DE TERUGKEER VAN PIXARS VERLOREN ZOON

Dertien jaar na de instantklassieker Finding Nemo diept Pixar uit de kleurrijkste oceanen een waardige opvolger op: Finding Dory. Voor Pixar-pionier Andrew Stanton is het de kans op eerherstel, na een niet zo gelukkig uitstapje naar liveaction. ‘En ja, ik weet dat ik gezegd heb dat er geen sequel ging komen.’

Op opperhoofd John Lasseter na moet Andrew Stanton degene zijn die het meest meegeschreven heeft aan het succesverhaal van Pixar, het bedrijf dat computeranimatie tot kunst heeft verheven. Stanton is een van de pioniers die er in 1990 al bij waren. Hij had al de scenario’s voor twee Toy Story’s (1995 en 1999) en voor Monster, Inc. (2001) geschreven voor hij zelf twee films regisseerde die nog steeds tot het beste van Pixar gerekend worden: Finding Nemo (2003) en Wall-E (2008). In 2009 werd hij aan Disney uitgeleend om een nieuwe sf-franchise te lanceren op basis van de Barsoom-saga van Tarzan-bedenker Edgar Rice Burroughs. De eerste film was klaar in 2012, een tweede is er nooit gekomen want John Carter flopte genadeloos en Disney slikte een verlies van tweehonderd miljoen dollar.

Stanton keerde terug naar Pixar en verzon een vervolg op zijn Finding Nemo, de Pixar-film die qua opbrengst alleen Toy Story 3 (2010) moet laten voorgaan. Die sequel is het verhaal van Dory geworden. Het u al vertrouwde blauwe visje met een falend kortetermijngeheugen wil haar ouders terugvinden, ook al herinnert ze zich die amper.

Heb je destijds niet gezegd dat er geen vervolg op Finding Nemo zou komen?

ANDREW STANTON: Ja, luid en duidelijk zelfs. Aan een animatiefilm werk je vier jaar. Vier jaar tussen de vissen: na Finding Nemo vond ik dat het wel genoeg geweest was. Bovendien had ik andere ideeën die ik wilde uitwerken – Wall-E en John Carter. Maar in 2011 werd me mijn fiat voor de 3D-versie van Finding Nemo gevraagd. Voor het eerst in zes, zeven jaar zag ik mijn film terug. Voor het eerst kon ik kijken zonder te denken dat ik hem zelf gemaakt had, als een objectieve toeschouwer. Mij viel toen op dat Dory’s verhaal niet afgerond was. Op het einde is ze nog steeds verloren. Ze weet niet waar ze vandaan komt en ze kan zomaar vergeten wie Marlin en Nemo zijn. Ze weent even en daar kijkt niemand van op. Onbewust beseft iedereen dat het zwaar moet zijn om door een stoornis in je kortetermijngeheugen zo alleen te zijn. Ik had haar opgescheept met een groot gevoel van eenzaamheid en dat moest opgelost worden. Daar zat een verhaal in.

Je wenst niemand zo’n geheugenverlies toe. Tegelijk maakt dat Dory net uniek. En het belet haar niet om vrolijk en behulpzaam te zijn.

STANTON: Het hele punt van Finding Dory is dat je ‘gebreken’ net je superkracht blijken te zijn. Ik ben dol op dat soort dualiteit. Sterk drama heeft dat nodig. Dory weet wat eenzaamheid is. Allicht heeft ze in de grote oceaan constant vissen bevriend die ze vervolgens weer uit het oog verloor, omdat haar geheugen haar in de steek liet. De enige manier om zich daartegen te wapenen is voor iedereen zeer vriendelijk en behulpzaam te zijn. En dan maar hopen dat je zo vrienden maakt die je niet verlaten.

Is het frustrerend om een animatielook van dertien jaar geleden te kopiëren, terwijl de technologie vandaag nog zoveel meer mogelijk maakt?

STANTON: Neen. Je zit in dezelfde wereld, het is maar logisch dat je dat production design niet verandert. In de Toy Story-sequels zijn we ook niet afgeweken van de esthetiek van de eerste film. Ik ben nog altijd zeer tevreden over de look van Finding Nemo. Het verbaast me hoe goed die film er nog altijd uitziet en hoe goed we er toen in geslaagd zijn om de illusie te creëren dat het verhaal zich onder water afspeelt. Ik was wél blij dat we deze keer heel wat dingen konden doen die in 2003 vrijwel onmogelijk waren. Ik denk aan octopus Hank en alle scènes aan het wateroppervlak. We voelden ons als kinderen in een snoepwinkel.

Kreeg je ook last van nostalgie, naar je wonderjaren als animatieregisseur?

STANTON: Het was zeer fijn om de getalenteerde bende van weleer weer verzameld te zien. In het begin leek het net een schoolreünie, maar na zes maanden was dat effect uitgewerkt. De volgende drie jaar waren er ook genoeg nieuwe ideeën om ons op te concentreren. Voor nostalgie was er gewoon geen tijd meer.

Een week na Finding Dory komt The Red Turtle uit, een animatiefilm voor volwassenen, zonder dialogen. Het magnifieke eerste deel van jouw Wall-E had ook geen dialoog nodig. Zou Pixar dat een volledige film kunnen volhouden?

STANTON: Toen ik aan Wall-E begon, was het idee om nergens dialoog te gebruiken, maar dat werkte niet, dus hebben we het veranderd. Je kunt geen twee meesters dienen. Ofwel hadden we toen proberen te imponeren door alle dialoog te weren, ofwel dienden we het verhaal. Ik sta volledig ten dienste van het verhaal. Dit gezegde zijnde, The Red Turtle lijkt me wel een coole film. Ik heb er zelf nog geen, maar misschien vinden we bij Pixar op een dag ook een verhaal waarin niet gepraat wordt.

FINDING DORY

Vanaf 22/6 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

‘Op het einde van Finding Nemo is Dory nog steeds verloren. Ik had haar opgescheept met een groot gevoel van eenzaamheid. Daar zat nog een verhaal in.’ Michael Dudok de Wit

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content