‘DE MELANCHOLIEDOLLAR IS EEN STERKE DOLLAR’

Van onzekere brulboei tot gevierd zanger en veelgevraagd producer van intimistische pop en r&b: SOHN levert met zijn debuut Tremors het bewijs dat het kan. ‘Ik loop niet langer weg van mijn verdriet.’

Dat iedere journalist bot vangt op de vraag hoe zijn echte naam luidt en hoe oud hij is, weten we al sinds we SOHN in september vorig jaar aan bod lieten komen in onze rubriek Toekomstmuziek. Dat het wel eens hard kon gaan voor de in Wenen residerende Londenaar hadden we ook zien aankomen, en toch is hij zelf licht van zijn melk wanneer we hem ontmoeten in een Brusselse kroeg. De aanblik van de grote concertzaal in de AB, waar hij op 14 april aantreedt, en het aantal verkochte tickets hebben zijn verwachtingen overtroffen. ‘Dit is serieuze shit’, zo tekenen we letterlijk op. Van kop tot teen in het zwart, het hoofd half verborgen onder een oversized hoody en met legercombats aan de voeten, ziet hij eruit als een anarchistische militant die zijn cocktails liefst met petroleum prepareert. Schijn bedriegt, weet iedereen die vertrouwd is met de fluwelen stem, de minutieus afgewogen r&b-beats en de melancholische synthesizernevels van SOHN. Bijna had hij twee jaar geleden zijn samplers en synths aan de haak gehangen, maar toen schreef hij The Wheel en ging alles – jawel – aan het rollen.

SOHN: Mensen denken misschien dat ik mijn echte naam achterhoud als een soort gimmick, maar dat is het hoegenaamd niet. Die beslissing heeft puur met mezelf heruitvinden te maken, iets wat op een bepaald moment broodnodig was. Ik was toe aan een personality change, en een consequente naamsverandering leek me de eerste stap in de goede richting. Ik was nogal een aandachtshoer en een flapuit vroeger. Luid maar leeg. Ook mijn muziek liet te veel ruimte, en mijn teksten klonken hol. Ik moest mezelf dwingen directer te zijn, en dat lukte beter toen ik me een nieuwe identiteit aanmat.

‘I died a week ago / There’s nothing left / It’s caught on video / The very last breath’, luidt het in The Wheel. Dat is dus bijna letterlijk te nemen?

SOHN: Inderdaad, het water stond me toen aan de lippen en er moest iets drastisch veranderen of ik had hier nooit gezeten. ‘All this fuss over nothing / Re-inventing the wheel / All this searching for something that’s not real’, dat gaat over mezelf heruitvinden, als mens en als muzikant. Ik stond écht klaar om met muziek te kappen. Het ging toch nergens heen. Die gedachte heb ik in een tekst gegoten, en ironisch genoeg heeft net die song me onder de aandacht gebracht. Wat dan weer een nieuwe fase in mijn zoektocht naar een beter ik inluidde.

Je moest veranderen om je muziek te veranderen en de veranderde muziek heeft je veranderd?

SOHN:(lacht) Zoiets, ja.

Je verhuisde ook van Engeland naar Oostenrijk omdat je in Londen nergens aansluiting vond, en nu word je volop ontdekt en geprezen door de Engelse muziekpers.

SOHN: Zo zie je maar. Maar ik was nergens voor op de vlucht, hoor, toen ik in Wenen belandde. Het hechte gemeenschapsgevoel daar deed me verhuizen. Londen is zo uitgestrekt en zo onpersoonlijk, in Wenen leek elke interessante persoon die ik er leerde kennen slechts drie straten van me verwijderd. Maar het is geen eindpunt, ik voel nu al de grond trillen onder mijn voeten. De wereld roept me om opnieuw in actie te schieten.

Je hebt nochtans niet stilgezeten, het voorbije halfjaar. Behalve je eigen album afwerken heb je ook singles geproducet voor Kwabs en Banks, remixes gemaakt…

SOHN:I was working my ass off! Eind september ben ik in Londen met mijn management en platenfirma over het album gaan praten. Het enige wat ik bij me had, waren zo’n 65 geluidsdocumentjes in mijn telefoon, een lange lijst ingezongen melodieën en geneuriede arrangementen, meer niet. Dat ik die open en bloot aan die mensen durfde voor te leggen, was een gigantisch blijk van vertrouwen.

Wederzijds vertrouwen, nee?

SOHN:(lacht) Dat kun je wel zeggen. Uiteindelijk hebben we samen die lange lijst herleid tot 25 ideeën en daar ben ik mee aan de slag gegaan.

Kwabs, het Britse soulfenomeen in wording, vertelde me dat jullie zijn geweldige single Last Stand op één dag geschreven en opgenomen hebben.

SOHN: Dat klopt. Een magische dag was dat. Wat er toen in de lucht hing, daar kan ik nog steeds niet bij. Niet alleen Kwabs, die het begrip ‘een goede stem’ mijlenver overstijgt, maar ook ikzelf deed dingen waarbij ik dacht: ‘What the fuck? Hoe heb ik dát gedaan?’ (lacht) Geloof me, Kwabs is een jongen die het ver gaat schoppen. Er zit zoveel diepte in wat hij doet, so far he’s only scratching the surface. En de dag voor onze sessie zat ik in de studio met Banks, ook al zo’n veelbelovende artieste. Een goede week, jawel.

Ik zag op je Instagramprofiel ook een foto van jou met de Deense chanteuse Mø verschijnen.

SOHN: Daar kan ik nog niet veel over kwijt. Straffe madam, hoor, maar ze wordt zorgvuldig afgeschermd en misschien zelfs gestuurd door haar entourage. Ik zal het zo zeggen: er hebben nogal wat mensen belang bij hun blijvende betrokkenheid in haar carrière, maar normaal gesproken verschijnt er de komende maanden wel een samenwerking tussen ons. Mø is een natuurkracht, ik heb nog nooit iemand zien performen die zo gender neutral is. Ze cijfert zichzelf weg en gaat echt helemaal op in de muziek.

Je huidige single Artifice klinkt verrassend poppy.

SOHN: Ik ben er ook door verrast, vooral omdat het een van de meest confronterende teksten is die ik ooit geschreven heb. Het is een van de mysteries in de muziek: de meest hopeloze liedjes die eindigen in een positief uptempokleedje. Ik voelde me er in het begin niet comfortabel bij, alsof ik er niet van mocht genieten. Maar bang zijn om een weg in te slaan, is voor mij een extra motivatie om precies die weg in te slaan. Ik heb het ooit letterlijk gedaan: voor een straat in Londen gestaan die ik niet in durfde te lopen, omdat het me niet veilig leek. Tot ik besefte: hey, dit is ook mijn straat, waarom zou ik er bang voor zijn?

En, is er iets gebeurd?

SOHN: Ja, ik heb eens goed op mijn gezicht gekregen. (lacht) Maar ik zou het wel opnieuw doen, die straat in lopen.

‘Melancholie is de mooiste en interessantste emotie’, zei je onlangs in NME. ‘Being happy is great, but nobody wants to hear you talk about it.’ Ben je daar zeker van? Want ik ken iemand…

SOHN: Nu ga je over Pharrell Williams beginnen, zeker? (lacht) Weet je, ik denk echt dat Pharrell zelf niet goed begreep wat hem overkwam met Happy. Het is een belachelijk optimistische song, maar wel eentje die hij origineel voor een tekenfilm (Despicable Me 2, nvdr.) heeft geschreven. Het is dus een kinderliedje, laten we daar eerlijk over zijn. Maar ik heb niks tegen optimistisme, het is gewoon niet de reden waarom ikzelf naar muziek luister. Ik luister naar muziek wanneer ik in een introspectieve bui ben, of wanneer ik me triest voel. Muziek helpt me om die emoties te aanvaarden. Ik loop niet weg van mijn verdriet. Bij mijn ouders bijvoorbeeld ligt dat anders. Als je elke dag tegen je zin naar je werk moet, veertig jaar lang, kan ik me inbeelden dat je nood hebt aan een shot Pharrell Williams. Zulke muziek helpt hen net niet weg te zakken in tristesse, en blijkbaar hebben héél veel mensen daar behoefte aan. In die zin is Happy misschien wel een van de meest escapistische songs die er bestaan.

En toch bestaat er ook een grote markt voor melancholie, heb ik de indruk. Nooit zoveel droevige popgroepjes gehoord als de voorbije vijf jaar.

SOHN: Bill Hicks wist het al: voor alles kun je een markt verzinnen. The melancholy dollar, that’s a good dollar, huge market!(lacht) Zelfs een song als Wrecking Ball van Miley Cyrus is in wezen heel erg melancholisch, lees de tekst er maar eens op na. Intriest.

Blijft de vraag, wie heeft de melancholiedollar voor het eerst uitgespeeld?

SOHN:(denkt na) We hebben het aan de blues- en gospelinvloed op de popmuziek te danken, denk ik. Neem Gimme Shelter van de Rolling Stones, heel melancholisch nummer: ‘If I don’t get some shelter, I’m gonna fade away.’ Het is geen toeval dat ze daarvoor samenwerkten met een zwarte gospelzangeres, Merry Clayton. Haar performance komt oprecht voort uit een gevoel van onderdrukking, woede en verdriet. Iets wat de blanke popperformers uit die tijd niet geloofwaardig konden brengen.

Is je liveshow nog dezelfde als die we vorig jaar op Pukkelpop zagen? Met de James Blake-opstelling?

SOHN: We zijn nog steeds met drie, maar ik zit nu in het midden, met mijn gezicht naar het publiek gericht. Ik verstop me niet langer. Het zou stom zijn, want mijn stem is nu eenmaal een belangrijk onderdeel van de muziek. Maar ik zoek nog steeds weinig contact met de mensen in de zaal. ‘Hallo’ en ‘bedankt’, veel meer komt er niet uit.

Gezellig.

SOHN: Ik wil niet onbeleefd zijn, maar ook de aandacht niet afleiden van het introspectieve element in de muziek. Het liefst van al heb ik dat de mensen achteraf buitenkomen en zich een klein beetje ongemakkelijk voelen. Net zoals je de cinema verlaat na een goede, aangrijpende film. Dan wil je toch ook met rust gelaten worden en alles even laten bezinken?

TREMORS

Verschijnt op 7 april, via 4AD. SOHN concerteert op 14/7 in de AB Box, abconcerts.be

DOOR JONAS BOEL

SOHN ‘BANG ZIJN IS VOOR MIJ EEN EXTRA MOTIVATIE OM NET DIE WEG IN TE SLAAN. IK HEB HET OOIT LETTERLIJK GEDAAN, TOEN IK VOOR EEN STRAAT IN LONDEN STOND DIE IK NIET IN DURFDE TE LOPEN. IK HEB TOEN OP MIJN GEZICHT GEKREGEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content