal te lezen en te bespreken. Maar het gebeurt ook dat ’s avonds de tv op staat, hoor. Een geweldige reeks vond ik The Knickvan Steven Soderbergh, over een New Yorks ziekenhuis anno 1900 waar men met allerlei operatietechnieken experimenteert. Een heel bezwerend verhaal in twee seizoenen – alleen al daarom verdient Soderbergh een pluim. Even denken… O ja, het laatste concert dat ik voor de lockdown heb gezien, was Efterklangin het Koninklijk Circus. Een Deense miniversie van Sigur Rós, heel intimistisch, soms vrolijk, met een heel goeie livereputatie.
Het zou onbeleefd zijn om niet naar je persoonlijke recente stripfavorieten te vragen.
Deneyer: Dit jaar is bij een kleine uitgever maar voor een groot publiek de one-shot Tot de laatste verschenen, van Paul Gastine en Jérôme Félix. Dat is een bikkelharde western met een ongelofelijk verrassend scenario vol niet-geforceerde plotwendingen, prachtige, levensechte tekeningen, en een perfecte inkleuring waardoor je meteen in de sfeer van het Wilde Westen zit. Ik geef ook nog graag de reeks Mondo reverso mee, gek genoeg óók een western. Alleen dragen de vrouwen daarin de broek en zijn de mannen onderdanig. Hilarisch!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier