Dertien jaar na ‘Pulp Fiction’ dingt Quentin Tarantino in Cannes opnieuw mee naar de hoogste eer. ‘Death Proof’, zoals zijn inzending heet, is het zoveelste bewijs dat een B-film in luxeverpakking van De Kin nog altijd betere cinema oplevert dan menig prestigeproject van de concurrentie.

Tarantino stuurt zijn personages vaak uit eten en drinken, en zonder uitzondering doen ze dat in kleurrijke etablissementen. De 44-jarige cultregisseur houdt van knetterende dialogen, en restaurants en bars vormen daar de idea- le setting voor. Door zijn oeuvre heen leerden we al Jack Rabbit Slim’s en de Big Kahuna Burger kennen ( Pulp Fic- tion), of het prachtige House of Blue Leaves ( Kill Bill: Vol. 1). In zijn nieuwste, Death Proof, neemt hij ons mee naar Guero’s, een Texaans-Mexicaanse brasserie, en de Texas Chili Parlor, een ranzig wegrestaurant. We zijn dus iet of wat teleurgesteld wanneer QT ons voor dit interview in New York rendez-vous geeft in de dichtstbijzijnde Starbucks.

Wanneer hij eindelijk opdaagt voldoet Tarantino gelukkig wél aan onze verwachtingen: hij is een manisch ratelende spraakwaterval met een brandende passie voor cinema. Voor zijn jongste project sloeg hij de handen in elkaar met longtime pal Robert Rodriguez. De twee leerden elkaar in 1992 op het filmfestival van Toronto kennen: ze zetelden er allebei in een panel dat discussieerde over – u raadt het nooit – geweld in films.

Na geslaagde eerdere samenwerkingen zoals From Dusk Till Dawn en Frank Millers Sin City, presenteren ze nu het horrortweeluik Grindhouse. Bij ons wordt die double bill opgesplitst (zie kaderstuk) en komt Tarantino’s Death Proof eerst uit: een listige adaptatie van het klassieke slashergenre met Kurt Russell als dolgedraaide stuntman die jonge vrouwen terroriseert terwijl hij het land afschuimt in een gepimpte moordmobiel. Het tweede deel is Rodriguez’ zombiefilm Planet Terror. Daarin zijn mensen het slachtoffer van een mislukt militair experiment en trekken ze als moordende mutanten door de straten.

Een grindhouse was (want ze bestaan niet langer) een als bioscoop vermomd peeskamertje waar allerlei groteske B-films werden vertoond – hoofdingrediënten: geweld en seks. Meestal stonden er een stuk of drie prenten op de affiche – affiches waar vaak meer creativiteit in was geïnvesteerd dan in de bijbehorende films – met enkele sketchy trailers ertussen. Het publiek dat grindhouses over de vloer kregen was vaak angstaanjagender dan de horror die er werd vertoond: een allegaartje van dronkelappen, ongure types, zwervers die kwamen schuilen voor de regen, copulerende koppels en masturberende manspersonen. De beeldkwaliteit liet vaak te wensen over omdat de filmspoelen van stad tot stad reisden en zo snel beschadigd raakten.

Dát was het soort film dat Quentin Tarantino en Robert Rodriguez wilden maken: ze aarzelden niet om de pellicule grondig door de mangel te halen, tot het aanbrengen van krassen en brandvlekken toe. Op een gegeven (spannend) moment zal u zelfs zien dat er een gedeelte van de film ontbreekt. ‘ They were beat-up pieces of shit‘, zegt Tarantino over de oude grindhouse-films. ‘ And we looove that.’

Wat bezielt je om een exploitation flick in seventiesstijl te maken over een psychopaat met een moordwagen?

Quentin Tarantino: Toen Robert en ik dit idee kregen, had ik net een hoop slasherfilms uit de jaren 70 tot midden de jaren 80 bekeken. Ik had zin om er zelf een te maken, en besloot op dezelfde manier te werk te gaan als bij Reservoir Dogs – dat was mijn eigen weirde versie van een heistmovie. Wel: Death Proof is mijn versie van een slasherfilm.

Waar haalde je het idee?

Tarantino: Een tiental jaar geleden praatte ik met een vriend over de aankoop van een nieuwe auto. Ik wilde een superveilige wagen – ik had geen zin om in een auto-ongeluk te sterven zoals die in Pulp Fiction – en dacht dus aan een Volvo.

Je lijkt me niet meteen het Volvotype.

Tarantino:(lacht) Ja, ik weet het. Maar veiligheid gaat voor. Die vriend zei: ‘Geef eender welke auto aan een professioneel stuntteam en zij maken hem death-proof, honderd procent veilig, voor tienduizend euro.’ Die death-proof bleef hangen in mijn hoofd.

‘Grindhouse’ komt op het goede moment: horrorfilms doen het bijzonder goed aan de kassa, en het einde is nog niet in zicht. Vanwaar die hausse, denk je?

Tarantino: Het was al een tijdje geleden, maar om de zoveel jaar komt er een golf van horrorfilms op gang. De huidige begon een zestal jaar geleden in Japan, met regisseurs als Takeshi Miike en ultragruwelijke films als Battle Royale. Deze golf verschilt van zijn voorgangers omdat het mainstreampubliek er maar niet genoeg van kan krijgen. Er is een tijd geweest dat extreem geweld een film automatisch tot het dvd-circuit veroordeelde. Als je dat soort gruwel toonde mocht je een kruis maken over je ambities aan de box office. Nu is dat helemaal anders. Toen Robert en ik From Dusk Till Dawn maakten, stuurden de studiobonzen ons zonder eten naar bed als we het woord ‘horror’ nog maar durfden uit te spreken. Ze wilden dat we het een ’thriller’ of een ‘rollercoaster’ noemden. Enkel thrillers en sciencefictionfilms werden commercieel bevonden. Maar nu? Horror, horror, horror. Een kleine horrorfilm die vijf miljoen kostte, kan in zijn openingsweekend betere cijfers voorleggen dan een blockbuster van 150 miljoen.

Een deel van de charme van ‘Grindhouse’ ligt in de ongewone kijkervaring van het tweeluik. Het maakt weer meer een belevenis van een avondje cinema.

Tarantino: Ik ben er de man niet naar om te zeggen dat vroeger alles beter was, maar de jongste twintig jaar heeft een cinemabezoek zeker aan waarde ingeboet. In de late jaren 70, toen de populariteit van grindhouse-films piekte, waren er nog geen multiplexen. In een bioscoophal waren de muren bekleed met prachtige schilderijen, overal hingen filmposters, je werd er bedolven onder het snoep, er werden wilde trailers en cartoons afgespeeld. It was a f**kin’ night. Met Grindhouse willen we die glans teruggeven aan een cinema- bezoek.

In totaal duurt ‘Grindhouse’ meer dan drie uur. Ik weet dat jij en Robert een hele nacht door films kunnen bekijken, maar hebben jullie niet overwogen om het concept, hoe uniek ook, wat in te korten voor het grote publiek?

Tarantino: Ik ben van het principe ‘om een omelet te bakken moet je eieren breken’. Het is een tweeluik, niet Twilight Zone: The Movie (een Spielbergproductie uit 1983 waarin vier verhalen verweven worden tot één geheel, nvdr.).

Sommige critici vragen zich af wanneer Tarantino volwassen wordt. Ze vinden dat je de genrefilms nu maar eens achter je moet laten om je te wijden aan iets serieuzers. Vind je de films die je nu maakt zelf niet te licht verteerbaar en puberaal?

Tarantino: Het domste wat ik zou kunnen doen, is me na Grindhouse aan een of andere biopic wagen. That would be me selling out. Willen ze dat ik de halfzachte ga uithangen of zo? Vergeet het: ik ben nog niet aan mijn pensioen toe.

Kortom: je maakt veel te veel plezier met wat je nu doet om ernstige films te gaan maken?

Tarantino:I’m not just having fun. Ik ben een kunstenaar. Ik durf mijn dialogen gerust naast die van Preston Sturges (legendarische scenarist-regisseur die schitterende dialogen schreef voor ‘screwball comedies’ uit de jaren 30, nvdr.) te leggen, of die van Mark Twain (auteur van o.m. de avonturen van Huckleberry Finn en Tom Sawyer, nvdr.). Ik schrijf nog altijd, ik doe nog steeds mijn ding. En dat doe ik in de genres waarin ik me goed voel.

In ‘Grindhouse’ presenteren jullie B-prenten in de vorm van A-films. Hoe maak je een ‘goede’ versie van een genre dat net gedefinieerd wordt door zijn belabberdheid? Hoe beslis je waar je voor kwaliteit kunt gaan, en waar voor kitsch?

Tarantino: Ik ben echt trots op de dialogen tussen de vrouwen in Death Proof. Het zijn de beste die ik ooit geschreven heb. Met zes weken hadden we ook voldoende tijd om onze autoachtervolgingen deftig op te nemen. Tegelijk liet het genre ons toe om a little bit more punk rock te werken dan anders. Dingen die in andere films not done zijn, konden hier wél. Wanneer je bijvoorbeeld inzoomt, en de focus puller (cameraman die de lens afstelt, nvdr.) is net iets te laat waardoor het beeld een halve seconde lang onscherp is – maar op het einde van het shot zit het dan weer wel goed: voor deze film pást zoiets (lacht). We riepen toen gewoon: ‘Hey, it’s grindhouse!’Uiteindelijk werd dat zelfs een slagzin op de set.

Toen ik op de set was met je filmpartner Robert Rodriguez sprak hij al over een volgende ‘Grindhouse’. Broed jij ook op een vervolg?

Tarantino: De volgende keer moet het niet noodzakelijk met Robert en mij. Wij staan gewoon in voor de kwaliteit van het concept. Misschien komt Eli Roth, die een van de fictieve trailers filmde die tussen Planet Terror en Death Proof getoond worden, in aanmerking voor een volgende aflevering, samen met een andere cineast die wij goed vinden. Misschien worden we ooit een hedendaagse versie van Roger Corman (Amerikaanse producer met als nickname ‘King of the B’s’, omdat hij zoveel ‘exploitation movies’ gemaakt heeft, nvdr.).

Klopt het dat Nicolas Cage de hoofdrol speelt in een van die trailers?

Tarantino: Inderdaad. Het is Eli Roth die hem wist te overtuigen. Schitterend hé: this thing gets bigger and bigger. Ook Edgar Wright van Shaun Of The Dead en Rob friggin’Zombie hebben een trailer gefilmd. En ze zijn alledrie goéd.

Een tijdje geleden haalden enkele details over de gruwel in ‘Grind-house’ de pers. Daarbij werd geopperd dat de film wel eens heel moeilijk voorbij de keuring zou kunnen geraken.

Tarantino: Allemaal gelul. Toen die roddels opdoken, hadden we de film nog niet eens laten zien aan de commissie. Ook nadien ging alles vlot. Ik heb eigenlijk nog nooit problemen gehad met de MPAA (Motion Pictures Association of America, de Amerikaanse filmkeuring nvdr.).

Veel van de gruwel in ‘Death Proof’ is in feite seks verbeeld door middel van geweld. Als je de seksuele thema’s echt als seks had gefilmd, had je meteen een KNT-rating aan je broek.

Tarantino: Dat is juist. Maar dan had ik de film ook The Rapist moeten noemen (lacht). En zou het een behoorlijk slopend kijkstuk geworden zijn.

Kurt Russell is fantastisch in de film, vooral als hij in een laffe angsthaas verandert. Heb je hem gevraagd wat te overdrijven in zijn vertolking?

Tarantino: Nee, eigenlijk was hij degene die ervoor ging. Hij vroeg me met- een: ‘Wordt die kerel een lafaard?’ Waarop ik antwoordde: ‘Well, yeah, kinda sorta.’Hij is behoorlijk trots op dat gedeelte van de film. Er is een scène op het einde waarin de meisjes hem uit de wagen trekken en hij de hele buurt bij elkaar schreeuwt. We filmden een eerste take, en daarna stapte ik op hem af en vroeg: ‘Kurt, zou je je toch iets meer kunnen inhouden?’ Waarop hij zegt: ‘ Yes! I did it! Ik had nooit gedacht dat ik je dát zou horen zeggen!’ Hij was trots dat hij erin geslaagd was mij ‘Oké, iets minder gaat ook’ te laten zeggen. Uiteindelijk heb ik toch maar die eerste take gebruikt (grijnst).

© Newsweek / Vertaling en bewerking: Dieter Moeyaert

Door Devin Gordon

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content