Rinus Ferdinandusse & Tomas Ross,De Bezige Bij, 553 blz., euro 19,50

Wijnand Alsema en Wiebe Sybesma zijn twee oude verzetstrijders die zich voornemen de verklikker van een tijdens de Tweede Wereldoorlog fout gelopen verzetsactie te grazen te nemen. Vermomd in een Duits uniform ging de verrader indertijd immers aan de haal met meer dan tien miljoen gulden. Op de koop toe werden de twee hoofdpersonages na de oorlog er zelf van verdacht het geld te hebben verduisterd, waardoor ze terechtkwamen in een kamp voor collaborateurs. Nadien trok Wijnand zich gedesillusioneerd terug in het Californische zakenleven en reisde Wiebe als huurling van conflict naar conflict. De verrader Hendrik Mooijman maakte ondertussen carrière bij de Nederlandse Nationale Bank en herschreef zijn eigen oorlogsverleden als was hij een heroïsche verzetstrijder.

In deze roman bereikt het misdaadschrijversduo Ferdinandusse & Ross nergens de emotionele reikwijdte van een James Ellroy of de verhaaltechnische spitsvondigheden van een Elmore Leonard, maar dat maakt hun werk er niet minder ambitieus om. De nadruk ligt niet zozeer op de intrige, maar op de herwonnen vitaliteit van de twee hoofdpersonages, en het plezier dat die twee lekker rancuneuze oude knakkers beleven aan het op kwajongensachtige wijze plannen en uitvoeren van hun wraak. Naast rechtzetting van het verleden willen ze de opwinding van hun jeugd herbeleven. Daarbij worden achtervolgingen ingezet met stramme knoken in een onhippe Opel Corsa of op een gestolen snorfiets. Illustrerend voor het motief van de herwonnen jeugd is hoe de veramerikaniseerde Wijnand vergeten gewaande Nederlandse woorden herontdekt, en verliefdheid begint te voelen voor Triets Kuyper, die de biografie van haar vader schrijft (ook betrokken in de bewuste verzetsactie). Wijnand, die na vijftig jaar terugkeert naar zijn moederland, herkent van zijn geliefde Amsterdam wel straten, pleinen en bruggen, maar niet de mensen, hun zeden, en de exotische eetgelegenheden. Hij herinnerde zich Amsterdam als stiller en netter: ‘In het Amsterdam waar hij als jongen had gewoond, was het stil geweest. Je hoorde vogels fluiten. Een straatzanger hoorde je op tweehonderd meter afstand komen.’

Ook wat de moraal van de roman betreft slagen de schrijvers erin hun bejaarde protagonisten een dubbele, duivelse modus operandi toe te dichten. Alhoewel rechtzetting de aanleiding en jeugdnostalgie hun fundamentele drijfveer is, zijn hun doelstellingen allesbehalve nobel. Ze willen niet alleen de goede naam en rijkdom van de verklikker Hendrik Mooijman afnemen, ze willen vooral veel geld, het geld dat hun levens er anders had kunnen doen uitzien. Een geslaagde oefening in oude-mannen-noir van twee van Nederlands meest gerenommeerde misdaadschrijvers.

(Olivier Braet)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content