De tussenstand
Voordat Sebastien Dewaele zich weer bij Compagnie Cecilia voegt voor de herneming van De broers Geboers, vaart hij nog tweemaal te kaap’ren in zijn monoloog Marinus.
Sebastien Dewaele: De inspiratie voor Marinus komt uit het boek Flamand des vagues van Jan Van Dorp. Het beslaat de periode 1676-1730, waarin Oostende een wereldstad werd door de oprichting van de Oostendse Compagnie, die de concurrentie aanging met de Franse, de Britse en de Nederlandse tegenhangers, zoals de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In die mate zelfs dat al die landen op een bepaald moment naar de Oostenrijkse keizer zijn gestapt met het dreigement: ofwel Oostende schorsen, ofwel oorlog. Het is het eerste geworden. Typisch Oostende: van de grootste glorie naar de diepste val.
Wie een geschiedenisles vreest: we praten hier enkel over het setting, niet?
Dewaele: Ja, in feite is het een familieverhaal. Marinus De Boer verliest als kind zijn vader, komt in de kaapvaart terecht, trouwt en krijgt zelf kinderen. Dat hele gezin helpt bij de oprichting van die Oostendse Compagnie. Het boek is voor negentig procent gebaseerd op waargebeurde feiten. Toen we vroeger op het college les kregen over die periode, snapte ik er niks van. Het is ook complex: Louis XIV, de Nederlanders, de nasleep van de Tachtigjarige Oorlog, de Spaanse Successieoorlog… Maar door het vanuit Oostende te bekijken is heel die Europese geschiedenis voor mij klaar en duidelijk geworden. In de Vuurtorenwijk vind je vandaag nog veel straten genoemd naar kapers. Zoals Jacob Besage, de kapitein die admiraal Piet Hein heeft gedood.
Veel theatermakers bekennen dat ze enkel naar het theater trekken om zelf te spelen. Hoe zit dat bij jou?
Dewaele: Bij ons is het inderdaad alleen mijn vrouw die gaat. Zij vertelt dan hoe het was. (lacht) Wat ik wel doe qua cultuurbeleving, is strips lezen en hérlezen. Mijn favorieten zijn XIII, Largo Winch en Thorgal. Over één album doe ik ongeveer drie kwartier – ik vergelijk dat met een aflevering van een tv-serie. Het toffe aan Thorgal op dit moment is dat de spin-offs weer met het hoofdverhaal zullen samenvloeien. Heel benieuwd. Ja, die Germaanse mythologie spreekt mij enorm aan. Toen ik nog klein was, luisterde mijn broer hele dagen naar Der Ring des Nibelungen van Wagner. Als er een boek is dat ik vaak herlees, is het wel The Lord of the Rings. Ik heb onlangs op het internet een speciale uitgave gekocht met van die flinterdunne blaadjes. De bijbel van de fantasy, als het ware! In De Rode Ridder zat dat vroeger ook, met de Walkuren. Ik dacht: amai, vrouwen die je komen halen, tof! (lacht)
Naast theater maak je ook liedjes in het ontuchtige cabaretduo Preuteleute. Waar luister je zelf naar?
Dewaele: Een plaat die mij verbouwereerd heeft achtergelaten, was Skeleton Tree, waarop Nick Cave de dood van zijn zoon verwerkt. Vijfentwintig jaar geleden luisterde ik vooral naar The Beatles en Paul Simon. Toen mijn ex met Cave afkwam, vond ik hem eerst donker en triestig. Maar met ouder te worden en meer levenservaring op te doen begrijp je dat beter en beter. Prachtig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier