De gebroeders B.

Eerste zin Ik zie haast niets, maar ik hoor alles.

Frans en Jan Bosbeeck stelen en roven van jongs af, eerst om te overleven, daarna ook voor de kick. Maar nu de Vlaamse tweelingbroers hun eigen weg zijn gegaan, dromen ze van een nieuw en keuriger bestaan. Jan ontmoet in Den Bosch de jonge weduwe Marianne en slooft zich uit om zijn criminele achtergrond en zijn vorige huwelijk voor haar verborgen te houden. Frans ontvlucht Rebecca, zijn ex-vriendin en de moeder van zijn zoontje, en pleegt nog een laatste grote roofoverval in Duitsland voor hij een zeepfabriek begint. Het is 1798: mensen stinken en zeep is het nieuwe goud. Maar wanneer justitie de broers op het spoor komt, eindigt het voor een van hen dramatisch.

De gebroeders B. is de perfecte versmelting van true crime met historische fictie. De Nederlandse schrijfster Steffie van den Oord doorploegde meters archieven om het verhaal van deze legendarische Antwerpse broers, leiders van de Groot-Nederlandse Bende, te reconstrueren en kwam daarbij verrassende persoonlijke details op het spoor. Maar omdat ze de vrouwen van de tweeling een prominente plaats geeft, wordt het een veel grootser en interessanter verhaal waar de tijdgeest en emoties doorheen klinken. Van den Oord schrijft zo fris en persoonlijk dat je bijna vergeet dat dit verhaal zich tweehonderd jaar geleden afspeelt, in een door de Franse Revolutie ontwrichte tijdsgewricht waarin roversbende onze contreien onveilig maakten.