Al eeuwenlang inspireert de literatuur componisten en lokt ze muziek uit. Maar wat heeft, omgekeerd, de muziek ooit voor de literatuur gedaan? Op welke maat is de roman gecomponeerd? Deze week: Vigilance van Julian Barnes.
[De klassieke scene] We vinden de verteller van dit hilarische kortverhaal uit Julian Barnes’ bundel The Lemon Table in een concertzaal op stoel K37. Zijn naam komen we niet te weten, maar wel dat hij een bevlogen melomaan van 62 is, tot de hogere Londense middenklasse behoort en de herenliefde aanhangt. Hij ergert zich al jaren aan rumoerige toehoorders en neemt die dag een ingrijpende beslissing: hij zal de lawaaimakers voor hem tot stilte aanmanen. Even situeren: de dirigent is Bernard Haitink, de pianosolist András Schiff. Ze brengen Mozarts pianoconcerto nr. 27, en het eerste deel is net afgelopen.
‘Het allegro eindigde en maestro Haitink neeg traag het hoofd, als gaf hij iedereen de toelating om de spuwbak te gebruiken of het even over zijn kerstinkopen te hebben. J39 – de Weense blondine, een geoefende programmabladeraarster en haarschikster – had heel wat te vertellen aan Mijnheer Opstaande Kraag op J38. Hij knikte heftig, het helemaal met haar eens over de prijs van de truien of zo. Misschien hadden ze het over mijnheer Schiffs delicaat touché, al verkies ik daaraan te twijfelen. Haitink richtte het hoofd op om aan te geven dat het babbelkanaal weer uit de ether mocht, hief zijn baton om het hoesten te doen ophouden, deed zelfs zijn subtiele halve-draai-met-gespitste-oren, om aan te geven dat tenminste hij nu van plan was om heel zorgvuldig naar de intro van de pianist te luisteren. [… ] En zo [… ] bood Schiff ons de eerste rustige maten, en herinnerde J39 zich wat ze net was vergeten te zeggen over de truien. Ik boog me voorover en porde de Duitser.’
[De klassieke score] K. 595 (K. staat voor Köchel, de man die Mozarts werken catalogeerde) is Mozarts laatste pianoconcerto. Zijn eerste draagt overigens het nummer K. 37, net zoals de stoel waarop de verteller zit. Julian Barnes maakt hier een uitstekende keuze om de ergernis van de verteller over het kuchende, rochelende, pratende, kortom oneerbiedige publiek goed in de verf te zetten. Mozart gebruikte in dit werk geen klarinetten, trompetten of pauken, wat op zich al voor een breekbaar karakter zorgt. Bovendien hangen in dit stuk de delen op een haast Beethovenachtige, dus visionaire manier samen. Ten slotte begint in het larghetto – de ‘rustige maten’ uit het tekstfragment – de piano alleen, zonder orkest. Luisteren voor het lezen, is dus de boodschap. Herkent u deze vorm van concertzaalergernis? Verwacht dan niet alleen instemming van Barnes, de spiegel die hij ons voorhoudt, is tot bloedens toe grappig, maar navenant confronterend.
[De opnamekLassieker] András Schiff, Sándor Vegh (Decca)
Rudy Tambuyser
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier