MARGINAAL GOED – Felix Van Groeningen tapt uit de bestseller van Dimitri Verhulst een schuimende scheut geuzencinema vol vreugde, verdriet en alcohol. Véél alcohol.
Felix Van Groeningen met Kenneth Vanbaeden, Valentijn Dhaenens, Koen De Graeve, Johan Heldenbergh, Wouter Hendrickx
Dat Felix van Groeningen een rastalent is, weet u al sinds Steve+Sky (2004) en Dagen zonder lief (2006), al kwam Flanders Finest nooit eerder zo trefzeker uit de hoek als nu. Met deze voor Cannes geselecteerde verfilming van de autobiografische bestseller van Dimitri Verhulst levert Van Groeningen namelijk een heerlijk vitalistisch staaltje geuzencinema af waarin kond gedaan wordt van de esbattementen van het whitetrashgeslacht Strobbe.
Protagonist is Gunther, een jonge schrijver die het lastig heeft met zijn aanstaande vaderschap en terugblikt op zijn marginale jeugd. Lees: de tijd waarin hij samen met zijn chronisch zatte en werkloze nonkels door de straten van het fictieve Vlaamse dorpje Reetveerdegem ploegde.
De wilde braspartijen, de hysterische ruzies, de wanhopige huilbuien: Van Groeningen zet ze met flair en al polonaise dansend in beeld. Daarbij zapt hij trefzeker tussen toen en nu, tussen de 13-jarige (revelatie Kenneth Vanbaeden) en de volwassen Gunther (Valentijn Dhaenens). Bovendien weet hij zijn Vlaamsche zuipkermis een tedere, melancholische ziel in te blazen door gepast te focussen op de moeizame, van haat naar liefde zwalpende relatie tussen Gunther en diens hopeloos incompetente vader Celle (Koen De Graeve).
Dat de carnavaleske kolder bij vlagen uit het beeld klotst? Dat het soms wat schuurt en sputtert? Of dat sommige scènes zelfs geeneens op hun plaats lijken te zitten? Voor één keer vormt het geen enkel bezwaar. Het zijn net die oneffenheden die het opgroeien van De Witte van Reetveerdegem zo levendig en aandoenlijk maken. Bovendien vervalt Van Groeningen nooit in plat cynisme en kan hij bogen op een prima cast vol bekende en minder bekende Permekekoppen
Hoewel hij de roman wijselijk trouw blijft, weegt de literaire voice-over nooit te zwaar door, plus: op het kwieke camerawerk, de muziek en de montage van respectievelijk Ruben Impens, Jef Neve en Nico Leunen valt evenmin iets af te dingen.
Eindbilan: een schuimende cocktail van zottigheid en zattigheid, pathos en poëzie, vreugde en tristesse – oftewel een levendige dissectie van la Flandre profonde. Proost!
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier