DE GROTE BOODSCHAP, DIE IS VOOR DE WC’
Drie uitverkochte AB’s, twee volle Paradiso’s in Amsterdam én hun beste plaat tot op heden: Triggerfinger is on a roll. Hoog tijd om uw mening over ‘dat revivalgroepke’ bij te stellen. ‘Niet alleen headbangen, maar ook schudden met je kont!’
Triggerfinger, dat is toch die veredelde pintjesgroep? Drie ervaren muzikanten die zich met de blues amuseren, louter platen maken om te kunnen optreden, en over meer sound dan songs beschikken? Leuk voor de festivals, maar meer ook niet? Dáchten wij toch.
Want de tijd is gekomen om toe te geven dat we verkeerd waren. Nog voor iemand één noot van de nieuwe plaat had gehoord, verkocht de groep drie keer de Ancienne Belgique uit. Ook Nederland ging al voor de bijl, en in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland loopt het heel aardig. Allemaal nét iets te veel verwezenlijkingen voor een ‘pintjesgroep’. Daarbij: bier wordt er niet gedronken ten huize Block. Samen met drummer Mario Goossens en bassist Paul van Bruystegem – het soort man dat zich met ‘Monsieur Paul’ laat aanspreken en daar nog mee weg komt ook – houdt de Extreem Besnorde het bij koffie. Sloten koffie om precies te zijn. Nuchtere jongens, die Fingers.
Triggerfinger weinig meer dan een goeie livegroep? Zo’n vooroordeel schud je maar van je af door die legendarische livereputatie eindelijk eens op plaat te vatten. En dus trokken de heren voor All This Dancin’ Around naar de Sound City Studio in Los Angeles, een heiligdom waar ook Fleetwood Macs Rumours, Nirvana’s Nevermind en Slayers Reign of Blood – kies zelf uw grootste classic – werden opgenomen, en dat dankzij de kredietcrisis ook betaalbaar is geworden voor Belgische bands.
En wat doen nuchtere jongens dan? Zich verwonderen over de plee daar, zo blijkt uit jullie videodagboek.
Ruben Block: ‘Je staat er niet bij stil wie er allemaal op die pot heeft gezeten! Ik bedoel: Lars Ullrich van Metallica heeft daar waarschijnlijk zijn kont in gehangen. En hij niet alleen: that toilet seat has seen some famous ass, van Rage Against The Machine tot ZZ Top.
Paul van Bruystegem: We hebben de assistenten wat proberen uit te horen over wat er zich al allemaal in de Sound City heeft afgespeeld. Veel losten ze niet, maar af en toe kregen we toch wat verhalen te horen. Over Lars Ullrich die wil gaan joggen in een van de gevaarlijke buurten van Los Angeles en twee bodyguards meekrijgt, terwijl de manager in de studio vergaat van de schrik.
Mario Goossens: Of Ullrich die een van de assistenten erop uitstuurt om sushi te gaan halen en hem 1500 dollar meegeeft.
Block: 1500 dollar! Wat kan je daarmee kopen? Een walvis? ( Lacht)
‘All This Dancin’ Around’ is jullie beste plaat, mogen we wel stellen. Het resultaat van een dure studio en een goede producer?
Block: Een van de belangrijkste taken van een producer is een band op het toppunt van zijn kunnen te laten presteren. En daar is Greg Gordon ( producer van onder meer Oasis, Wolfmother, Slayer en Evil Superstars, nvdr. ) zonder meer in geslaagd. Hij begreep van bij de eerste dag wat de sterkte van deze band is. Niet te veel laagjes en effecten voor ons dus, maar gewoon een goed old school-geluid. Gevolg was dat wij helemaal op ons gemak aan de plaat hebben kunnen werken. En dat hoor je. Ze hebben ons altijd een pure livegroep genoemd, maar ik denk dat dat met deze plaat niet meer klopt. Laat All This Dancin’ Around maar eens op concertvolume door je speakers knallen .
Van Bruystegem: De studio op zich is nochtans niet veel beter dan de topstudio’s in ons land. Een goeie mengtafel, een bandopnemer en Pro Tools: dat materiaal heeft iedereen tegenwoordig in huis. Het is vooral de werkwijze van het studiopersoneel die het verschil maakt. Van de runner tot de assistent: iedereen weet wat hij doet, en werkt met plezier en overgave.
Goossens: En professionalisme.
Van Bruystegem: Ze geven je nooit het gevoel dat je ‘maar’ een groepje uit België bent. We hebben ook even in de Red Star Studios opgenomen, net toen ze de vraag hadden gekregen of Janet Jackson daar een week vocalen mocht komen opnemen. Welnu: ze hebben dat een week uitgesteld voor ons. Stel dat Janet Jackson een week in mijn studio zou willen opnemen, dan had ik die Belgen toch vriendelijk gevraagd of ze niet konden wachten.
Op ‘All This Dancin’ Around’ valt ons de rol van Mario op: in een genre waarin het moeilijk is om eruit te springen, is het de schwung van de drums die jullie sound kenmerkt.
Van Bruystegem: ( Wijst naar Goossens) Dat is Mr. Groove daar. Je moet de roll in de rock brengen, zegt hij altijd.
Goossens: Hard spelen is gemakkelijk. De uitdaging is dynamiek in je nummers brengen. AC/DC is daar een mooi voorbeeld van: vaak heel hard, maar er zit altijd een groove in. Hendrix heeft dat ook, zo’n swing. Je moet er niet alleen op kunnen headbangen, je moet er ook je kont op kunnen schudden.
Van Bruystegem: Dat is het verschil tussen Slayer en Metallica. Slayer heeft een groove, Metallica swingt als een vierkantige baksteen. Ze zullen er misschien geen plaat minder om verkopen, maar mij interesseren ze niet.
Mario, jij bent de gevierde producer achter onder meer Black Box Revelation en Team William. Wat maakt een goede single?
Goossens: Daar bestaat geen definitie voor. Als ik denk: ‘Dat is hem!’, is het meestal toch nog iets anders. Nu, sommigen beweren dat er een zekere catchyness in moet zitten.
Van Bruystegem: Maar het wordt evenzeer bepaald door de tijdsgeest. Vóór de komst van Nirvana moesten singles clean en radiovriendelijk zijn. Niemand dus die in Smells Like Teen Spirit zo’n monstersucces had gezien. Je kan het nooit echt voorspellen.
Waar we naar toe wilden: is dat niet waar het Triggerfinger nog aan ontbreekt? Een single die niet van de radio weg te branden is?
Block: Dat krijgen we wel vaker te horen, maar ik weet niet of dat klopt. Als je vroeger veel airplay kreeg, verkocht je ook veel platen. Dat is niet meer zo. Ik denk dat muziekliefhebbers hoe langer hoe meer op zoek gaan naar wat ze zelf willen horen. Ook zonder airplay kan je je publiek wel vinden; die drie AB’s zijn daar het beste bewijs van.
Van Bruystegem: Ik ken geen enkele groep die zoveel krediet krijgt van zijn fans als wij zonder ooit op de radio gespeeld te zijn.
Block: Het ligt voor een stuk ook aan de radio zelf. Wij storen op de radio en dat mag niet in het radiolandschap van vandaag. Je moet aangenaam behang zijn. Het schoonste compliment dat ik bij deze plaat heb gekregen, kwam van een van de A&R-mensen. ‘Ik vind dat jullie catchy nummers hebben, maar misschien is het net iets te intens.’ Wat? Volgens mij hebben we dan net de perfecte plaat gemaakt. Moeten we die intensiteit eraf vijlen om op de radio te komen? Dat wil je toch niet? Groepen maken platen, radio maakt radio. Ik ben dus blij dat wij daar heel hard storen.
Ook op tv storen jullie. We zagen jullie ten tijde van ‘What Grabs Ya?’ passeren in ‘De Wereld Draait Door’, in Nederland dé springplank naar succes. Jullie hadden één minuut om ‘First Taste’ te brengen. Veertig seconden daarvan spendeerden jullie aan een soort instrumentale uitbarsting. Een grap of een statement?
Block: De intensiteit van dat instrumentale stuk, dáármee krijg je pas een beeld van wat Triggerfinger is. En dat wilden we in die ene minuut laten zien. Die waanzinnige storm is minstens even belangrijk als een catchy refreintje. Misschien is dat commercieel niet de beste beslissing, maar het is wel waar we ons het best bij voelen. We zagen er ook wel de humor van in, hoor. ( Lacht) Je had die knipperende ogen aan de overkant van de tafel moeten zien. Paul Witteman, een van de gasten, schoot plots recht in zijn stoel met een blik van ‘Wat is dat hier?’. En naast hem zat Jan Mulder te grijnzen – hij vond het demax.
Van Bruystegem: Achteraf kwamen ze zeggen dat het wel erg luid was. En wij trots: ‘Ja, hé!’.
Block: En het heeft ook gemarcheerd. De clubtour in Nederland was ’s anderendaags meer dan uitverkocht. De impact van dat programma is enorm.
Vergissen we ons, of worden jullie in Nederland anders bekeken? Hier dragen jullie dat bluesverleden nog altijd mee, maar daar klasseren ze Triggerfinger onder het hippe rawk.
Block: Ik snap wel wat je bedoelt. In Nederland vinden ze bijvoorbeeld dat wij iets van dEUS hebben, gemixt met roots. Maar in België noemde een toonaangevend magazine ons ooit ‘dat revivalgroepke’. Terwijl Amerika volloopt van revivalgroepjes die Joy Division ontdekt hebben. Zo zie je maar: ieder zijn eigen perceptie.
Van Bruystegem: Nederlanders hebben een andere mentaliteit. Het publiek geeft er zich helemaal, het komt om zich te amuseren. En daar dient rock-‘n-roll ook voor. De grote boodschap, die is voor de wc. ( Lacht)
Volgens de geruchten zijn jullie een bijzonder bráve groep.
Block: Wij zijn altijd braaf.
Van Bruystegem: Ik denk dat Triggerfinger de braafste groep is waar ik al heb bijgespeeld. Zonder zever.
Goossens: Ik heb bij een nóg bravere groep gespeeld: Noordkaap. Maar Triggerfinger komt wel op de tweede plaats.
Block: Weet je wat het is? Bij ons bevindt de party zich óp het podium. Live spelen is ons te dierbaar om achteraf nog het zwijn uit te hangen. Dan ben ik ’s anderendaags mijn stem kwijt. Tenzij ik dope zou blijven pakken. ( Lacht)
Van Bruystegem: ( Plagerig) Insinueer je nu dat je vroeger dope pakte?
Block: Kilo’s. ( Lacht) Neen, je hoort of je leest dat wel eens van ándere groepen.
Van Bruystegem: Eén uur spelen met Triggerfinger staat gelijk aan drie of vier uur met een doorsnee groep. Na een optreden ben ik in frunnenvaneen. Als ik dan ook nog zou drinken, kreeg ik een hartaanval op het podium.
Nochtans was dat ooit anders. Monsieur Paul, jij wordt wel eens de Tim Vanhamel van de jaren 80 genoemd.
Van Bruystegem: Elke muzikant van de oudere generatie heeft de aap uitgehangen. We waren gewoon minder voorzichtig met bepaalde substanties, zullen we maar zeggen.
Block: Die vroegen niet wat het was, die sloegen het gewoon in hun kloten.
Van Bruystegem: Maar ik ga daar ook niet rock-‘n-roll over doen. Integendeel. Als ik van één ding spijt moest hebben, zou het dat zijn. Ik ben er trouwens van overtuigd dat je een even grote rock-‘n-roller kan zijn zonder een fles cognac, een kilo coke en een rist vrouwen. Angus Young beweert dat hij nog nooit een druppel alcohol heeft gedronken, en een groter rockicoon vind je niet.
Slotvraag. Drie keer AB, twee keer Paradiso en een uitstekend album waarin jullie zelf stevig investeerden: is het nu of nooit voor Triggerfinger?
Block: ( Resoluut) Neen. Wij bevinden ons op een fantastisch punt in onze carrière, dat wel. Maar dat is geen garantie voor de toekomst. Bij elke plaat en elk concert word je opnieuw beoordeeld.
Goossens: Ik had er zelfs nog niet eens bij stilgestaan. We doen ons ding gewoon verder, zoals we dat al twaalf jaar doen.
Block: Weet je, véél muzikanten zijn de eerste twee weken na een release bang dat hun plaat niet zal aanslaan. Wel, dat slaat nergens op. Als je plaat vijf jaar na de release nog verkoopt, dan heb je een goede plaat gemaakt. Dán pas. ALL THIS DANCIN’ AROUND
Uit bij V2. Live op 3, 4 en 5/12 in AB (uitverkocht)
DOOR GEERT ZAGERS
MARIO GOOSSENS: ‘Hard spelen is gemakkelijk. De uitdaging is dynamiek in je nummers brengen.’
RUBEN BLOCK: ‘Wij storen op de radio. Daar ben ik eigenlijk wel blij om.’
MONSIEUR PAUL: ‘In de jaren 80 was elke muzikant minder voorzichtig met bepaalde substanties. Ik ook. Als ik van één ding spijt heb, dan is het dat.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier