BERMUDADRIEHOEK IN DE WOESTIJN – Literair prijsbeest Kunzru presenteert zijn nieuwe roman Coyote als een lappendeken dat je warm houdt tijdens koude woestijnnachten en bij uitbreiding in een kil universum.
Hari Kunzru (originele titel: Gods without Men), Podium, 496 blz., euro25,00.
In mijn jonge puberjaren was ik bezeten door The X-files: de lankmoedige en paranoïde FBI-agent Mulder – bijgestaan door de roodharige ijskoningin Scully – die allerlei bizarre dossiers kreeg toegespeeld en er rotsvast van overtuigd was dat er out there leven was dat onze planeet regelmatig bezocht. Hij had een reden om dat te geloven, want zijn zus verdween ooit op onverklaarbare wijze. Sluitend bewijs vond hij echter nooit: daarvoor werd hij net iets te hard tegengewerkt door een kluwen van ultrageheime diensten.
Hetzelfde gebeurt in Coyote, de vierde roman van de Britse journalist en auteur Hari Kunzru die in zijn oeuvre een zwak heeft voor tegenculturen. Of het nu het links terrorisme is zoals in My Revolutions, of de underground van computerhackers in Transmission, zijn personages vallen altijd net buiten de mainstream en voeren een (verloren) strijd tegen de geldende norm. Ook in Coyote schurken tijdsgewrichten en leefgemeenschappen knarsend tegen elkaar aan. Centraal in het verhaal dat meer dan 150 jaar overspant, staan Jaz, een Indiase wiskundeknobbel die voor de beurs werkt, zijn Joodse vrouw Lisa en hun zwaar autistisch kind Raj. Tot aan de geboorte van Raj loopt alles op wieltjes: ze zijn hippe New Yorkers en omringen zich met de juiste vrienden met wie ze exclusieve restaurants en toonaangevende galerieën bezoeken. De kleine religieuze strubbelingen met de schoonouders en de buitenwereld worden liefdevol onder de mat geveegd, maar dat verandert snel naarmate Raj onhandelbaarder wordt. Het uitgeputte gezin heeft nood aan een uitje en komt in een klein woestijndorp terecht. Een woestijn die een zanderige Bermudadriehoek blijkt: al decennia lang verdwijnen er regelmatig kinderen, om dan maanden later pardoes weer op te duiken, op het eerste zicht ongeschonden maar toch veranderd. En ja hoor: ook Raj lost op in het niets. Blinde paniek, mediastormen en een rist beschuldigingen: wat deed Lisa de avond voordien ladderzat in een ruige bar? Waarom hangt die junkie-rockster Nicky rond in hun luizige motel? Wat met de geheime militaire basis vlakbij? En hoe zit dat met die indianenverhalen over godenkinderen van wie een gloed afstraalt, of de oude hippiegemeenschap die verzot is op intergalactische reizen, lsd en gedwongen groepsseks?
Zorgvuldig en met de nodige humor vlecht Kunzru alle outsiderverhalen in elkaar. De aanbidders van Ashtar die in de jaren zestig belaagd worden door de conservatieve dorpelingen, de Iraakse vluchtelingen die ironisch genoeg worden gesommeerd om Amerikaanse soldaten op te leiden via belachelijke rollenspelen, drieste cowboys en wanhopige goudzoekers, crystal meth-kokers en megalomane beursgoeroes – Kunzru knoopt de losse eindjes netjes tot een elegante strik. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de verhoudingen tussen de personages, wat de geloofwaardigheid van zijn bricolageroman ten goede komt. Een boek over new age en vliegende schotels kan uiteenspatten als een luchtbel in een lavalamp, maar Kunzru stelt de mens centraal in al zijn zoektochten en gebruikt de subcultuur om de zwaktes van ‘het normale’ aan de kaak te stellen. Slim laat hij de vraag open wat er nu precies gebeurd is met de verdwenen kinderen, maar de kritische geesten onder ons weten: the truth is out there.
RODERIK SIX
SLEUTELZIN: Zie je, in de woestijn heb je alles, en niets… het is god zonder de mens.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier