Als u deze maand één iemand moet ontdekken, laat het Liz Green zijn. Haar debuutalbum O, Devotion! is een verzameling tragikomische vertelsels, badend in een sobere, maar warme melange van folk, akoestische blues en Britse vaudeville. ‘Ik zit nog in mijn teenage angst-fase.’

Tot ons spreekt een brok zenuwen. Elk uitroepteken wordt kracht bijgezet door een handpalm op tafel, elke lach knalt er in horten en stoten uit, en minstens vier keer excuseert Green (28) zich – onnodig – voor de nonsens die ze uitkraamt. Een groot contrast met de rustieke, aan sjofele cabarets en vergane circusglorie herinnerende sfeer op haar debuut.

LIZ GREEN: Vroeger was ik heel erg aangetrokken tot de hele circusesthetiek, tot ik enkele jaren geleden in Madrid naar een voorstelling ging. Het was de meeste deprimerende ervaring van mijn leven. Mooie, maar afgestompte beesten die gemanipuleerd worden door dikke mensen met een zweep, walgelijk! Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ik nooit meer een olifant een handenstand zie doen.

De openingstrack op ‘O, Devotion!’ heet ‘Hey Joe’, nooit een andere titel overwogen?

GREEN: De song stond al op papier toen ik dat besefte. Het kind had al een naam, niets aan te doen. Het is trouwens een goede manier om te controleren of journalisten effectief naar de plaat hebben geluisterd; zo las ik al minstens één review waarin verwezen wordt naar de ‘mooie versie van de folkklassieker Hey Joe’.

Het gaat Joe niet voor de wind in die song, en al je teksten staan bol van dood en verderf.

GREEN:(Onderbreekt) Mijn songs gaan over mensen, en ook over de donkere kant des levens, dat is waar. De dood is toch veel interessanter dan al dat gezwets over de liefde? Alles op de radio is zo happy clappy, ik word daar moe van. Er bestáán geen mensen die constant happy zijn, en als ze wel bestaan, wil ik ze niet in mijn buurt. Sorry, wat was je vraag alweer?

Het ging over je morbide songteksten.

GREEN: Daar dient een eerste plaat voor: om je donkerste gedachten van je af schrijven. Ik zit als songschrijver nog in mijn teenage angst-fase. Toegegeven, veel later dan veel van mijn collega’s, maar ik ben dan ook pas op mijn 22e gitaar beginnen te spelen.

Waarom zo laat?

GREEN: Ik wilde zoals alle zestienjarigen dolgraag in een groepje zingen, maar ik had geen vrienden die instrumenten bespeelden. Toen luisterde ik vooral naar bands als Manic Street Preachers, New Model Army en The Clash. Stoere punkrock om veel ‘yeah!‘ bij te roepen. Ik zag me daar niet meteen op mijn eentje aan beginnen. (Lacht)

Tegenwoordig dweep je met oude folk en antieke blues, een grote stap van de Manic Street Preachers.

GREEN: Jaren later, ik had van mijn pa inmiddels een gitaar gekregen, leerde ik de muziek van Jeffrey Lewis en de hele antifolkbeweging kennen. Via hen ben ik teruggekeerd in de tijd, tot ik Son House en Blind Willie McTell ontdekte. Die deden het enkel met gitaar, maar ze speelden er nauwelijks op! De eerste keer dat ik John The Revelator van Son House hoorde, was een revelatie: ‘Die man gebruikt zijn stem als instrument, dát kan ik ook!’ (Lacht)

Had je liever in de jaren 30 of 40 geleefd?

GREEN: Ben je gek? Hygiëne liet toen echt te wensen over, en de mensen stonken uren in de wind. Anderzijds, er was toen veel meer ruimte voor verwondering. Er bestonden misschien nog geen toiletblokjes, maar de geesten waren tenminste nog niet zo vervuild als nu.

Ideaal onderwerp voor een song?

GREEN: Ik heb er al eentje over geschreven! Bad Medicine gaat over de troep die we elke dag opgedrongen krijgen, zowel materialistisch als mentaal. Je moet beter zijn, gezonder, sterker, mooier, gelukkiger! Sorry, maar ik hoef niet zo nodig opgelapt te worden.

‘I want to be a French singer’, zing je in ‘French Singer’. Echt waar?

GREEN: Neen. Het is een naïef liedje over romantiek. Edith Piaf in de nok van de Eiffeltoren met een rode roos tussen haar tanden in de gloed van een volle maan. Dat soort meligheid. (Lacht) Het gaat over hoe idealistisch we liefde benaderen, en hoe dat idealisme meestal veel romantischer is dan de liefde zelf. Maar ik val in herhaling. Volgende vraag!

Klopt het dat je een ingebeeld vriendje hebt?

GREEN: Starling Joe heet hij, hij is een houthakker. Hij is als een avatar die me toestaat door tijd en ruimte te reizen en me in te beelden hoe het voelt om de dingen te beleven die ik beschrijf in mijn songs. (Zucht en gooit de ogen ten hemel) Wat een ongelooflijke onzin kraam ik toch uit! Daarom geef ik niet graag interviews, ik ben niet goed in pasklare antwoorden – it makes me sound like a right wanker! Ik snap het hele mechanisme niet goed, ik snap niet wat de mensen van me verwachten. De songs staan toch op de plaat? Ik heb ze al geschreven, moet ik ze nu ook nog eens zelf gaan ontleden? Ik snap niet…

Waarom ik hier zit?

GREEN: Ik weet gewoon niet wat te vertellen. Er zit geen groot mysterie achter wat ik doe. Het zijn maar liedjes hé? Sommige mensen bouwen snelwegen, sommige mensen vullen belastingbrieven in en andere mensen schrijven songs. Elk zet iets in beweging op zijn manier.

O, DEVOTION!

Uit vanaf 23/1 bij PIAS.

DOOR JONAS BOEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content