‘DE GROOTSTE GEMENE DELER’
In acht afleveringen van telkens vier documentaires probeert Canvas zeventien jaar Striptease samen te vatten. Reportagemaker Manu Riche maakt de selectie, Dimitri Verhulst schrijft telkens een gedicht. Wat is je bij al dat herbekijken vooral opgevallen?
Dimitri Verhulst: De zorg voor het maakwerk. De reportages zijn op pellicule gefilmd, wat er blijkbaar voor zorgt dat je het filmen ernstiger neemt. En dan is er de grote variëteit aan onderwerpen. De neiging is groot om te denken dat de makers het vaak bij de marginalen zochten, maar ze gingen alle richtingen uit. Baronnen die uit verveling de herten in hun bos dood schieten, is ook een vorm van marginaliteit – een beetje zoals de Pfaffs.
Drongen die reportages door in wat je ‘la Belgique profonde’ zou kunnen noemen?
Verhulst: Als je een grootste gemene deler neemt van alle mensen die erin figureren, zal die wel dicht aansluiten bij wie we zijn. Toen ik teksten begon te schrijven en het ritme van die zinnen te pakken kreeg, merkte ik dat als ik me erin zou vastbijten ik tot een soort Canto general de Belgica zou gekomen zijn – naar analogie met de Canto general de Chile van Pablo Neruda: een bundel gedichten die samen een beeld geven van de toestand van dit land.
Maar dat had misschien meer met mij te maken dan met Striptease. Ik heb al die filmpjes herbekeken in de koorts van de identiteitscrisis rond de verkiezingen, waarbij iedereen België aan het bevragen was. Striptease raakt aan onze gemeenschappelijke wortel die – of je dat nu wil of niet – er toch wel is, maar overstijgt die ook. De onderwerpen zijn geen Belgisch alleenrecht. Plastische chirurgie of een vrouw die strijdt tegen zedenverwildering is evengoed mogelijk in Schotland of Ierland.
Voel jij je in de onderwerpen die je als schrijver aanraakt verwant met de ‘condition humaine’ die ‘Striptease’ schetste?
Verhulst: Bij Striptease peilden ze naar de rauwe, schaamtelijke en onbeschaafde kantjes van de mens. Dus ja, dat sluit wel aan bij hoe ik als schrijver werk. Bovendien bleven de makers zelf buiten beeld, waardoor ze die mens heel dicht naderden. Dat was het grote verschil met de nakomelingen. Als ik terugdenk aan de televisie die Paul Jambers nadien heeft gemaakt, zie ik vooral Jambers, en niet de mensen over wie het ging. Belangrijker vind ik misschien wel hun schuif vol onuitgegeven materiaal. Bij Striptease mocht je als televisiemaker mislukken: je kon een maand aan iets werken om te besluiten dat het toch niet goed genoeg was. Dat is een luxe die enkel schrijvers zich nog kunnen permitteren – de luxe om jezelf slecht te vinden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier