Twintig jaar geleden mocht Emilio Estevez zich nog de toekomst van Hollywood noemen. Begin de jaren 90 raakte zijn acteercarrière echter steeds dieper in het slop. Met ‘Bobby’, over die andere Kennedy, die uit de weg werd geruimd nog vóór hij president kon worden, neemt Estevez een tweede start – dit keer als regisseur.

Als Emilio Estevez vandaag weer de aandacht van de wereldpers te pakken heeft, dankt hij dat voor een groot deel aan een Belg. Of beter, aan een Rus met een Belgisch paspoort: Michel Litvak, stichter van het productiebedrijfje Bold Films en de enige die brood zag in het idee om een film te bouwen rond de moord op senator en presidentskandidaat Robert F. Kennedy in 1968. Estevez had op dat moment al een paar keer de ronde van Hollywood gedaan met zijn project, maar niemand wou toehappen. ‘Ik kan ze het niet kwalijk nemen’, zegt hij nu. ‘Als regisseur had ik nog maar weinig bewezen.’ Van zijn faam als acteur bleef al even weinig over. Halverwege de jaren 80 leek de oudste zoon van Martin Sheen nog bestemd om het te gaan maken. Hij maakte deel uit van het groepje jonge acteurs dat na het succes van onder meer The Outsiders, The Breakfast Club en St. Elmo’s Fire ‘The Brat Pack’ werd gedoopt en waar onder meer Molly Ringwald, Rob Lowe en Demi Moore (overigens een ex van Estevez) bij hoorden. De mooie tijden bleven echter niet duren. Net zoals zijn broer Charlie Sheen maakte Estevez een reeks foute keuzes ( The Mighty Ducks 3, iemand?) en halverwege de jaren 90 kon zelfs een bijrol in de eerste Mission: Impossible zijn carrière niet meer redden.

Om niet kopje onder te gaan, zag Estevez zich verplicht om zijn pensioenfonds te incasseren, zijn kunstcollectie van de hand te doen en zelfs handtekeningen te verkopen. Het was tijd voor een nieuwe carrière. De voorbije jaren stond hij vaker achter de camera dan ervoor. Sinds 1986 had hij al drie films geregisseerd, maar Wisdom, Men at Work noch The War at Home braken veel potten. Dan maar voor televisie gaan werken: Estevez regisseerde afleveringen van The Guardian, Cold Case en C.S.I.: NY, maar werkte ondertussen verder aan de langspeelfilm die hem al jaren bezig hield: Bobby. Daarin brengt hij het fictieve relaas van de gebeurtenissen in het Ambassador Hotel in Los Angeles op 6 juni 1968, de dag waarop Robert F. Kennedy werd vermoord.

Jij was amper zes toen Bobby Kennedy vermoord werd. Op welke manier ben jij betrokken bij die gebeurtenis?

Estevez: Ik vind mezelf een kind van de jaren 60, ook al was ik toen nog heel jong. Dat decennium heeft mijn leven bepaald en met name dan het jaar 1968. De wereld stond toen op zijn kop. Het Tet-offensief in Vietnam, de vermaarde journalist Walter Cronkite die terug- kwam van het front en openlijk stelde dat de oorlog niet te winnen viel, president Johnson die zei dat hij het Amerikaanse volk niet meer achter zich had als hij Cronkite niet meer kon overtuigen, het bloedbad van My Lai, de Praagse Lente, de moord op Martin Luther King, het studentenprotest in Parijs en dan de moord op Bobby Kennedy: het hield niet op.

Maar waarom precies Bobby Kennedy?

Estevez: Om twee redenen. Om te beginnen is zijn dood volgens mij een keerpunt geweest. Hij stond voor hoop en openheid, na hem is het cynisme en de afbrokkeling van onze waarden enkel groter geworden. Daarnaast is dit ook een persoonlijk verhaal voor mij. Toen ik vijf was, nam mijn vader me mee naar een bijeenkomst van de Democratische Partij in New York. Daar heeft Bobby mijn hand geschud, terwijl ik bij mijn pa op de schouders zat. Ik herinner me er eerlijk gezegd niets meer van, maar het is wel gebeurd. Ik weet wel nog goed hoe ontredderd mijn ouders waren toen Bobby neergeschoten werd. Mijn vader hing toen de hele dag aan de lijn met een vriend die in Los Angeles woonde, wachtend op nieuws uit het ziekenhuis. Toen duidelijk werd dat Bobby gestorven was, heeft mijn vader twee dagen gehuild. Hij kon niet stoppen. Als kind kijk je altijd op naar je ouders en plots waren ze zelf niet meer te troosten. Zoiets laat een diepe indruk na.

Kennedy komt als een halve heilige uit je film. Is dat niet wat overdreven? Hij werkte ook mee aan de communistenjacht van senator McCarthy, hij smeedde samen met zijn broer plannen om Castro te vermoorden en had naar verluidt nauwe banden met de georganiseerde misdaad.

Estevez: Hij had zijn minder fraaie kanten, dat klopt. Hij was enorm ambitieus en keihard. Maar als Amerika ooit iets heeft gehad wat op een vorstenhuis lijkt, is het wel de familie Kennedy. Omdat ze zoveel verdriet hebben meegemaakt, vergeven we ze graag hun gebreken. Bobby’s fouten wegen ook niet op tegen zijn ideeën en principes. Hij nam het op voor de gewone man, op een manier die geen enkele leider hem had voorgedaan. En hij was niet bang om de waarheid te zeggen. De dag dat Martin Luther King neergeschoten werd, was hij in Indianapolis. Hij moest een speech geven voor een publiek dat voor het grootste deel uit zwarten bestond. Bobby heeft daar zijn voorbereiding gescheurd en heeft uit de losse pols zijn ideeën uit de doeken gedaan. Indianapolis was die dag de enige grote stad in Amerika waar geen rellen zijn uitgebroken en volgens velen kwam dat door Bobby’s woorden.

Door die ideeën en durf werd hij enorm populair en zonder die moordaanslag had hij waarschijnlijk in het Witte Huis gezeten. Waarom hebben we dat soort figuren sindsdien enkel nog in fictie gezien, zoals de president die je vader speelde in ‘The West Wing’?

Estevez: Omdat politici vandaag hun werk enkel nog zien als een carrière. Ze leggen hun ziel niet meer bloot. Ze zien de kiezer niet meer als mensen die ze moeten helpen, maar als focusgroepen. Waarschijnlijk kunnen ze ook zichzelf niet meer zijn. Waarom kan Al Gore het nu zo overtuigend opnemen voor het milieu maar beperkte hij zich in 2000 bij zijn race naar het Witte Huis tot algemene uitspraken die vooral niemand tegen de schenen zouden schoppen? Ik zit echt te wachten op iemand die fris van de lever durft te spreken, die meer belang hecht aan wat hij denkt dan aan hapklare soundbytes.

In hoeverre is Bobby voor een internationaal publiek bestemd?

Estevez: Bobby is in première gegaan op het festival van Venetië en daarna hebben we hem ook nog in Parijs vertoond, en telkens kregen we dezelfde reacties. Een Griekse journaliste zei me dat de film haar herinnerde aan een Amerika waarnaar ze kon opkijken en dat ze mist. Eind de jaren 60 keek de wereld op een heel andere manier naar ons. Dat wou ik laten zien.

Je vader is een overtuigde Democraat en steekt die mening niet onder stoelen of banken. Vrees je niet dat je film makkelijk geklasseerd zal worden als Democratische propaganda?

Estevez: Ik hoop van niet. Er zit maar één politiek geladen scène in de film en die speelt zich af in de keuken van het Ambassador Hotel, waar Laurence Fishburne uitlegt hoe je als zwarte moet overleven in een wereld waar blanken de plak zwaaien. Voor de rest gaat het over de verschillende personages en de persoonlijke problemen die ze hebben. We hadden de film even goed ‘Ordinary People’ kunnen noemen. Ik vond het een veel beter idee om Bobby’s ideeën subtiel via die personages aan te kaarten. Daarin verschil ik ook van mijn vader. Ik ben van mening dat ik meer mensen zal bereiken door een film te maken over een onderwerp dat me nauw aan het hart ligt dan door te gaan betogen en gearresteerd te worden, wat mijn vader verschillende keren overkomen is.

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content