Met zijn nieuwe film ‘Volver’ dingt Pedro Almodóvar in Cannes weer mee naar de Gouden Palm. Een Gesprek over spiritISme, mannenhaat, name dropping en het juk van de katholieke Kerk. ‘Al mijn films zijn pleidooien voor vrijheid en tolerantie, maar dat maakt me nog geen revolutionair.’

Als we ons woordenboek Spaans mogen geloven, dan betekent ‘volver’ zoveel als ’terugkeren’. En dat is precies wat Pedro Almodóvar doet in zijn nieuwste film: terugkeren naar het landelijke decor van zijn jeugd, naar zijn muzes Penélope Cruz en Carmen Maura, naar zijn idolen Hitchcock, Capra en Visconti én naar zijn komische roots.

Volver, die in Cannes meedingt naar de Gouden Palm, is een van Almodóvars meest persoonlijke films geworden. Dat ligt eigenlijk in de lijn van de verwachtingen. De Spaanse melo-maestro – 56 inmiddels – put de jongste jaren steeds vaker uit zijn eigen leven: zijn jeugd, zijn katholieke opvoeding, zijn demonen, obsessies en begeertes. Dat, en de filmklassiekers die zijn unieke stijl mee hebben bepaald. Die aanpak – een breuk met het liederlijke vitalisme van de jonge Almodóvar – leverde eerder al autobiografisch gekleurde parels op als La Flor de mi secreto (1995), Carne trémula (1997), Todo sobre mi madre (1999), Hable con ella (2002) en La Mala educación (2004).

Volver past perfect in dit ronduit indrukwekkende rijtje. Onder het flamboyante oppervlak van deze spirituele, sensuele en donker grappige vrouwenfilm klopt eens te meer een bloedend hart dat hunkert naar vrijheid, moederliefde, vergeving en verlossing. Penélope Cruz is de vrijgevochten, jonge moeder die zich door het Castiliaanse werkmansleven en de Latijnse machocultuur wroet. Daarin wordt ze haast gestalkt door de geest van haar overleden moeder (een rol van Carmen Maura, Almodóvars muze van het eerste uur die na dik 17 jaar eindelijk nog eens een rol aanvaardde), die haar voortdurend op haar verantwoordelijkheden wijst. Nee, om een vleugje symboliek zit don Pedro duidelijk niet verlegen.

‘Het was nodig om terug te keren naar mijn roots’, legt een stevig in het vlees zittende en witgrijs geworden Almodóvar uit wanneer we hem ontmoeten in Parijs. ‘De jongste jaren waren zo hectisch dat ik soms het gevoel had geleefd te worden. Vandaar dat ik per se een film wilde maken over de streek waarin ik opgroeide, over de sterke vrouwen die mijn leefwereld bepaalden en over de rituelen die mijn kinderjaren beheersten. Kwestie van terug tot mezelf te komen en te begrijpen wie ik ben en vooral: waarom. Beschouw het als een herbronningskuur.’

Een van de centrale thema’s is godsdienst en bijgeloof. Is dat spiritisme ook uit je jeugd gegrepen?

Pedro Almodóvar: Absoluut. Als kind heb ik verschillende verhalen gehoord over zogenaamde geestesverschijningen. Overleden familieleden die plots uit de dood terugkeerden om oude vetes te beslechten, lopende zaken te regelen of afscheid te nemen. In grote, geseculariseerde steden als Madrid hoorde je zulke spookverhalen zelden of nooit, maar in de kleine dorpsgemeenschappen waren zulke zaken vrij gewoon. Ergens is dat ook logisch. Iedereen kent elkaar, de sociale controle is veel groter, godsdienstige rituelen domineren het dagelijkse leven en de verbondenheid met vrienden en familie is veel sterker voelbaar, zelfs over de grenzen van leven en dood heen. Samen met mijn moeder, die me als uk overal mee naartoe nam waardoor ik dat rurale vrouwenbestaan als een theaterstuk aan me voorbij zag trekken, heb ik verschillende vrouwen bij hoog en laag horen beweren dat ze hun overleden echtgenoot hadden gezien. Of dat waar was of niet, weet ik niet. Maar liegen deden ze in géén geval. (lacht)

Er komen amper mannen voor in de film en als ze al de revue passeren, dan staat hen een wreedaardig lot te wachten. Is ‘Volver’ jouw ultieme wraakfantasie?

Almodóvar: Geef toe: het zou veel vrouwen toch een pak kopzorgen besparen mochten ze hun man gewoon uit de weg kunnen ruimen? Wat zeg ik: schakel alle mannen uit en de wereldvrede is meteen een feit! Hoe de mensheid zich dan moet voortplanten, weet ik niet, maar die vrouwen vinden daar wel iets op (lacht). Nee, ernstig. Volver is een komedie, dus moet je die ‘mannenhaat’ met een korreltje zout nemen: als slechteriken zijn het voor mij als schrijver gewoon dankbare figuren waar ik makkelijk grappige situaties rond kan bouwen. Tegelijkertijd is het ook een manier om hommage te brengen aan de vrouwelijke zelfstandigheid, aan hun oerkracht en survivalinstinct. Ik ben opgegroeid tussen vrouwen en geloof me: de wereld wordt officieel door mannen geregeerd, maar het zijn wel degelijk de vrouwen die het boeltje draaiende houden.

Je brengt niet alleen hommage aan de vrouwen, maar ook aan Luchino Visconti. De scène waarin Penélope Cruz een liedje zingt verwijst duidelijk naar een gelijkaardige scène met Anna Magnani in ‘Bellissima’.

Almodóvar: Er zit zelfs een kort fragmentje in uit Bellissima, én de verhalen zijn vergelijkbaar. Bellissima gaat over een arbeidersvrouw die hoopt op een beter leven voor haar dochter en haar daarom klaarstoomt voor een showbizzcarrière. Volver ook. De moeder vindt haar dochter het mooiste meisje ter wereld en wil niets liever dan dat ze zangeres wordt. Het kind bezwijkt haast onder de druk: het wordt op vroege leeftijd de volwassen wereld in gejaagd en uitgedaagd om zich als een échte vrouw te gedragen. Borsten vooruit en zingen maar! Zoveel ontluikende vrouwelijkheid brengt zelfs haar vader danig in de war: hij kan zijn poten niet thuis houden, met alle gevolgen van dien. Als je goed oplet, merk je trouwens dat dat incestthema óók in Bellissima zit. Ik heb het alleen wat explicieter en grotesker gepresenteerd.

Je verwijst niet alleen naar Visconti. In de persmap vermeld je ook ‘Mildred Pierce’ van Michael Curtiz en ‘Arsenic and Old Lace’ van Frank Capra als inspiratiebronnen.

Almodóvar: Klopt. Omdat ik het steeds moeilijker vind om mijn films in enkele zinnen samen te vatten. Dan is name dropping best handig.

Mogen we daar ook iets uit afleiden over jouw films?

Almodóvar: Hoogstens dat ze complexer en veelzijdiger zijn dan vroeger, niet dat ze ondoorgrondelijk zijn geworden (lacht). Voor mij is Volver een moderne, actuele vrouwenfilm waarin een oude, gekwetste ziel schuilt. Het ligt ergens tussen komedie en drama in, tussen sociaal realisme – vandaar die knipogen naar de neorealistische periode van Visconti – en kleurrijk surrealisme. Het is moeilijk om er een label op te plakken en dat heeft Volver gemeen met evergreens als Mildred Pierce en Arsenic and Old Lace. Als het grappig is, sta je op het punt te snotteren. Als het triest is, kun je je lach niet inhouden. Dat rare gevoel, dat ook in die films zit, wilde ik er in elk geval graag instoppen, omdat het échte leven ook vaak zo aanvoelt – en zeker het leven dat ik heb gekend als volksjongen in La Mancha. Begrijp je wat ik bedoel?

We doen ons best. Mag ik er ook ‘Psycho’ van Hitchcock als referentie aan toe voegen?

Almodóvar: Mmmm… Ik zie wat je bedoelt. Die dubbelzinnige moederbinding en die plottwist die we nu natuurlijk niet gaan verklappen, toch? (lacht) Ik heb er tijdens het schrijven niet bewust aan gedacht, maar de geest van Hitchcock waart inderdaad in de film rond, zij het dan vooral omdat ik een flinke scheut zwarte humor en bepaalde thrillerelementen toevoeg aan iets wat in essentie een klassiek melodrama is. Dat deed Hitchcock ook – en zeker niet alleen in Psycho.

De dorpsgemeenschap waarin je opgroeide was een besloten, conservatief wereldje. Niet meteen een geschikte plek om kunstzinnig, rebels of homoseksueel te zijn – en in jouw geval alle drie in een. Of toch?

Almodóvar: Ik ben opgegroeid in het La Mancha van de late jaren vijftig, begin jaren zestig, toen Franco en de katholieke Kerk nog oppermachtig waren. Veel gekke ideeën moest je niet in je hoofd halen, wilde je niet uitgesloten worden. Zelfs gescheiden vrouwen werden toen bespot en beschimpt. Verschrikkelijk, maar ik heb er geen wrok aan overgehouden. Tegenover dat verstikkende conservatisme stond een ongelofelijke solidariteit, en daar vloeide een soort van zelfreinigende hypocrisie uit voort. Homoseksuelen als ik werden getolereerd: zolang je er niet mee liep te pronken, deed de familie – en bij uitbreiding het hele dorp – samenzweerderig een oogje dicht. Dat warme, familiale aspect wilde ik zeker in de film steken.

Wilde je dan niet aan dat milieu ontsnappen?

Almodóvar: Toen ik wat ouder werd wel, natuurlijk. Als puber kon ik dat reactionaire conservatisme écht uitkotsen. Er restte me slechts één optie: de vlucht voorwaarts, naar de decadente grootstad. Alleen vloeit deze film voort uit de herinneringen aan mijn kindertijd, toen ik nog een braaf jongetje was dat elke zondag trouw naar de mis ging (lacht).

Je hebt Spanje de voorbije dertig jaar zien evolueren van een fascistische dictatuur naar een moderne, open democratie. Onder de huidige premier Zapatero sneuvelt het ene sociale taboe na het andere en worden nieuwe samenlevingsvormen geïntroduceerd. Hoe kijk je daar tegenaan?

Almodóvar: Vol ongeloof, eigenlijk. Ik ben ronduit fier dat we die inhaalbeweging hebben gemaakt. Het was ook dringend nodig – niet alleen op moreel, maar ook op sociaal en economisch vlak. Maar ik wil niet te vroeg victorie kraaien. De regering Zapatero heeft vorig jaar het adoptierecht voor homo’s én het homohuwelijk goedgekeurd, maar verliest Zapatero straks de verkiezingen, dan is die morele dooi ook zo weer voorbij, vrees ik. De Kerk heeft in mijn land een stevige greep op de samenleving – buen dios! wij zijn de uitvinders van de inquisitie (lacht) – en er is meer dan één regeertermijn nodig om de katholieke moraal uit de volksaard te schudden. (aarzelt) Misschien ben ik te pessimistisch. Veel mensen die oorspronkelijk tegen het homohuwelijk of het homo-adoptierecht waren, hebben ondertussen ingezien dat die maatregelen hun eigen leven niet hebben veranderd en veel anderen wel vreugde en geluk hebben gebracht, wat voor flauwekul de Kerk ook liep te beweren. Misschien is er dus echt wel een definitieve mentaliteitswijziging ontstaan. Ik hoop het in elk geval van harte.

In hoeverre hebben je films een rol gespeeld binnen die mentaliteitswijziging?

Almodóvar: Het is echt verbazend hoeveel mensen me in de loop der jaren zijn komen vertellen dat mijn films hen geholpen hebben om zich te outen of hun vrijheid op te eisen, maar dat maakt me nog geen revolutionair. Het bewijst alleen hoe ongelukkig veel holebi’s waren en hoeveel sociale druk er op hen rustte om toch maar in de kast te blijven. Dat mijn films hen geholpen hebben, maakt me ontzettend trots, maar eerlijk is eerlijk: ik ben nooit aan een film begonnen met de bedoeling invloed uit te oefenen op het leven van anderen – de gedachte alleen al is van een onuitstaanbare arrogantie!

Niet zo bescheiden. In de donkere jaren tachtig voerde je in uitbundige films als ‘Pepi, Luci, Boni y otras chicas del montón’ (1980), ‘Matador’ (1986) en ‘La Ley del deseo’ (1987) al transseksuelen, hoeren, homo’s en outsiders op, dus moet je je toen toch al bewust geweest zijn van je emancipatorische rol?

Almodóvar: Dat wel, al was dat vooral tegen wil en dank. Al mijn films zijn pleidooien voor vrijheid en tolerantie. Van in het prille begin trouwens. Als dat de parameter is, zou ik me zelfs een politiek cineast durven noemen, al heb ik altijd een hekel gehad aan die term en huldig ik enkel de ideologie van de persoonlijke eerlijkheid en authenticiteit. Had ik de bedoeling om een seksuele revolutie te ontketenen, taboes te doorbreken of anderen te bevrijden? Neen. Ik wilde alleen goede films maken, ontstaan uit mijn fantasie, uit mijn persoonlijkheid. Blijken die films anderen te hebben geïnspireerd of geholpen, dan is dat een aardige bonus: een schoner compliment is nauwelijks denkbaar.

Sinds ‘La Flor de mi secreto’ ben je duidelijk een stuk ernstiger geworden. Heb je een verklaring voor die ommezwaai?

Almodóvar: Het was zeker niet de bedoeling om snel even de ernstige auteur uit te hangen. Een carrièreplan heb ik nooit gehad en wanneer ik aan een scenario begin, weet ik ook nooit hoe het eindresultaat er zal uitzien. De meeste journalisten wijten die ommezwaai aan het feit dat ik ouder en volwassener ben geworden, maar daar durf ik zelf niet over te oordelen. Ouder ben ik zeker, maar volwassen? Dat hangt van je persoonlijke definitie af. (lacht)

Trouwens, ommezwaai vind ik een te zwaar woord. Thema’s als lijden, verlossing, obsessie en begeerte stonden ook al in mijn vroegere films centraal, waardoor ik toch vooral continuïteit zie in mijn werk. Het verschil zit hem vooral in de formele aanpak. In de periode voor La Flor de mi secreto behandelde ik die thema’s op een extraverte, meer ironische manier, met veel kleuren, humor en karikaturen. De jongste jaren ga ik soberder te werk en neem ik meer tijd om de personages en de emoties uit te diepen, waardoor de donkere kant vanzelf komt bloot te liggen.

Muchas gracias en succes in Cannes.

VOLVER:IN PREMIERE OP HET FILMFESTIVAL VAN CANNES, VANAF 19/5 IN DE BIOSCOOP

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content