Eind 2007 is kunst nummer zeven nog altijd springlevend. De opvallendste trends en nieuwigheden in de cinema.
Vlaanderen boven
Het gaat goed met de Vlaamse film, dank u. Of tenminste toch met het marktaandeel ervan. Zo wisten dit jaar zes langspelers (Ben X, Vermist, Firmin, Man Zkt Vrouw en de Studio 100-producten Plop in de Stad & Plop en de Pinguïn) meer dan 100.000 kijkers naar de bioscoop te lokken. Wat samen met de andere Vlaamse films een totaal marktaandeel oplevert van 7,5 procent oftewel een stijging met 2 procent ten opzichte van 2006. Redenen voor de groei? Een diversificatie van het aanbod, meer productionele en financiële ondersteuning (via het Vlaams Audiovisueel Fonds, het tax-sheltersysteem en de tv-omroepen waarbij vooral de commerciële – zie de VTM-reeksen Faits Divers 1 én 2 – zich de jongste jaren naarstige investeerders tonen), de tegenvallende buitenlandse concurrentie en vooral: het zich tegenwoordig overal tussen de naden van het globalisme manifesterende provincialisme.
Simpel gezegd: het is de herkenbaarheid van de Vlaamse producties die in deze chaotische tijden van digitale 3D, Blu-ray, broadband en what not in grote mate de kassa doet rinkelen, hetzij door een blik BV’s open te trekken (worden er überhaupt nog films gemaakt zonder Koen de Bouw en/of Jan Decleir?), hetzij door lokale, actuele ‘issues’ aan te snijden (autisme en pesten in Ben X, vermiste meisjes in Vermist), hetzij door de couleur locale stevig op te trekken (het West-Vlaamse Ex Drummer of de volkse kneuterigheid van Firmin).
Meer kwaliteit levert dat jammer genoeg niet op. Ondanks de euforische, aan mediamanie grenzende kreetjes (als we de VRT mochten geloven was Ben X de nieuwe Citizen Kane) wisten alleen Khadak, Dagen Zonder Lief en in mindere mate Vidange Perdue (films die de hogervermelde kenmerken grotendeels ontberen) de middelmaat te overstijgen, al blijken zelfs Flanders’ finest het nog altijd moeilijk te hebben om over de benepen grenzen potten te breken. Want let’s face it: internationaal stelt de Vlaamse film – met zijn beperkte afzetmarkt, taal, middelen en talentenpool – nog altijd weinig tot spectaculair weinig voor, precies zoals het vroeger was en precies zoals het ook in de toekomst zal zijn. Tenzij hier plots een uniek talent à la Almodóvar of Von Trier zou opstaan die de kar kan trekken. Tenzij het bevolkingsaantal in één klap vertienvoudigt. Of tenzij we alle zelfkritiek en zin voor perspectief overboord kieperen en opgaan in het door de pretmedia nu al overal gepropageer- de paralleluniversum waarin Ben X ernstige auteurscinema heet, het festival van Montreal het belangrijkste filmevent ter wereld en Dominique Deruddere Hollywoods next big thing. Waar is boer Van Paemel als je hem akkerdjie, miljaardedju nodig hebt?
BIOSCOOPKLANT WORDT NUMMER
In bepaalde buurlanden was het al langer en vogue, maar dit jaar heeft de Kinepolisgroep – verreweg de grootste speler – de genummerde zitjes ook in ons land ingevoerd. Bioscoopgangers mogen met andere woorden niet langer zelf kiezen op welke stoel ze zitten, maar mogen wel nog altijd acht à tien euro neertellen per ticket en heelder survivalpakketten nacho’s en popcorn ( fastlane-producten vormen één derde van de bioscoopopbrengst) naar binnen zeulen. Uitleg van Kinepolis: ‘We willen de consument de stress besparen van het wachten en hem de mogelijkheid bieden vooraf te reserveren’, al hebben we eerlijk gezegd nog nooit iemand een hartaanval zien krijgen omdat hij tien minuten in een rij stond aan te schuiven. Een hartaanval door een overdosis popcorn daarentegen.
DIGITAAL ARSENAAL
aDe belangrijkste trend van 2007 is ongetwijfeld de introductie van digitale 3D als wapen tegen de piraterij, de versnippering van de entertainmentmarkt en dus de dalende box office. Zowel de Disneytekenfilm Meet the Robinsons (de 3D-première van Utopolis) als het met performance capturing gefabriceerde heldenepos Beowulf (de 3D-debutant in Kinepolis) konden de afgelopen weken met geüpdatete 3D-brilletjes worden bekeken. En met de animatiefilm Fly me to the Moon, James Camerons Avatar en Spielbergs Kuifje-avonturen is er nog veel meer digitale 3D op komst.
Een tijdelijke opwelling of de nieuwe cinemabeleving van de toekomst? Dat zal in hoge mate afhangen van de kassaresultaten van desbetreffende films (het peperdure Beowulf brengt drie keer meer op in 3D- dan in 2D-versie maar doet het verre van denderend). De ketens en verdelers lijken niettemin stevig in te zetten op de nieuwe, weliswaar nog steeds niet gestandaardiseerde technologie (er zijn verschillende digitale formaten als Real-D, Dolby 3D en Imax 3D). Zo is bij ons elk Kinepoliscomplex nu al uitgerust met minstens één zaal (met Dolby 3D) waarin digitale 3D kan worden gescreend, en liet Disney in Amerika zelfs 2500 zalen aanpassen (in Real-D). Al mag u om allerlei fysieke ongemakken te voorkomen nog altijd niet zelf beslissen welke stoel u neemt.
DE CINEMA IS DOOD, LEVE DE CINEMA
De dag dat Ingmar Bergman en Michelangelo Antonioni – de twee boegbeelden van de Europese arthouse – de pijp aan Maarten gaven (30 juli), leek voor menig cultuurpessimist de cinema als auteurskunst definitief dood en begraven. Maar zo ’n (uit)vaart zal het niet lopen. Er verdwenen ontegensprekelijk twee grootmeesters die in de sociaal-culturele revolutionaire jaren 50 en 60 een cruciale rol speelden in het bevrijden van de film van het literaire dictaat en de opwaardering ervan tot volwaardige kunstvorm. Maar er zijn nog steeds voldoende filmauteurs te vinden die op een persoonlijke manier een eigen beeldentaal vormen en hun tijd reflecteren, of het nu gaat over Pedro Almodóvar, David Lynch, Ken Loach of jongeren als Jia Zhang-ke en Bong Joon-ho. Dat die niet meer dezelfde impact en intellectuele envergure hebben als Bergman en Antonioni, heeft niet zozeer met een kwaliteitsinflatie te maken maar vooral met de versnippering van het culturele landschap (meer films, meer vrijetijdsvormen, meer kanalen) en de verdere commercialisering van de film. Waarbij de kloof tussen ‘artistieke’ en ‘populaire’ producties – een cynische opdeling die vooral door de maatpakken van Hollywood wordt gepropageerd – alsmaar dieper gaapt. Dat de cinema dood is, zei men dertig jaar geleden al, en over dertig jaar – wanneer u vanuit uw genummerde stoel zit te kijken naar een interactief meesterwerk dat in digitale 3D met een gsm werd gedraaid – zal men het ongetwijfeld nog steeds zeggen. It’s art, Jim. But not as we know it.
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier