De tussenstand
CREATIEF VLAANDEREN MAAKT DE BALANS OP VAN DE VOORBIJE MAANDEN. FOTOGRAAF EN VISUEEL VERTELLER JAN ROSSEEL IS IN GENT NEERGESTREKEN MET ZIJN TENTOONSTELLING BACK-UP.
De rode draad daarin is het geheugen, als het mijne me niet in de steek laat.
JAN ROSSEEL: Klopt. Ik heb me verdiept in wetenschappelijk onderzoek over de werking van de hersenen, maar daar heb ik natuurlijk een artistieke vertaling van gemaakt. Ik ben uitgegaan van het theater van de angst, de collectieve psyche ten overstaan van geweld. Hoe blijft een gebeurtenis zoals 9/11 hangen, gewild of ongewild? De rol van de media daarin is ook belangrijk. Het is aan de bezoeker om te zien of ze daar chocola van kunnen maken, zoals ze in Nederland zeggen. (lacht)
Waar gaat, los van fotografie, je grootste culturele interesse naartoe?
ROSSEEL: De meningen daarover zullen verdeeld zijn, maar voor mij valt goed eten ook onder cultuur. In Lissabon heb je een restaurant dat Mini Bar heet en wordt gerund door de jonge avant-gardechef José Avillez. Het heeft een soort theaterconcept: je kunt in loges zitten, de menukaart is opgedeeld in acts in plaats van gangen. Het klinkt misschien suf, maar lekker eten is wel degelijk een ervaring. Je ziet en proeft nieuwe dingen, je laat je verrassen, en de bediening kun je als een performance beschouwen.
Al goed, overtuigd.
ROSSEEL: Verder heb ik de dansvoorstelling PUZ/ZLE van Sidi Larbi Cherkaoui gezien, in het Koninklijk Circus in Brussel. Moeilijk om er niet in superlatieven over te spreken. Heel goed opgebouwd, met een sociaal-politiek engagement dat er niet te dik bovenop lag. En met alle verwijzingen naar schilder- of beeldhouwkunst was het ook een fijne les kunstgeschiedenis door de eeuwen heen. Echt heel sterk.
Kun je een wetenschappelijk boek noemen waar ook de doorsneelezer voor kan vallen?
ROSSEEL: Ja, eentje dat gerelateerd is aan mijn tentoonstelling: Moonwalking with Einstein – in het Nederlands Het geheugenpaleis – van Joshua Foer. Door zijn werk als journalist voor The New Yorker is hij ooit in contact gekomen met een geheugenkampioen, die hem vertelde dat in principe iedereen een getallenrij van honderd cijfers kan onthouden. Dat fascineerde hem. In 2006 werd Foer zélf Amerikaans geheugenkampioen. Blijkbaar is zo’n geheugen niet per se een supergave, je kunt het ook trainen. Foer schrijft grappige anekdotes over die kampioenen, maar ook over de man die niets kan vergeten, wat echt een kwelling is. Of over iemand met het slechtste geheugen ter wereld. Die komt elke dag zijn buren voor het eerst tegen. (lacht)
Misschien kunnen we eindigen waar we begonnen zijn: in een museum?
ROSSEEL: Heb je al van Museum Voorlinden gehoord? Dat is een vrij nieuw privémuseum in Wassenaar, Nederland. Daar heb ik een overzichtstentoonstelling van Ellsworth Kelly gezien. Hij behoorde tot de hard edge-stroming van de minimalistische kunst, maakte felgekleurde vlakken, grote doeken met een of twee, soms drie kleuren. Wat Voorlinden zo speciaal maakt, is het bijzondere licht. Plus: als er maar enkele werken in een grote ruimte hangen, dan heeft dat iets religieus. Het is de ultieme white cube: alle aandacht kan naar de kunst zelf gaan, waardoor je die volledig in je kunt opnemen. Ja, ik ben er emotioneel bij geworden.
KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier