Darling Julie – Blake Edwards’ folie de grandeur flopte aan de kassa, maar krijgt nu een digitale tweede kans.

Patrick Duynslaegher

Film: *Extra’s: * (Paramount)

Zo gigantisch duur en onsuccesvol was Darling Lili in 1970 dat de producerende major bijna overkop ging. De algemene teneur bij Paramount was dat hun regisseur, Blake Edwards, een uit de hand gelopen liefdesode aan zijn kersverse bruid, Julie Andrews, had gebracht en de studio liet opdraaien voor de kosten.

Het kan verkeren: met de jaren maakte de reputatie van de film een bocht van 180 graden. Wat toen een egocentrisch fiasco heette, is nu het onbegrepen meesterwerk van Edwards. Die zou met deze film zijn meest persoonlijke meditatie hebben gemaakt over de ambivalentie van liefdesrelaties in troebele, amorele tijden. Sta me toe dit laatste toch een tikkeltje vergezocht te vinden, maar ook tegelijk de onmiskenbare ‘ouderwetse’ kwaliteiten te loven van een film die in de eerste plaats een triomf is van de verloren kunst van de klassieke mise-en-scène.

Edwards spint in Darling Lili variaties op een favoriet en filmisch erg dankbaar motief: ‘Niets is wat het lijkt.’ Julie Andrews speelt een gevierde zangeres uit de Eerste Wereldoorlog met dubbele nationaliteit en twee gezichten. Als Lili Smith vermaakt ze de geallieerde troepen, en loopt ze in een lila jurk levenslustig te kwelen op een golvend gazon vol oorlogsgewonden in rolstoel. Als de doortastende Lili Schmidt moet ze van haar Duitse opdrachtgevers aanpappen met een energieke Britse vliegenier (Rock Hudson) om hem vitale informatie te ontfutselen over een nakende luchtmachtoperatie.

Edwards is altijd al een meester geweest in het mengen van genres, iets wat hij nu ten top drijft in een film die nooit is wat hij in de vorige scène leek te zijn: nu eens een oorlogsavontuur vol sierlijke luchtgevechten van driedekkers, dan weer een liefdeshistorie waarin de minnaars zich altijd anders voordoen dan ze zijn. Soms een musical waarin Andrews in haar bekende opgepoetste stijl de hyperromantische songs van Henry Mancini en Johnny Mercer (aangevuld met nog een paar standards uit het Britse oorlogsrepertoire) vertolkt. Maar ook op tijd en stond een heuse farce, waarin de meest serieuze momenten onderbroken worden door pure slapstick (met dank aan twee klungelende agenten van het Deuxième Bureau, die afwisselend doen denken aan de fratsen van inspecteur Clouseau in de Pink Panther-serie en aan Hergés Jansen en Jansens). Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content