DE PROTESTZANGER IS DOOD, LEVE DE PROTESTRAPPER

Dit keer geen zwarte kandidaat bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Maar het zijn wel zwarte stemmen en muzikanten die de soundtrack schrijven bij de maatschappelijke crisissen en de politieke manoeuvres van acht jaar Obama.

‘Do you hear me, do you feel me, we gon’ be alright!’ – Kendrick Lamar, Alright (2015).

‘When they go low, we go high!’ – Michelle Obama in New Hampshire, 13 oktober 2016.

Het was een gepassioneerde, emotionele speech van Michelle Obama, enkele weken geleden tijdens een verkiezingsbijeenkomst van de Democratische partij in Manchester, New Hampshire. Zonder hem één keer bij naam te noemen, fileerde de first lady Republikein Donald Trump en diens haatdragende, misogyne, de paranoia aanwakkerende bullebakkendiscours van de voorbije weken en maanden. En toen kwam dat zinnetje nog eens, het zinnetje dat ze tijdens de Democratische conventie eind juli had gelanceerd: ‘When they go low, we go high!’ – ‘vrij vertaald: dat ze ons beschimpen, beledigen en intimideren, wij staan daarboven. Het is ondertussen een campagneonderdeel waarmee de Democratische spindokters Trumps racistische uitspraken en zijn vunzige ‘kleedkamerpraat’ viseren. En dit keer was het publiek voorbereid.

MICHELLE OBAMA: Remember, when they go low…PUBLIEK: We go high!

OBAMA: Yes, we do. C’mon, when I say ‘low’, you say ‘high’. Low!

PUBLIEK: High!

OBAMA: Low!

PUBLIEK: High!

Oké, zo is het niet helemaal gegaan – Michelle Obama is DJ Kool niet – maar toch: nooit eerder stond het politieke schouwspel in de VS dichter bij hiphop dan in die vier seconden speech van Michelle Obama.

Uit de economische en sociale afbraak van president Ronald Reagan in de jaren tachtig ontstond de golden-age hip hop, met artiesten als A Tribe Called Quest en Jungle Brothers die het zwarte, Afrikaanse bewustzijn preekten. Onder Reagans opvolger George H.W. Bush ontstond begin jaren negentig de gangsterrap, en ergens tussen Bill Clinton en Bush junior deden blingbling en hedendaagse r&b hun intrede. Acht jaar Barack Obama later hebben hip-hop en r&b de rock als meest geëngageerde muziekstroming van het moment links ingehaald. Neil Young wist het in 1993 al: ‘Ik hou van rap! Rap spreekt tot de mensen in de straat. Subterranean Homesick Blues van Bob Dylan is vroege rap. Wat is het verschil? This is the shit that’s going to keep music alive.‘ De protestzanger is dood, leve de protestrapper!

‘Hij is de Bob Dylan van deze generatie’, zei Pharrell Williams al over Kendrick Lamar ten tijde van diens album Good Kid, M.A.A.D City (2012), ruim twee jaar voor Lamars baanbrekende, op superlatieven onthaalde To Pimp a Butterfly (2015). Dylan, eeuwige spreekbuis van de contestatie tegen wil en dank, liet zich inspireren door Woody Guthrie en Pete Seeger. Voor Lamar zijn Tupac Shakur en Dr. Dre lichtende voorbeelden. Maar net als Dylan op de schouders van zijn helden meer deed dan liedjes zingen over onrecht en oorlog, gaat Lamar verder dan ‘fuck tha police!’ roepen en de gangsteravonturen van zijn homies verheerlijken. To Pimp a Butterfly is Lamars Bringing It All Back Home, de plaat waarop introspectie en politieke statements samenvloeien tot abstracte poëzie en Lamar zijn muzikale bakens verzet. Rolling Stone noemt het album onomwonden Lamars ‘remake van rap naar zijn eigen beeld’, het bloed spuugzat. Op de waardeschaal van rebellie en inhoud staat Lamar met Butterfly zonder twijfel aan de top van de rap. Muziekmagazine Spin gewaagt van ’the Great American Hip-Hop Album’. Het vlindereffect laat zich een half jaar later voelen, wanneer leden van de burgerbeweging Black Lives Matter het refrein van Alright scanderen tijdens hun protesten tegen politiegeweld. ‘We gon’ be alright!’ weerklinkt het ook triomfantelijk in maart 2016, wanneer activisten een meeting van Donald Trump en zijn aanhangers in Chicago verstoren.

‘I can’t breathe’ – Eric Garner, New York, 2014.

‘Nobody speak, nobody get choked’ – DJ Shadow feat. Run the Jewels, Nobody Speak (2016).

De zaadjes werden geplant in 2015, en in het verkiezingsjaar 2016 zetten hiphop en r&b hun opmars in de politieke sfeer verbeten verder. Ondanks de zegen van president Obama, die How Much a Dollar Cost uit To Pimp a Butterfly zijn favoriete nummer van 2015 noemde, neemt Lamar niet het voortouw. Zijn begin dit jaar verschenen untitled unmastered is een album met outtakes en demo’s, en verder beperkt King Kendrick zich in 2016 tot gastverschijningen naast Sia, Beyoncé, Danny Brown en – tja – Maroon 5. Ook Kanye West, die vorig jaar nochtans met veel poeha zijn eigen gooi naar het Witte Huis in 2020 aankondigde, houdt zich op de vlakte: veel Kanye, Kanye, en nog eens Kanye maar geen sociaal bewogen thema’s op zijn in februari in stukken en brokken geloste The Life of Pablo.

Wel helemaal vooraan op het politieke toneel: Killer Mike, de voormalige protegé van Outkast die samen met El-P het hiphopduo Run the Jewels vormt. Michael Render, zoals zijn mama hem doopte, schuift geregeld aan in nieuwspanels over de vele fatale slachtoffers van excessief politiegeweld onder ongewapende zwarte mannen. Zoals Eric Garner, die de wurggreep van een agent tijdens zijn arrestatie (Garner verkocht sigaretten op straat) niet overleefde. Die tragedie inspireerde Render tot Nobody Speak, de single die Run the Jewels inblikte met DJ Shadow. Ook Donald Trump krijgt daarop een veeg uit de pan: ‘Flame your crew quicker than Trump fucks his youngest’, een allusie op Trump die zijn dochter Ivanka (34) een stoot noemde die hij zou daten ‘mocht ik haar vader niet zijn’.

Render zette zich eind 2015 ook actief in voor de campagne van Bernie Sanders, die hij vaak vergezelde bij publieke meetings en die hij een uur lang interviewde – in zes delen op YouTube te bezichtigen. ‘Alles wat ik kan doen om jonge, zwarte kiezers te doen luisteren naar Bernie zal ik doen’, aldus Render op The Daily Beast. ‘Meer rappers zouden zich voor hem moeten uitspreken. Want de dingen waarover we rappen, waarover we ons kwaad maken, dat zijn de dingen die aan bod komen in zijn politieke ideeën.’

‘I don’t believe in politics. I don’t believe in the judicial system. I don’t believe the laws are for the betterment of the people (…) I can’t believe in begging the oppressor to stop oppressing us’ – Mick Jenkins, FACT, 2015.

‘What the hell do you have to lose?’ – Donald Trump, Michigan, 2016.

Onder druk van Black Lives Matter en zijn steeds langer wordende lijst slachtoffers van buitensporig politiegeweld bekennen veel Afro-Amerikaanse artiesten kleur in deze verkiezingscampagne, overwegend pro Hillary Clinton. Onder meer Snoop Dogg, 50 Cent, Pharrell Williams, Ice T en Timbaland hebben zich al achter de voormalige buitenlandminister geschaard. Vooral oude rotten dus, maar ook jong bloed als A$AP Rocky en Pusha T, een vertrouweling van Kanye West die zich liet opmerken aan de zijde van Clintons running mate, Tim Kaine.

Maar niet alle rappers van de nieuwe lichting laten zich voor een politieke kar spannen. Mick Jenkins en Chance the Rapper bijvoorbeeld zijn godvrezende jongemannen uit Chicago die hun heil eerder in de kerk en hun community zoeken. De poëtische teksten op Jenkins’ langspeeldebuut The Healing Component (2016) lezen als een zelfhulpboek voor verloren zwarte zielen. Bemint uzelf is zijn boodschap, zelfliefde als eerste stap uit het getto, uit de criminaliteit, uit de slachtofferrol. Maar ook Jenkins verwijst expliciet naar de dood van Garner, in de single Drowning (met de jongens van BadBadNotGood, zie pagina 36) kermt hij Garners laatste woorden ‘I can’t breathe’ als een wanhopig mantra.

‘I don’t make songs for free, I make ‘em for freedom / Don’t believe in kings, believe in Kingdom’, rapt Chance (echte naam: Chancellor Bennett), op zijn afgelopen lente verschenen album Coloring Book. Over zijn politieke voorkeur hoeft hij niets te bekennen: vader Ken Williams-Bennett behoorde tot de staf van Barack Obama toen die nog senator was. Activisme zit hem in het bloed: begin dit jaar startte Bennett een Twittercampagne om in zijn thuisstad 42 uur de wapens te doen zwijgen. Het lukte: op 23 mei organiseerde de rapper een uit de kluiten gewassen familiedag; de bendes hielden zich gedeisd.

‘What the hell do you have to lose?’ vroeg Trump tijdens een meeting retorisch aan de Afro-Amerikaanse gemeenschap, dingend naar haar stem. Versta: jullie zitten toch al tot jullie nek in de miserie, kan het zoveel erger worden met mij in het Oval Office?

Mick Jenkins en Chance the Rapper zijn jong, maar wijs genoeg om te weten dat geen énkele politicus de Afro-Amerikaanse spiraal van armoede, geweld en drugs kan doorbreken, zolang hun broeders en zusters niet zelf de eerste stap zetten. ‘Life, liberty, and the pursuit of happiness’ staat dan wel in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring, onrecht bestrijden doe je van onderen naar boven. Of zoals Jenkins het verwoordt in Fall Through: ‘On some straight ‘Black Power’ shit / Shift the culture, watch the power shift.’ Verander de mentaliteit, en zie hoe de machtsbalans verschuift.

‘RIP, Trayvon, that nigga looked just like me’ – Frank Ocean, Nikes (2016).

‘Closed your eyes for a while / But I still see Sandra’s smile’ – Blood Orange, Sandra’s Smile (2016).

Hiphop heeft altijd een radicale colonne gehad. Denk maar aan pioniers van het eerste uur, The Last Poets en Gil Scott-Heron, en later Public Enemy, KRS One, NWA (met Ice Cube en Dr. Dre in de rangen), maar ook ‘cop killer’ Ice T, de door de Black Panthers geïnspireerde Paris, Common en Talib Kweli. Hiphop was de stem van de woede en bewustwording, r&b die van de romantiek en verzoening. Tot The Roots er zich mee bemoeiden. De hiphopband rond drummer-producer Questlove vermengde beide uitersten van het zwarte muziekspectrum en bottelde het als ‘neo-soul’, een terugkeer naar de sociaal geëngageerde r&b van de jaren zestig en zeventig, naar Nina Simone, naar de Marvin Gaye van What’s Going On?, naar Sly and the Family Stones There’s a Riot Goin’ On, en naar People Get Ready van The Impressions. Erykah Badu en Lauryn Hill waren bij de eersten om in het spoor van The Roots te treden en opnieuw r&b-songs te schrijven over meer dan enkel vlinders in de buik.

Vandaag is r&b-met-een-boodschap nog altijd springlevend. Met dank aan de militante hymnes van Beyoncé, uiteraard, maar ook aan de eind 2014 herrezen D’Angelo en zijn album Black Messiah, en aan Dev Hynes, de man achter Blood Orange. Net zoals Kendrick Lamar koppelt Hynes (maar ook Frank Ocean en Solange p hun recente albums) hyperpersoonlijke bespiegelingen aan engagement en maatschappijkritiek. De taal is anders, de boodschap dezelfde. Voor vele oren verschillen songs als Nikes van Ocean of Sandra’s Smile van Blood Orange weinig van de stroop die R. Kelly of Boyz II Men uitsmeren, maar de moeders van Trayvon Martin (doodgeschoten door buurtwacht George Zimmerman in 2012) en Sandra Bland (vorig jaar in verdachte omstandigheden gestorven in een politiecel) zullen daar anders over denken. Die twee dames doken ook op aan de arm van Beyoncé, samen met de moeders van Michael Brown en Eric Garner, op de rode loper van de Video Music Awards.

Frank Ocean, wiens Blonde het tot helemaal boven in de Amerikaanse charts heeft geschopt, was vorige week, net als Chance the Rapper, te gast op het laatste White House State Dinner van de Obama’s. Wie er op 8 november ook als overwinnaar uit de bus komt, of we volgend jaar president Clinton of president Trump moeten zeggen, één ding is zeker: deze generatie artiesten, young, gifted & black, houdt hen in de gaten. En wie weet, ooit krijgt Kendrick Lamar misschien wel een Nobelprijs, voor het creëren van ‘new poetic expressions within the great American song tradition’.

door Jonas Boel

Hiphop was de stem van de woede en bewustwording, r&b die van de romantiek en verzoening.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content