JIMtv volgt vanaf deze week in ‘Boogie Wonderland’ (do, 17.00) het doen en laten van de familie Ambach, die een iets boeiender leven lijkt te leiden dan pakweg de Pfaffs of de Planckaerts. De energiereserve van pater familias Paul Ambach, alias Boogie Boy, lijkt wel onuitputtelijk. Zal hij de honderd halen, vroegen wij ons af.

Leid je een stresserend leven?

Als artiest is stress mij helemaal vreemd. Als zakenman daarentegen… Maar dan nog laat ik mijn leven daar niet onder lijden. Ik heb nu regelmatig een cameraploeg in mijn zog voor Boogie Wonderland, maar ik heb daar nauwelijks last van. Al die commotie, da’s nu eenmaal Boogie Boy, die vindt altijd vanzelf plaats rond dat personage. En het podium is mijn natuurlijke biotoop, natuurlijk dat stress daar geen vat op mij krijgt.

Leef je gezond?

Goeie vraag, misschien kan jij me zeggen of ik gezond leef? Ik doe mijn best om gezond te eten maar ik ben een ongelooflijke bourgondiër. Drugs en al die dingen heb ik niet nodig, maar tegen eten kan ik moeilijk nee zeggen. Toch probeer ik het, ik zou wel wat willen afslanken en ik let nu veel beter op. Vroeger lieten organisatoren na een concert, om drie uur ’s nachts, heerlijke diners voor mij aanrukken. Stoofpot met konijn, hmmm… Nu bedank ik daar heel beleefd voor, maar de kilo’s vliegen er nog niet meteen af.

Is je levensloop vergelijkbaar met die van je voorouders?

Ze hebben altijd van de muziek geleefd. Mijn grootvader kwam aan de kost als klezmermuzikant in Polen. Mijn vader was tenor in de Opera van Lyon en dat heeft zijn leven gered tijdens de oorlog. Al van jongsaf kwam ik in aanraking met muziek, ik heb niet anders gekend en ik zou niet zonder kunnen. En inmiddels zijn mijn twee kinderen, Marylin en Nathan, in mijn voetsporen getreden. Je zou kunnen zeggen dat muziek de overlevingsstrategie van onze familie is.

Ben je een optimist?

Oh ja, absoluut. Ik heb ook mijn hoogtes en laagtes gekend, hoor. Maar ik heb het leven nooit door een donkere bril bekeken. Ik heb het podium, hé. Als ik daar Boogie Boy word, dan geef ik het publiek heel veel geluk, en zij geven mij evenveel geluk terug. Daar geraak ik van in trance, dan voel ik me haast een Boeddhabeeldje (glimlacht). Weet je, vroeg of laat moet je in het leven back to basics. En wat is dat? Geluk.

Heb je dichte vrienden?

Ik heb een aantal goeie vrienden met wie ik uren aan een stuk over muziek kan praten. Is er iets heerlijkers om mee bezig te zijn of om over te praten dan muziek? (lacht) Ik kan daar echt over blijven doorbomen, ook met mensen die ik van haar noch pluim ken. Rhythm and blues, het is de drive van mijn leven.

Dat ziet er goed uit: je maakt 70 procent kans om honderd te worden. Zou het iets voor jou zijn?

Zeker, al hangt het natuurlijk af van de manier waarop. Ik heb zopas mijn eerste live-dvd uitgebracht: My Tribute to Ray, Ray Charles that is. Op de voorstelling ervan was Toots Thielemans aanwezig, 85 inmiddels. Zoals Toots blijft doorgaan, wil ik ook wel honderd worden. Terwijl je het leven van Ray Charles in twee periodes kan onderverdelen: een passionele en creatieve, en daarna een periode waarin hij teerde op dat succes. Veel mensen zijn die eerste periode haast vergeten, vandaar mijn eerbetoon. Een wilde tijd, zoals Ray Charles, heb ik nooit gekend. Ik hoef geen drugs. Dus wie weet: ik ben nu 59, misschien kan ik er honderd worden. Ik leid een stabiel leven, ik heb een prachtige vrouw en twee prachtige kinderen. Wat heeft een mens nog meer nodig?

Door Hans Van Goethem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content