Actrice
Auteur
deSingel
Desguinlei 25, 2018 Antwerpen
tel. 03 248 28 28
www.desingel.be
Regisseur/presentator
Royal Antwerp Football Club
Oude Bosuilbaan 54 a, 2100 Deurne
tel. 03 328 08 60
www.rafc.be
(Patrick Lebon, 1983)
(Ernst Hofbauer, 1964)
(Charles Frank, 1962)
(Alain Resnais, 1977)
(Andre Delvaux, 1979)
(Jacques Doillon, 1986)
(Roland Verhavert, Ivo Michiels en Rik Kuypers, 1955)
(Robbe de Hert, 1984)
(Edith Kiel, 1953)
Auteur
Cinema Cartoon’s
Kaasstraat, 4-6, 2000 Antwerpen
tel. 03 232 33 06
www.cartoons-cinema.be
Regisseur
UGC Antwerpen
Van Ertbornstraat 17, 2018 Antwerpen.
tel. 0900 10 440
www.ugc.be
Actrice
FotoMuseum
Waalse Kaai 47, 2000 Antwerpen
tel. 03 242 93 00
www.fotomuseum.be
Muzikant Think Of One
Scheld’apen
d’Herbouvillekaai 36, 2020 Antwerpen
tel. 03 238 23 32
http://go.to/scheldapen
Acteur
VZW Rataplan
Wijnegemstraat 27, 2140 Borgerhout
tel. 03 235 04 90
www.vzwrataplan.be
Architect
Acteur
Ann Miller – De Vreemdelingenmarkt
‘Geef mij maar de Vreemdelingenmarkt op het Theaterplein. Vooral in de zomer is het er heerlijk. Je vindt er werkelijk álles: van Marokkaanse kruiden tot bloemen, en het zijn nog kwaliteitsproducten ook. Een stad leer je pas echt kennen op de markt: het is een plaats waar je een stad kunt voelen, beleven en proeven. Dat geldt zeker voor de Vreemdelingenmarkt- een schitterende afspiegeling van Antwerpen als multiculturele stad. Ook leuk: de filmvoorstellingen aan de kades tijdens de zomer. Meestal zijn het goeie klassiekers en ze geven je het gevoel nog eens lekker ouderwets ‘samen’ naar een film te kijken. Het is een ervaring die je met elkaar deelt in een uniek kader, terwijl je bij een gewone voorstelling als individu in het donker zit. Ik ga niet zo vaak naar de bioscoop – te druk – maar voor zo’n projectie onder de hangers maak ik met plezier tijd vrij.’
De Vreemdelingenmarkt (ook wel Vogeltjesmarkt) op het Theaterplein vormt elk weekend dé ontmoetingsplaats voor Sinjoren en hun allochtone medemensen. Je vindt er fruit en groenten van allerhande origine in alle mogelijke vormen en formaten, betaalbaar maar toch van een uitstekende kwaliteit. Op zaterdag is de markt op zijn authentiekst, op zondag vind je er vooral Nederlanders.
Tom Lanoye – deSingel
‘Heeft écht nog niemand deSingel vernoemd? Geef die dan maar aan mij, zowel om provincialistische als internationale redenen. De provincialistische reden is dat ik er met de fiets naartoe kan. De internationale reden is de fantastische programmering, want deSingel kan zich gerust meten met bekende cultuurhuizen in Londen of Amsterdam. En dan heb ik het alleen nog maar over theater, dans of concerten, want er is natuurlijk ook literatuur, dankzij De Nachten. Daarnaast is deSingel ook nog steeds een muziekconservatorium – ’t is een heerlijk hybride cultuurtempel. En dan te bedenken dat het complex niet eens een functie had voor de komst van Frie Leysen! Als praktijklaboratorium en kweekvijver kan de impact van deSingel nauwelijks worden overschat. De voorbije twintig jaar hebben ze daar alle belangwekkende stromingen op theater- en dansgebied binnengehaald en geassimileerd, om er een nieuwe beeldentaal rond te laten gisten en die door jonge Vlaamse theatermakers uit te dragen. En wees maar gerust: dat is kenners in het buitenland zeker niet ontgaan. Hoe zou het anders komen, denk je, dat je hier op de affiche toppers ziet als Romeo Castellucci of Pina Bausch, die zelden of nooit optreden? Volkomen uniek is dat, en daarom zeg ik het met het nodige chauvinisme: deSingel heeft Vlaanderen cultureel op de kaart gezet. Ook de zogeheten ‘Vlaamse Golf’ – theatermakers als Jan Fabre, Ivo Van Hove en Jan Lauwers – die nu in het buitenland furore maakt, werd eerst door deSingel ondersteund. En volgens mij gaat zelfs de heropleving van de Bourla er voor een flink stuk op terug. De generatie van Perceval heeft daar gezien wat er in Antwerpen mogelijk is op het gebied van dans en theater.’
DeSingel is een van Vlaanderens meest prestigieuze kunstencentra, een imposant modernistisch complex (oorspronkelijk ontworpen door Leon Stynen) waar theater, dans, muziek en architectuur worden gepresenteerd en gecreëerd. Sinds de jaren tachtig – toen de transformatie van het muziekconservatorium tot cultureel centrum eindelijk voltooid was, geniet deSingel internationale roem. Tal van topartiesten uit diverse disciplines vonden hier voor het eerst een Vlaams podium – choreograaf William Forsythe, theatermaker Ingmar Bergman, pianist Christian Zacharias en zanger Christian Bar bijvoorbeeld – terwijl Vlaamse ambassadeurs als Jan Fabre, Ivo Van Hove, Jan Lauwers, Wim Vandekeybus en Rosas op de voet werden gevolgd. Dat deSingel in 1990 door de Vlaamse overheid werd erkend als hét internationaal kunstencentrum van Vlaanderen hoeft dan ook niet te verbazen, net zo min als het feit dat het ook buiten de landsgrenzen inmiddels algemeen te boek staat als ‘centre of excellence’ onder de Europese kunsthuizen. Jan Fabre, de Beethoven Academie, Philippe Herreweghe en het Collegium Vocale Gent zijn intussen ‘artiesten in residentie’.
Erik Van Looy – Bosuil
‘De Bosuil is de plek die het verst teruggaat in mijn herinnering. Als kind nam mijn grootvader me al mee naar ‘de Hel van Deurne’, toen Guy Thys er nog trainer was en FC Antwerp nog bijna won van Ajax terwijl ze nu bijna winnen van Ronse. (lacht) Kolkende wedstrijden waren dat, met soms meer dan 40.000 toeschouwers. Het was ook het meest imposante bouwwerk dat ik me als kind kon voorstellen en op de een of andere manier is dat altijd blijven hangen, al is die grandeur tegenwoordig ver te zoeken. Langzaam maar zeker is het in verval geraakt, al blijft het een zekere traditionele chic uitstralen. Tot voor kort was De Bosuil het enige voetbalstadion ter wereld waar je nog van die ouderwetse vierkante doelpalen kon vinden, of een scorebord waarbij zo’n mannetje de bordjes in- en uit stond te schuiven. Dat soort archaïsch voetbalclassicisme heeft mij altijd aangesproken. Voor mij ademt de Bosuil een onuitwisbare sfeer uit van nostalgie, van vervlogen herinneringen aan grootse volksvreugde, zelfs al waait er wel eens een half dak weg. Een tijdje geleden heeft men er een schizofreen bouwsel van gemaakt door van die moderne tribunes achter de doelen neer te planten. Daar zal wel een goeie reden voor zijn geweest, maar voor mij hoefde het niet. Je bouwt toch ook geen business-seats op de piramides van Gizeh? De Bosuil blijft in elk geval magisch, vooral ’s avonds. Is er iets mooiers dan stadionlichten in de verte, als een hemels, mysterieus licht?’
Ooit vielen hier meer doelpunten in één minuut dan een scheidsrechter kon bijhouden. Ooit zaten hier 40.000 rood-witten op de steile tribunes in Engelse stijl samengepakt. Ooit werden hier gereputeerde topclubs vanuit heel Europa genadeloos ingemaakt. Vandaag heten de tegenstanders Waasland en Dessel Sport en is men allang blij wanneer de business-seats niet helemaal leeg zijn. Maar vergis je niet: The Great Old ofte Royal Antwerp FC is nog steeds een brok Belgische voetbalgeschiedenis en haar stadion – de in 1923 gebouwde Bosuil in Deurne – al helemaal, met zijn ouderwetse spelerstunnel, zijn hoekige no-nonsensestijl en zijn onderhand behoorlijk sjofel geworden terrassen.
2 Zaman
‘ Zaman is de voorloper van De Zaak Alzheimer. Erik Van Looy vindt dat trouwens zelf ook. Het is een politiethriller die zich afspeelt in het Antwerpse nachtleven, over corruptie gaat en heel mooie scènes bevat die gedraaid werden tussen de loodsen of op Het Koningspleintje. Zaman is gebaseerd op verhalen van een van mijn kameraden die bij de politie werkte. Ken je de zangeres Roxane? Wel, dat is een van zijn drie dochters en het is dan nog de minst knappe van de hoop. Wat een amazones die daar thuis rondlopen heeft! Wist je trouwens dat Roxane al een rolletje had in Brylcream Boulevard? Maar soit. Zaman is nog steeds een van de allerbeste films die ooit in Vlaanderen werden gemaakt.’
3 Tim Frazer Jagt Den Geheimnisvollen Mister X
‘Een heel mooie, sfeervolle film over Antwerpen, met een heerlijk jazzy score. Maar vooral: de film waarvoor Tante Terry nog werd ontvoerd. Een iel straf verhaal is dat. Het zat zo: Tim Frazer was in Duitsland een heel populair detective-feuilleton. De Oostenrijkse producent van Melba Film, Joseph Eckert – die in Antwerpen was geboren en er een nieuwe Vlaamse filmindustrie uit de grond wilde stampen – had de rechten van Tim Frazer voor heel veel geld opgekocht van misdaadauteur Francis Durbridge. Toen de eerste verdeler te Hamburg failliet ging, was Tim Frazer voor de Melba-producent echter plots geen winstgevend project meer. Daardoor kwam hij in zware financiële problemen terecht, want Tim Frazer moest een commerciële film worden met veel locaties en actiescènes. En weet je wat er toen gebeurde? Eckert heeft Terry Van Ginderen – Tante Terry dus, die in zijn film een rol speelde – samen met drie gangsters ontvoerd en ze in een villa in Schotenhof opgesloten in de hoop het nodige losgeld los te weken. Tante Terry – omroepster bij de BRT – is echter kunnen ontsnappen, en Eckert heeft daarna zelfmoord gepleegd. En dat is nog maar de officiële versie van het verhaal, want eigenlijk zit het nog veel straffer ineen. Wist je trouwens dat Tante Terry ooit nog samen in een Oostenrijkse film heeft gespeeld met Klaus Kinski? Schwarze Kobra, heette die.’
4 De Ordonnans (Café zonder bier)
‘De films van Edith Kiel werden indertijd gedraaid voor 750.000 frank. Maar weet je hoeveel Café zonder Bier heeft gekost? 16 miljoen, alstenblief. En geen hond die is komen kijken, hé schat. Eerst ging die film gedraaid worden door een Amerikaan, Bill Evans heette die, ne gast die door Hollywood was buitengebonjourd omdat hij ooit verborgen verleiders in zijn films had gestopt. Althans, dat beweerde zijn dochter toch. Later kwam er ook nog een Duitser aan te pas. Afin, het was weer zo’n Vlaamse superproductie die voor geen meter wilde lopen en uiteindelijk ook maar twee weken in de cinema heeft gedraaid. Overigens, drie jaar geleden heeft Dead Man Ray nog een nieuwe soundtrack voor die film geschreven. Uit jeugdsentiment allicht, want het ding valt met geen soundtrack ter wereld te redden.’
5 Providence
‘Ik heb alleen een aantal scènes van de film gezien, maar ik weet wel dat hij grotendeels in die chique straat in Zurenborg werd gedraaid, waar ook André Delvaux verschillende keren heeft gefilmd. Heelder stukken van Un soir, un train zijn bijvoorbeeld in Zurenborg opgenomen, maar ook heel wat scènes uit Een vrouw tussen hond en wolf. Weet je wat het voordeel van die wijk is? Dat je je er het oude Brussel kunt verbeelden zonder naar Brussel te hoeven trekken, waar het verkeer filmen trouwens onmogelijk heeft gemaakt. Voor Lijmen/ Het Been ben ik Brussel daarom zelfs gaan filmen in Luik.’
6 Een Vrouw tussen hond en wolf
‘De Walen hebben Delvaux de jongste jaren wat naar zich toe getrokken en persoonlijk kende ik hem niet echt, maar ik weet wel dat hij indertijd de allereerste betalende bezoeker was voor mijn De Witte. Hij heeft toen zelfs nog naar Gilles Jacob en het filmfestival van Cannes gebeld om te zeggen dat ze De Witte absoluut moesten opnemen in hun selectie, maar daar wilde Jacob niet van weten. Ik heb Delvaux ooit de room in de soep van de Belgische film genoemd, maar hij had toch ook iets kleinburgerlijks. Daarom vind ik het nog steeds overdreven om De Man die zijn haar kort liet knippen tot Beste Belgische film aller tijden te proclameren – wat de filmkritiek toch pleegt te doen. Alléé, schat! Ze spreken daarin Nederlands met de billen toegeknepen, een taaltje dat het Vlaamse publiek gewoon niet moet hebben! En dan dat kanon in haar minirokje: dertig kilo te veel en toch wil ze je doen geloven dat ze nog een schoolmeisje is. Niemand gelooft dat mens toch? Toen ze mij vroegen voor de dvd van die film heb ik dan ook serieuzen ambras gehad, want die kritiek mocht er kennelijk niet in. Bij deze dus. Trouwens, Delvaux zou het met mijn kritiek op dat taaltje ook eens zijn geweest. In Een Vrouw tussen hond en wolf krijg je tenslotte ook van dat steriel gebrabbel tussen Vlamingen en Hollanders en ik weet dat hij zich daar evengoed aan stoorde.’
7 La Puritaine
‘Die film werd integraal in Antwerpen opgenomen, zelfs de theaterscènes. Die werden in de toenmalige KNS en de opera gedraaid. La Puritaine was een drama met Michel Piccoli, maar verder heb ik daar niet veel over te vertellen. Ik had Piccoli graag gecast voor Trouble in Paradise, maar ik mocht van Doillon niet eens op de set komen toen ik het daar met hem over wou hebben. Doillon was echt een jaloerse klootzak; zijn werk zegt me weinig. Waarom al die Fransen naar Antwerpen kwamen afgezakt? Omdat het bon ton was, zeker? Van Claude Berri, nog zo’n bekende Franse regisseur, weet ik wel dat hij als jood van Antwerpen afkomstig is en zelfs ooit Antwaarps klapte op de radio. Trouwens, Berri zei ooit: ‘Si tu dois diriger les acteurs, tu as mal choisi.’ Daarin geef ik hem volmondig gelijk. Acteurs die 15 takes nodig hebben voor een scène verdienen gewoon een lap om hun oren. Weet jij wel wat film maken kost per uur, chou?’
8 Meeuwen sterven in de haven
‘Een scharnierfilm voor de Vlaamse cinema, want die drie gasten die die film hebben geschreven en geregisseerd waren de eersten die eindelijk ook eens een Vlaamse kunstfilm wilden maken. Tevoren werd de Vlaamse film gedomineerd door de volkse Heimat-cinema van Edith Kiel. Maar Roland was een criticus, Ivo een schrijver en Rik een amateur-cineast, en samen kregen ze zowaar geld los van het Antwerpse zakenmilieu, geld dat trouwens was verzameld door Bruno De Winter, de man van ’t Pallieterke. Uiteindelijk is die film uit de kosten gekomen dankzij de verkoop aan de toenmalige Sovjet-Unie, waar hij heel veel succes had. Volgens Verhavert was dat omdat er een Amerikaan in voor kwam die als slechterik was gecast. Bij ons heeft de film weinig commotie veroorzaakt. Verhavert heeft uiteindelijk zelfs tot in 1965 moeten wachten om nog eens een film te draaien. Het Afscheid, heette die en daarvan had ik ooit graag een remake gemaakt.’
9 Zware Jongens
‘Het zat zo: ik had ooit De Witte aangenomen opdat ik later Daens zou kunnen verfilmen – eigenlijk wilde ik De Witte niet eens maken. Bovendien had ik mezelf financieel ingesloten door te stellen dat je zelfs met een succesvolle film geen winst kon maken in Vlaanderen. Op die manier ben ik op Gaston en Leo gebotst. Zware Jongens heeft een stuk minder gekost en hoewel de film minder succes had dan De Witte hebben we er uiteindelijk toch meer aan overgehouden. Zware Jongens was kortom leper geproduceerd. Maar voor sommigen was dat kennelijk nog geen argument. Lees maar eens het geestige artikel Gastone, Leone en Danone van Patrick Duynslaegher in de Knack. Daarin staat de enige zin te lezen die ik hem ooit heb kwalijk genomen: ‘ Zware Jongens is nog slechter dan De Leeuw van Vlaanderen‘. Sorry, maar dat is niet waar. De Leeuw van Vlaanderen is wel degelijk de allerslechtste Vlaamse film ooit.’ ( lacht)
10 Het Schipperskwartier
‘In die tijd was Antwerpen het centrum van de Vlaamse cinema. En dat kwam door Edith Kiel en Jan Vanderheyden, wier volkskomedies gemiddeld 250 weken in de zalen draaiden. Het Schipperskwartier was in elk geval een van de eerste films die na de oorlog werden gedraaid en meteen ook een succesvolle. Vanderheyden wilde ‘m eerst in de prullenbak gooien. Maar ach, na drie takes was het tussen die twee meestal sowieso ambras.’
Kristien Hemmerechts – Cinema Cartoon’s
‘Weet je wat frustrerend is? Dat de films die tegenwoordig de bioscoopzalen halen, maar een heel beperkt percentage beslaan van het totale aanbod. En dan zijn het natuurlijk vooral de interessante, minder commerciële films die er in het reguliere circuit van tussen vallen. Ik heb me wel eens laten vertellen dat Hollywood mikt op 15-jarigen, wat maakt dat de meeste blockbusters inhoudsloze popcornprullen zijn die vooral tot doel hebben makkelijk manipuleerbare consumenten te werven. Daarom kan ik niet genoeg bewondering hebben voor bioscopen als Cartoon’s die nog die andere, meer op inhoud gerichte filmcultuur durven te propageren. En gelukkig ben ik niet alleen, want in het weekend zie ik hier toch behoorlijk lange rijen aanschuiven. Ik geef toe: de zalen van Kinepolis zijn misschien beter wat beeld en geluid betreft, maar het blijven zielloze filmfabrieken waarin bovendien die aberrante popcorncultuur heerst. Misschien is het een teken dat ik stilaan een dagje ouder wordt, maar ik haat het echt wanneer je in een bioscoopzaal naast zo’n type zit dat de hele film door een emmer popcorn zit weg te kauwen. Vreselijk! En dat heb je dus niet in de Cartoon’s. Sterker nog: ik denk zelfs dat je er in het café niet eens popcorn kunt kopen. Bovendien heb je er te maken met een wat ouder en vooral cinefiel publiek. Leuk, want in de Kinepolis zit het vol tieners en dus hoeven mensen van mijn generatie er zich niet gegeneerd te voelen om nog naar de bioscoop te gaan. Wat een geluk dus dat de Cartoon’s uiteindelijk niet is verdwenen (lacht). Nog een pluspunt: het ligt ook midden in de stad en dus kan ik er met de fiets naartoe.’
Hoewel hij zoals de meeste arthouse-bioscopen moeilijke tijden heeft gekend, staat Cinema Cartoon’s ondertussen toch al 25 jaar bovenop de barricades voor de betere film. Verwacht hier geen stroperig, op pellicule getrokken popcornvertier uit de Hollywood-fabriek, wel een kwalitatief hoogstaande en minder commerciële cinema, waarbij de klemtoon wordt gelegd op Europese producties. Daarvoor beschikt Cartoon’s over drie zalen van respectievelijk 94, 86 en 49 zitjes die bovendien zijn uitgerust met airconditioning en Dolby Surround. Geen zin in een pakkend Duits existentieel drama of een virtuoos geregisseerde Franse zedenkomedie over overspelige wijnboeren? Kom dan toch gewoon iets drinken of iets naar binnen happen in het bijhorende filmcafé-restaurant. Tenslotte ligt de Cartoon’s in het historische hartje van de stad, op nog geen 5 minuten stappen van de Grote Markt.
Jan Verheyen – UGC/Cinema
‘De UGC is de bioscoop die ik het vaakst bezoek, omwille van hun brede programmatie, maar ook omwille van hun matineevoorstellingen. Heerlijk vind ik dat, op zondagmorgen in een halflege zaal met andere asociale neuroten een filmpje meepikken, in de hoop te ontkomen aan allerlei lawaaierige etenswaren. Daarin ben ik echt een reactionaire zak: zet me naast zo’n popcornvretende randdebiel, en er komt ruzie van. Vroeger ging ik wel eens naar avondvoorstellingen, maar die eindigden meestal in vreselijke scheldpartijen. Toen mijn vriendin ook nog eens visioenen kreeg dat ik neergestoken zou worden door zo’n popcornjunk, besloot ik die verder te mijden. Sneuvelen omdat je een of andere Amerikaanse actiefilm wil zien? Zo wilde ik niet eindigen. Vandaar die matineevoorstellingen dus, meestal in het gezelschap van vrienden en in de regel gevolgd door een smulpartij. Eten en cinema: wat mij betreft kan de combinatie best, zolang ze maar strikt van elkaar gescheiden blijven.’
Lang geleden, toen Vlamingen nog niet en masse voor hun televisie zaten , waren er liefst 100 bioscopen in Antwerpen. Tegenwoordig zijn er dat schrikbarend veel minder, maar dankzij arthouse-cinema’s als Cartoon’s, Muhka of Cinema Roma en multiplexen als Metropolis of UGC, hoeven filmliefhebbers niets te missen. De UGC, onderdeel van een Franse filmketen, werd in 2002 nog volledig heringericht en wist door zijn centrale ligging de Keyserlei zowaar terug op de Antwerpse kaart te prikken. Wat er in de UGC zoal te zien valt? Grote Amerikaanse blockbusters – ideaal om een lief op te scharrelen – maar ook minder commerciële kwaliteitsfilms, ideaal om die Poolse stoot op het conservatorium te imponeren. Voor elk wat wils dus.
Els Dottermans – FotoMuseum
‘Een lievelingsplekje heb ik niet, in theaterzalen kom ik de laatste tijd maar zelden en in het historische centrum zelfs vrijwel nooit, maar ik hou er wél van om ’s morgens op het Zuid of de kaaien te wandelen, wanneer de stad ontwaakt. Tijdens een van die wandelingen heb ik onlangs nog het FotoMuseum ontdekt. Niet alleen boeiend en inventief ingericht en leerrijk als je geïnteresseerd bent in fotografie, maar ook erg fijn om er een koffietje te drinken in het café, waar je een prachtige lichtinval hebt.’
Het FotoMuseum, aan de Waalse Kaai, op wandelafstand van het Museum voor Schone Kunsten en het Muhka, biedt onderdak aan een van de belangrijkste fotocollecties in Europa, zowel qua apparatuur als qua beeldmateriaal. Je vindt er klassiek werk van Stieglitz, Muybridge of Umbo, maar ook van Belgische pioniers als Joseph-Ernst Buchsmann en hedendaagse topfotografen. Aan het voormalige pakhuis dat het museum sinds 1986 herbergt, werd in 2003 een nieuwe vleugel toegevoegd naar een ontwerp van architect Georges Baines. Het FotoMuseum biedt een interactieve opstelling, tijdelijke tentoonstellingen, lezingen, workshops en zelfs filmvoorstellingen. In het gerenoveerde museumcomplex werd recent het Antwerps filmmuseum ondergebracht, zodat je er ’s middags en ’s avonds ook een filmpje kunt meepikken.
David Bové – Jeugdhuis Scheld’apen
‘Jeugdhuis Scheld’apen ligt vlak aan de Schelde, in een oude havenkantine die al jaren leegstond en door een paar jonge gasten werd gekraakt. Ze wilden er een alternatief, non-commercieel ontmoetingscentrum voor jongeren van maken en het is ze nog gelukt ook. Scheld’apen werd enkele maanden geleden verbouwd met de steun van het stadsbestuur en is pas heropend. Maar de underground-spirit is wel gebleven. De concerten die je er te zien krijgt, zijn niet alledaags en daardoor kan je er soms geweldige ontdekkingen doen. Ik herinner me bijvoorbeeld nog een experimentele Japanse impro-rockgroep en een Poolse hardcore-band die ik fantastisch vond. Zelf heb ik er ook altijd graag opgetreden. Sinds kort hebben ze in Scheld’apen ook een eigen internetcafé met van die gratis Linux-toestanden – systemen die een alternatief bieden voor Microsoft. Een dwarse, spontane en licht anarchistische plek naar mijn hart, met andere woorden, op een plaats die ik heel goed ken. Ik heb jarenlang in dat havenkwartier gewoond, in een nabijgelegen woonwagenkamp aan de Schelde.’
Scheld’apen: het klinkt als iets wat Beerschot-supporters die van FC Antwerp wel eens toesnauwen – of omgekeerd – maar het is een van de meest kleurrijke en non-conformistische jeugdhuizen van Antwerpen. Na wat juridisch getouwtrek opende Scheld’apen (‘het pand’, in de volksmond) op 25 maart officieel haar deuren met het fiat van de stad en de provincie en – afgaande op de agenda – ook met de rotsvaste ambitie om zich nooit meer de mond te laten snoeren. Wat er dan zoal op de kalender staat? Een hele reeks voorstellingen van experimentele en nooit in België verdeelde films door filmclub Kontra, stomende DJ-sets, concerten van groepjes waar zelfs undergroundgoeroe Luc Jansen nog nooit van gehoord heeft én een wekelijkse Volxkeuken – we spellen het correct – waar je voor 2 euro een lekkere vegetarische maaltijd kan gebruiken. ‘Beeld u een waanzinnig feest in met de meest onwaarschijnlijke vertoningen en de meest decadente uitspattingen ooit, vermenigvuldig het maal drieëntwintig en u bent bijna waar wij naartoe gaan’, staat op de website. Sounds like a whole lotta fun to us.
Michael Pas – Rataplan
‘De heropleving van de Roma kan niet genoeg worden bejubeld, maar je mag ook de motor erachter niet vergeten: Rataplan, een klein cultuurhuis aan de donkere kant van Borgerhout dat al jaren baanbrekend werk verricht, zowel op cultureel als sociaal vlak. Sociaal is Rataplan een huis dat de energie van Borgerhout met succes samenbundelt, terwijl het cultureel een van de meest interessante plaatsen van Antwerpen is. Er worden leuke, intieme concerten gegeven of try-outs van kleine theaterproducties. Zelfs toppers als Raymond Van het Groenewoud en Peter de Graaff komen er regelmatig spelen. Rataplan heeft ook een uitstekende kinderwerking – hoog tijd, nu ik eraan denk, om er mijn kinderen eens mee naartoe te nemen.’
Rataplan werd in 1997 opgericht als repetitieruimte en try-out room voor theatermakers. Al snel kwam er goed volk als de Roovers, de Kakkewieten en Het Toneelhuis en werd er een volwaardig programma aangeboden. Anno 2005 is Rataplan een ‘cultuurtempeltje op mensenmaat’, met een divers programma en tal van buurtactiviteiten, schoolvoorstellingen en cursussen. O ja: tussendoor bliezen ze de even verderop gelegen Cinema Roma nieuw leven in. Bezige baasjes!
Jo Crépain – St.-Andries
‘Weet je wat zo mooi is aan deze buurt? De mix van contrasten die op de een of andere manier een uitgebalanceerd geheel vormen. Er zijn sociale woningen, maar ook trendy lofts en appartementen. Er wonen heel wat oude Sinjoren, maar ook veel jongeren en allochtonen. Er zijn problemen en spanningen, maar er is ook heel wat creativiteit en solidariteit. Dat contrast vind je zelfs in de St.-Andrieskerk. Statig van buiten, maar geleid door een geweldige pastoor die heel wat inspanningen levert voor de jeugd en zelfs rockconcerten toelaat in zijn kerk. Voeg daar nog leuke winkeltjes, antiek- en brocantezaken én een fantastisch wijkcomité aan toe, en je krijgt een heel dynamische buurt waar ik ondertussen al verschillende jaren met veel plezier woon. In dat opzicht vind je in St.-Andries misschien wel de ware ziel van Antwerpen. Misschien hebben we geen imposante gebouwen om mee uit te pakken, maar hier gebeurt tenminste wat.’
Natuurlijk genieten Het Zuid, Het Eilandje en de Kaaien een meer trendy status, maar ook de St.-Andries-wijk heeft zo zijn charmes. In wat vroeger de armste wijk van ’t Stad was – in de volksmond ook wel de ‘parochie van miserie’ genoemd – voel je het jonge multiculturele hart van Antwerpen kloppen. Chic oogt het misschien niet, maar er gaat een wereldse dynamiek van uit, bij voorkeur te ontdekken vanuit de talloze antiek- en brocantewinkeltjes, buurtcafés en zomerterrassen aan de St.-Andriesplaats, de Klooster- en Nationalestraat of tijdens de dinsdagse dagmarkt. Meer weten? Surf dan naar de weblog van het mondige St.-Andrieswijk-comité waar je alles vindt over het reilen en zeilen van dit toeristisch nog grotendeels onontgonnen stukje Antwerpen.
Adriaan Van den Hoof – De Antwerpse Haven
‘Vorig jaar hebben we met De Roovers Van de brug af gezien van Arthur Miller gespeeld. Aangezien het stuk over dokwerkers en immigranten gaat, kregen we uitzonderlijk de toestemming om in de haven te spelen. Een unieke, haast onwezenlijke ervaring, want ik had nooit eerder theater gemaakt in een open vlakte, en al helemaal niet op indrukwekkende industrieterreinen, met van die exotische schepen aan de horizon. Het meest bizarre was de enorme ruimte van die verlaten parking waarop we speelden. Wilde je auto’s laten rondrijden in het stuk? Wilde je een acteur iets toeroepen vanop 500 meter? Geen probleem, plaats genoeg. Van een nabijgelegen loods hadden we een soort interim-cafeetje gemaakt, waar we de mensen verzamelden en waar ook de echte dokwerkers regelmatig een praatje kwamen slaan. We hebben van hen trouwens hele positieve reacties gekregen. Echt leuk, wanneer zo’n stoere bonk na een voorstelling op je afstapt en zegt: ‘ Da’s iel zust, waddadde doar gezeit he‘. Want blijkbaar kwam het stuk goed overeen met hun dagelijkse realiteit, zeker met die hele vluchtelingenproblematiek. Op zekere avond kregen we ook een tiental Ecuadorianen op bezoek, die de hele bar leegzopen, zeiden dat ze al meer dan twee jaar onderweg waren en de meest ongelofelijke piraten- en smokkelverhalen vertelden. Zoiets maak je in een theaterzaal natuurlijk nooit mee. Voor mij was het de eerste keer dat ik zo diep in de haven kwam, terwijl ik toch al dertien jaar in Antwerpen woon. De meeste Antwerpenaren kennen de haven niet, omdat ze er niets te zoeken hebben en omdat het vanuit de verte lijkt alsof het niks met de stad te maken heeft. Toch wil ik het iedereen aanbevelen, want het verandert je als mens. De weidsheid, het leefritme en de onmenselijke industrie hebben iets heel mysterieus. Ga maar eens op een kade staan terwijl er zo’n gigantisch vrachtschip van tientallen meters hoog voor je neus opdoemt. En óf je daar bescheiden van wordt.’ (lacht)
Wie niet heeft zitten suffen in de lessen aardrijkskunde, weet dat Antwerpen de grootste haven van Europa heeft. Tenminste, toch wat behandelingscapaciteit betreft. De industrieterreinen beslaan ruim 4000 hectare, vooral bezet door petrochemie en auto-assemblage. Wat cijfers om een krachtig ‘amai, zenne’ bij te prevelen? De Antwerpse haven heeft een kaailengte van 129,8 kilometer, beslaat een totaaloppervlakte van 13500 hectare, heeft een containertrafiek van 51.022.556 ton en telt 207 elektrische kaaikranen, 285 rederijen en 200 scheepsagenten. En dan te bedenken dat een en ander in de nabije toekomst nog spectaculair gaat uitdijen. De werkelijke dynamiek van Antwerpen vindt zijn oorsprong hier, tussen de metershoge containerparken, de eeuwig brandende vlammen van de petrochemische bedrijven en de noeste dokwerkers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier