Techno meets electro meets punk meets dance: in welk genre je ze ook steekt,met The Subs heeft de Gentse scene er weer een kleurrijke bende bij.

Waar wat gespierde aardkracht, gezonde frustratie en deejaykunde bij enkele muzikale Gentenaren al niet goed voor zijn. Subculture, Het versgelegde ei van Wiebe Loccufier (de Tonic in Starski & Tonic), Jeroen De Pessemier (ex-Bolchi, Foxylane) en Stefan Bracke (Foxylane, Poplife) klutst van old school techno-invloeden, epische electrobeats en een extra large punkattitude. Wij werden voor een gesprek naar het dak van het Gravensteen gesommeerd, gelukkig bleken de pijnbank en duimschroeven veilig opgeborgen.

Zijn The Subs even Gents als deze historische burcht?

Wiebe Loccufier: We hebben onlangs zelf een label opgericht: Buffalo Beats. Daar hoeft qua Gentgevoel geentekeningetje bij, me dunkt.

Wie doet wat bij The Subs?

Loccufier: Jeroen levert de songs.Hij komt aanzetten met het basisidee voor een track. Ik bedenk eventuele nieuwe invalshoeken en breng inspiratiemateriaal aan.

Jeroen De Pessemier: Wiebe is de deejay met de gouden oren. Hij voelt perfect aan wanneer iets marcheert of niet. Stefan (Bracke; nvdr) is onze dieselmotor, de man met de daadkracht die ook een aardig streepje gitaar speelt. Maar wij werken niet in aparte departementen, alle songs op het album zijn een joined effort.

Subs, is dat kort voor ‘substitutes’?

De Pessemier: What’s in a name? Wiebe heeft die naam vast ergens gepikt – dat is wat deejays nu eenmaal doen, niet? (Lacht)

Loccufier: Met wat goede wil kun je er een verwijzing naar onze stevige subbassen in zien. Maar het bekt vooral lekker.

Is het in het dancewereldje nog relevant om een album op de markt te brengen?

Loccufier: Ik denk dat we nog net tot de generatie behoren die voeling heeft met de romantiek van een plaat in een hoesje.

De Pessemier: Het visuele aan de muziek koppelen, en iets tastbaars in je handen hebben: dat vind ik nog steeds belangrijk. Op een album kan je ook minder dansvloergerichte songs kwijt – een nummer als Albatross kan je bezwaarlijk een catchy dansdeuntje noemen, maar ik ben zeer blij dat het op de plaat staat.

Het is ook de rustigste track op het album – een verwijzing naar Fleetwood Macs bekende instrumental?

Loccufier: Dat dacht ik dus ook, maar Jeroen kende die song helemaal niet!

De Pessemier: Ik had net een natuurdocumentaire over de Galápagos-eilanden bekeken – ideaal om bij te chillen. (Lacht) Die albatrossen met hun machtige vleugels vond ik perfect bij onze grootse, weidse sound passen.

En die testbeelddriehoek op de hoes, een ode aan Pink Floyds Dark Side Of The Moon?

Loccufier: Onze versie is een moderne interpretatie van de beroemde Pink Floydcover. Hoewel, het testbeeld bestaat jammer genoeg niet meer. We hebben iets met driehoeken: we zijn een trio, er staan negen nummers op de plaat, ze duurt 45 minuten en ga zo maar door. Driehoeken zijn fascinerend. Je moet de naam Sierpinski maar eens googlen. (Lacht)

De Pessemier: Je ziet: er is over nagedacht! We doen heus wel meer dan feesten alleen.

Het album start met ‘Music Is The New Religion’. Ik moest denken aan al die kids met zelfgemaakte crucifixen tijdens ‘Justice’ op Werchter.

Loccufier: Precies. De kerken lopen leeg, maar de clubs zitten vol!

De Pessemier: Ik had toen net het boek Elementaire Deeltjes gelezen, en kwam tot het besef dat muziek en religie veel gemeen hebben. Een optreden of party is toch niks anders dan een groep mensen in één ruimte die een collectief geloof delen? God is wel degelijk een deejay!

Zijn jullie klaar voor de vergelijkingen met Justice, Digitalism of Soulwax?

Loccufier: Ik vind het alvast niet erg om in één adem met die mannen genoemd te worden. (Grijnst)

De Pessemier: Persoonlijk is Digitalism iets minder mijn ding, maar Justice, Soulwax of Boyz Noise kan ik zeker smaken. Voor de meeste rockjournalisten is dance sowieso één pot nat, nietwaar? Dat ze ons maar in die grote pan smijten, geen probleem mee.

Naar het schijnt vond DJ Tiësto jullie ‘Kiss My Trance’ best te pruimen. Eerlijk: wat was jullie eerste reactie daarop?

De Pessemier: Euhm, het was toch even slikken. (Lacht)

Loccufier: Plots merkte ik dat we op onze MySpacepagina onwaarschijnlijk veel hits kregen. Bij nader onderzoek bleek dat Tiësto onze track in zijn favorietenlijstje had geplaatst.

De Pessemier: Als Tiësto onze muziek wil draaien, waarom niet? Wij denken niet commercieel, maar zitten evenmin te wachten op bevestiging van hippe deejay A of B. Als er als bij toeval toch zoiets uit de lucht valt, is dat een dubbele meevaller.

Een ander nummer van jullie heet ‘Fuck That Shit’. Geïnspireerd door puberaal toiletproza?

De Pessemier: Puberaal? Zo had ik het nog niet bekeken. Eigenlijk is die tekst bedoeld als een soort noodkreet. Ik zat toen net in een rechtszaak verwikkeld met Bolchi, mijn vorige groep. Zeer frustrerend en zenuwslopend. Fuck that shit vatte toen heel eerlijk samen hoe ik mij voelde. Trouwens, puberale gevoelens zijn soms oprechter dan zogezegde volwassen emoties. Blijkbaar slaat het aan want ik zie tijdens onze optredens veel mensen die kreet uit volle borst meebrullen. (Roept luid) Fuck-that-shit! Probeer maar eens, het lucht echt op.

DOOR JONAS BOEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content