‘Ik schrijf boeken voor de hele familie’, zei James Ellroy ooit. ‘De Manson Family, welteverstaan.’ Een portret van de man die de Tolstoj van zijn generatie wil worden, aan de hand van zijn belangrijkste werken. Door Stefaan Werbrouck

My Dark Places (1997)

Wie James Ellroy als mens én als schrijver wil vatten, kan niet beter beginnen dan met My Dark Places, zijn autobiografische roman over de gebeurtenis die zijn hele leven heeft bepaald: de moord op zijn moeder. De ouders van James Ellroy (geboren als Lee Earle Ellroy in 1948) scheiden als hij vijf is. In de jaren daarna wordt hij opgevoed door Geneva Hilliker, een alcoholiste met nymfomane trekjes, tot die in juni 1958 aan haar einde komt in de handen van een moordenaar die nooit wordt gevonden. Zijn vader, een oversekste nietsnut, neemt Ellroy onder zijn hoede en van dan af gaat het bergaf. Hij begint openlijk te dwepen met het fascisme (ook al zit hij in een bijna volledig Joodse school), stuurt meisjes die hij leuk vindt kaartjes met hakenkruisen en pleegt kruimeldiefstallen. Als zijn vader enkele jaren later sterft, is het hek helemaal van de dam. In de daaropvolgende vijftien jaar raakt Ellroy aan de drugs, slaapt hij in kraakpanden, parken óf gevangenissen en ontwikkelt hij allerlei perverse fantasieën (hij breekt in bij vrouwen om hun ondergoed te stelen, dat hij daarna gebruikt tijdens twaalf uur durende masturbatiesessies).

Als hij bijna ten onder gaat aan een zware longontsteking, een gevolg van zijn drugsgebruik, ziet Ellroy het licht. Hij vindt God, betert zijn leven, zoekt werk als caddy in de golfclub van Los Angeles, begint te schrijven en groeit uit tot de grootste misdaadauteur van zijn generatie. In My Dark Places (vertaald als Mijn Moordkuil) vertelt Ellroy over zijn omzwervingen na de dood van zijn moeder, tot in de meest pijnlijke en gore details. Tegelijk is het boek het verslag van zijn pogingen om, ruim dertig jaar na dato, de moordenaar van zijn moeder te vinden. Met de hulp van de gepensioneerde detective Bill Stoner gaat hij door stapels oude bewijzen en getuigenissen: hij leest voor het eerst het politieonderzoek, ziet de foto’s van het lijk en weegt verdachten tegen elkaar af. De gruwel spat van de bladzijden af – elk hoofdstuk opent met een foto: van een tienjarige Ellroy op het moment dat hij het akelige nieuws verneemt, van het lijk… – maar uiteindelijk slaagt Ellroy er wel in met zijn rouwgevoelens in het reine te komen. ‘Tegen het einde zag ik hoeveel ik op mijn moeder leek’, vertelde hij achteraf. ‘Enerzijds was zij een alcoholiste die met allerlei losers in bed dook, anderzijds werkte ze hard en kon ze heel streng zijn. Ze had net als ik een donkere kant, maar zij is eraan gestorven, terwijl ik in staat ben geweest om mijn duivels uit te drijven zonder ten onder te gaan.’

Het Los Angeles-kwartet: The Black Dahlia (1987), The Big Nowhere (1988), L.A. Confidential (1990), White Jazz (1992)

My Dark Places was het eerste boek waarin Ellroy expliciet inging op de dood van zijn moeder, maar eerder had hij de gebeurtenis al via een omweg beschreven. De misdaad in zijn tweede boek Clandestine (1982) lijkt sterk op de moord (al wordt de zaak ditmaal wél opgelost), net als die in zijn doorbraakroman The Black Dahlia, waarvoor de op gruwelijke wijze vermoorde would-beactrice Elizabeth Short een stand-in is voor Hilliker. Op het moment dat Ellroy The Black Dahlia schreef, had hij al vijf min of meer succesvolle misdaadthrillers op zijn naam, waaronder een driedelige reeks rond de detective Lloyd Hopkins. Zijn uitgever vroeg om een vierde deel, maar Ellroy vond het tijd ‘om het boek te schrijven waarvoor ik geboren ben’. Met The Black Dahlia (vertaald als De Zwarte Dahlia), waarin Ellroy op een briljante manier de clichés van het noir-genre nieuw leven inblaast, brak hij door bij het grote publiek. Het was het eerste boek dat op de bestsellerlijsten van The New York Times terechtkwam en werd een verkoopsucces.

The Black Dahlia was tevens de start van het Los Angeleskwartet, vier romans waarin Ellroy zijn fascinatie voor het oude Los Angeles – de stad waarin hij opgroeide en waar hij bijna zijn hele leven heeft gewoond – botviert in een bruisende mix van feit en fictie, van verzonnen personages en echt bestaande politieke figuren, Hollywoodsterren en maffiosi. L.A. Confidential (vertaald als Strikt Vertrouwelijk) is samen met The Black Dahlia de bekendste titel, dankzij de verfilming door Curtis Hanson uit 1997. Hoewel de bioscoopversie een schitterende film is – dat vond ook Ellroy zelf – doet hij niet echt recht aan de boeken zelf, omdat hij zo gepolijst is. Het Los Angeles van Ellroy is immers van alle glamour ontdaan, een obscene, gewelddadige, vuile en perverse plaats, waar het goede het kwade enkel kan verslaan door zelf het kwade te worden. Zijn boeken worden bevolkt door ‘dirty cops’, psychopaten die afgehakte hoofden neuken en gezagsdragers die hun macht vooral misbruiken om hun eigen donkere zaakjes af te schermen. Hij is de schrijver die het slechtste waar de mens toe in staat is naar boven brengt, en het op een compromisloze manier in je gezicht gooit. ‘I write books for the whole family’, zei hij enkele jaren geleden op een conventie. ‘That is, if you’re the Manson family.’

Het laatste werk in het LA-kwartet is White Jazz (vertaald als Zwartboek L.A. ), waarin de corrupte cop Dave Klein moet vechten voor zijn bestaan als de FBI de stal van de Los Angeles Police Department wil uitmesten. Het oorspronkelijke manuscript was ongeveer 900 pagina’s lang, maar toen zijn uitgever vroeg om dat naar de helft terug te brengen, schrapte Ellroy gewoon alle onbelangrijke werkwoorden, lidwoorden en adjectieven. Beter kun je de stijl die Ellroy vooral vanaf The Black Dahlia heeft ontwikkeld niet weergeven. Overdadige beschrijvingen of doorwrochte metaforen zul je bij hem niet tegenkomen. Ellroy schrijft als een mitrailleur: een ritmisch spervuur van korte, brutale zinnen die vol staan met alliteraties, herhalingen en slang. Het resultaat is volgens een recensent ‘so hard-boiled it burns the pot’.

Underworld USA-trilogie: American Tabloid (1995), The Cold Six Thousand (2001), Untitled (2007)

‘Waarom zou je de beste misdaadschrijver van je tijd willen zijn, als je evengoed de beste schrijver kunt zijn?’ Zo vertelde James Ellroy op zijn typische zelfverzekerde manier bij de verschijning van American Tabloid in 1995. Met zijn nieuwe boek wou hij het label van misdaadauteur afschudden en een echte romancier worden. Hij slaagde met verve: American Tabloid werd door Time uitgeroepen tot ‘boek van het jaar’, verkocht beter dan The Black Dahlia, zijn grootste succes tot dan, en stond in de Amerikaanse boekhandels niet meer in de afdeling ‘crime’, maar bij de algemene literatuur.

Ellroy maakte de overstap zonder zijn thematiek te veranderen: American Tabloid gaat nog altijd over misdadigers en het slechte in de mens, alleen zijn de hoofdrolspelers geen detectives en psychopaten meer, maar staat – zoals hij zelf zei – ‘politics as crime’ centraal. In American Tabloid tackelt Ellroy – net zoals Don DeLillo enkele jaren voordien in Libra – hét schandaal uit de Amerikaanse politiek van de vorige eeuw: de moord op John F. Kennedy. Op een adembenemende manier overloopt hij de vijf jaar die aan de aanslag vooraf gingen, en toont hij hoe een monsterverbond van CIA-agenten, verbitterd na de faliekant afgelopen landing in de Varkensbaai, corrupte FBI-leden en de maffia tot Kennedy’s dood leiden.

American Tabloid (vertaald als Amerikaans Riool) is een claustrofobisch boek over de onderbuik van de VS, waar politici even corrupt zijn als de maffia en waar ‘bad men do bad things in the name of authority’. Van het optimisme dat Amerika uitstraalt – de American Dream – blijft geen spaander meer heel. ‘Amerika is nooit onschuldig geweest’, schrijft Ellroy in de inleiding. ‘We zijn onze onschuld verloren op de boot naar hier.’

Opvolger The Cold Six Thousand pikt letterlijk de draad op waar American Tabloid hem liet vallen: het boek begint twintig minuten na de moord op Kennedy en vertelt de volgende vijf jaar uit Amerika’s misdaadgeschiedenis. Van de manier waarop Lee Harvey Oswald als enige dader voor de aanslag opdraaide, over de rassenrellen en de oplopende spanningen rond de Vietnamoorlog, tot de moorden op twee andere prominenten, Martin Luther King en Robert Kennedy. Terwijl American Tabloid leest als een hogesnelheidstrein, is The Cold Six Thousand een taaiere brok. De gitzwarte mix van corruptie, seks en geweld wordt in een nog beknoptere stijl gegoten, met ultrakorte zinnen, herhalingen en weglatingen, waardoor het boek hier en daar haast onleesbaar is.

Toen een journalist Ellroy vroeg hoe hij erin geslaagd was om zich uit het misdaadgenre te bevrijden, was het antwoord: ‘Door elk boek groter, complexer, rijker, donkerder en gestileerder te maken dat het vorige’. Een principe waar hij voor zijn volgende boek, tevens het laatste deel van de Underworld USA-trilogie, niet van zal afwijken. Daarin beschrijft Ellroy de periode tussen 1968 en 1972 en zal hij naar eigen zeggen elke plotlijn die hij heeft uitgezet in American Tabloid én The Cold Six Thousand verder uitwerken. Ambitieus, maar dat is natuurlijk normaal voor een man die ooit verklaarde dat hij de Tolstoj van zijn generatie wil worden. Bovendien had Ellroy de lat al hoog gelegd toen hij aan zijn trilogie begon: ‘Er is niets wetenswaardigs over de misdaad in het Amerika van de 20e eeuw,’ zei hij, ‘dat je niet zal weten als ik deze drie boeken geschreven heb.’

Door DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content