DE HORROR DIE AMENÁBAR DOET HUIVEREN

EMMA WATSON in de klauwen van mannen met nektapijten. En toch is REGRESSION volgens regisseur Amenábar 'geen horrorfilm'.

Je bent er nooit mee klaar, met satan en zijn trawanten. Zeker niet als er jonge deernes in de buurt zijn, zoals in Regression. Regisseur Alejandro Amenábar legt uit welke duivelse daden al sinds zijn prille jeugd op zijn eigen netvlies gebrand staan. ‘En plots was de duivel realistisch. Dat was schrikken.’

Alejandro Amenábar (43) joeg eerder al Nicole Kidman de stuipen op het lijf in de spookhuisthriller The Others (2001), kluisterde Javier Bardem aan het bed in de euthanasiefilm Mar adentro (2004) en liet in de peplum Agora (2010) Rachel Weisz kosmologische vraagstukken oplossen terwijl de christenen boeken verbranden en heidenen neersabelen. In Regression jagen speurder Bruce Kenner (Ethan Hawke) en psycholoog Kenneth Raines (David Thewlis) op de satanisten die zich vergrepen hebben aan Angela Gray (Emma Watson). Daarvoor rekenen ze op regressietherapie, een zeer bedenkelijke methode die heil verwacht van een terugkeer naar onverwerkte ervaringen uit het verleden. Bij wijze van regressietherapie mag hij zelf ook terugblikken op de films die zijn prille jeugd kleurden. Al dan niet bloedrood.

ALEJANDRO AMENÁBAR: Ik keek vooral naar Amerikaanse films. Omdat ik een zeer angstig kind was – het was bijna pathologisch – mocht ik van mijn ouders niet naar horror kijken. Maar van de buren mocht dat wel. Zij hadden een enorme collectie, met vooral veel mainstreamhorror. Toen ik de films van Hitchcock zag, besefte ik voor het eerst dat er ook iemand is die een film bedenkt en maakt. Daarna volgden Spielberg en Kubrick. Dat is mijn heilige drievuldigheid. Hun films analyseerde ik later, als tiener, het vaakst. Op de unief van Madrid introduceerde een vriend me in de Europese en Japanse cinema. Vooral Akira Kurosawa vond ik straf.

Aan welke films hield je dusdanige trauma’s over dat je dertig jaar later Regression hebt gemaakt?

AMENÁBAR:The Exorcist (1973) van William Friedkin en Rosemary’s Baby (1968) van Roman Polanski. The Exorcist joeg me de stuipen op het lijf. Belangrijk is dat William Peter Blatty echt in de duivel geloofde toen hij eerst de roman en daarna het scenario schreef. Volgens mij is het cruciaal dat je gelooft wat je vertelt. Ik denk niet dat hij het vandaag nog is, maar toen Spielberg Close Encounters of the Third Kind (1977) draaide was hij ook een believer.

Door Blatty’s verhaal zo geloofwaardig mogelijk te verfilmen heeft Friedkin een meesterwerk van The Exorcist gemaakt. Die film was revolutionair, niet door het onderwerp maar door de uitwerking: zó realistisch, zó ernstig. Films over de duivel zijn zo oud als het medium zelf, maar in de jaren zeventig werden ze plots realistisch.

Kan hetzelfde gezegd worden van Rosemary’s Baby?

AMENÁBAR: Alles is briljant aan Rosemary’s Baby, maar ik hou vooral van het vervagen van de grens tussen goed en kwaad en van de droomsequenties. Dat zijn de beste die ik ooit gezien heb. Qua beeld en geluid was die film een grote inspiratie. Maar het standpunt is wel helemaal anders. Zonder te veel te spoilen: in Rosemary’s Baby blijkt de nachtmerrie geen droom maar realiteit, in Regression is het omgekeerd.

Satan en de zijnen zijn dankbare, kleurrijke figuren om op te voeren in genrefilms. Maar jij doet eigenlijk iets anders. Jij hebt het veeleer over satanisch ritueel misbruik en de paranoia daarrond in het Amerika van 1990.

AMENÁBAR: Klopt. Wanneer je vader of moeder je vroeger voor het slapengaan een verhaaltje vertelde, ging je graag op in het mysterie en het onbekende, niet? Dat is ook zo als je naar de film gaat. Bij mij toch. Ik kijk veel en graag naar horror.

Maar de Franse journalist die Regression onlangs subversief noemde, had geen ongelijk: het is geen horrorfilm. Het einde zal de horrorfans zwaar teleurstellen. Ethan Hawke die net twee horrorfilms achter de rug had, houdt van Regression omdat we de angst op het einde deactiveren. De meeste horrorfilms zwengelen die juist aan.

Ken je Anneliese Michel? Dat was een katholieke Duitse studente die bezeten meende te zijn en in 1976 totaal verzwakt stierf tijdens een duiveluitdrijving.

AMENÁBAR: Op dat waargebeurde verhaal beroept The Exorcism of Emily Rose (2005) zich! Die film is aangrijpend en goed gemaakt en had veel succes maar ik kan hem niet goedkeuren. De onwetendheid van de omgeving van dat meisje werd haar dood. Zeer tragisch. En wat doet de film? Het idee versterken dat het de duivel was! Ik snap vooral niet waarom ze het verkochten als gebaseerd op ware gebeurtenissen. Het vreemde is dat er nog een film het verhaal van Anneliese Michel doet, het Duitse Requiem (2006). Die gaat wel op indrukwekkende wijze voor realisme, maar insinueerde op de poster dan weer dat het een serieuze horrorfilm was. Bizar.

Je hebt nog geen Spaanse films genoemd. Spanje heeft nochtans een reputatie te verdedigen inzake genrecinema.

AMENÁBAR: Thrillers en horrorfilms doen het meestal goed in Spanje. Er is nu een nieuwe generatie regisseurs opgestaan die dol is op genrecinema maar streeft naar edel werk. J.A. Bayona (de regisseur van El orfanato die straks aan World War Z 2 begint, nvdr.) is briljant. Alberto Rodríguez heet met La isla mínima (2014) een groot talent te zijn. In de jaren zestig en zeventig bracht Spanje vooral B-films voort, maar hier en daar zat er een klein juweeltje tussen. Ik hield enorm van La residencia (1969) en Quién puede matar a un niño? (Island of the Damned, 1978) van Narciso Ibáñez Serrador. Kijken, als je durft tenminste.

REGRESSION

Vanaf 28/10 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

Alejandro Amenábar : ‘DE SCHRIJVER VAN THE EXORCIST GELOOFDE ECHT IN DE DUIVEL. VOLGENS MIJ IS HET CRUCIAAL DAT JE GELOOFT WAT JE VERTELT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content