COMING HOME

In de politiek getinte weepieComing Home zoomt Chinees filmkeizer Zhang Yimou nog eens in op zijn muze en ex-vrouw Gong Li. Op visite bij de grootste Aziatische filmster van de voorbije kwarteeuw.

Het is inmiddels 27 jaar geleden dat de ravissante Gong Li haar entree op het witte doek maakte met haar glansrol in Zhang Yimou’s pakkende debuutfilm Het rode korenveld. Stellen dat er sindsdien wat veranderd is voor beiden, klinkt ongeveer even eufemistisch als ‘China is toch een maatje groter dan België’. Niet alleen heeft het land van de draak sindsdien zijn grote kapitalistische sprong voorwaarts gemaakt, Gong Li en Zhang Yimou, die van 1987 tot 1995 hét Chinese glamourkoppel vormden, maakten na Het rode korenveld samen nóg vijf films. Tot de twee in 1995 uiteengingen, Gong Li ook al eens van Hollywood proefde – ze had bijrollen in Memoirs of a Geisha (2005) en Miami Vice (2006) – en Zhang Yimou zich van dissidente arthousefilmer tot China’s regerende blockbusterkeizer omschoolde.

Het duo dat de Chinese cinema ook in het Westen populair maakte, heeft met andere woorden zowel privé als professioneel een bewogen geschiedenis achter de rug. Maar dat weerhield hen er niet van om in 2006 opnieuw de handen in elkaar te slaan voor het barokke keizersdrama Curse of the Golden Flower. Nu, acht jaar later, voegen ze nog een titel aan hun gezamenlijke cv toe. Met name het melodrama Coming Home, naar de roman van Yan Geling. In die historische liefdeskroniek, die zich uitstrekt van de jaren dertig tot negentig, vertelt Zhang Yimou het verhaal van een professor die ten tijde van Mao’s Culturele Revolutie naar een werkkamp wordt gestuurd, maar twintig jaar later aanklopt bij zijn vrouw – een licht grijzende maar nog altijd stralende Gong Li – die hem evenwel niet meer herkent.

In Coming Home speel je een vrouw die aan geheugenverlies lijdt. Hoe speel je dat precies klaar?

GONG LI: Dat vroegen Zhang Yimou en ik ons aanvankelijk ook af, want in het boek stond weinig concreets over de ziekte. Daarom heb ik in Peking een hospitaal voor mensen met geheugenverlies bezocht. Zes weken lang ben ik elke dag met de patiënten gaan praten. Ik observeerde hoe ze reageerden op mij, op de verplegers en op hun omgeving, en daarvan hield ik nota’s bij. Ik heb ook foto’s en video-opnames van hen gemaakt. Daarnaast heb ik een Chinese regisseuse opgezocht die ooit ook met geheugenverlies kampte maar er uiteindelijk van genas. Het was een lastige en tijdrovende rol, maar ik voelde het als een plicht om al die patiënten eer aan te doen door ook hún verhaal op een geloofwaardige manier te vertellen.

Herinner je je de Culturele Revolutie, die duurde van 1966 tot 1976, zelf nog?

GONG LI: Ik was drie toen die uitbrak. Mijn ouders waren allebei professor economie aan de universiteit van Peking, en van de ene dag op de andere werd hun faculteit opgedoekt, en moesten ze gaan werken in een fabriek. Ik was de jongste van vijf kinderen en mijn oudste broer, die zeventien was, werd naar een boerderij op het platteland gestuurd. Ikzelf kon niet langer naar de peuterschool. Als kind was dat verwarrend. Waarom mogen mijn ouders geen les meer geven? Waarom is het huis plots leeg? Zelfs als klein meisje begin je jezelf vragen te stellen, maar er komen geen antwoorden. Tien jaar lang hebben mijn ouders in die fabriek gewerkt.

Het was in China lange tijd taboe om over die periode te praten. Kennen de jongeren van vandaag die zwarte bladzijden uit jullie geschiedenis nog?

GONG LI: Chinese jongeren die na 1990 geboren zijn, weten amper iets over de Culturele Revolutie. Niet omdat het taboe is – je mag erover praten en je vindt er boeken en websites over – maar omdat de oudere generaties vinden dat het beter is om oude wonden niet open te rijten. Ergens is dat jammer, want de Culturele Revolutie heeft het leven van miljoenen Chinezen getekend. Daarom ben ik blij dat deze film zo goed scoorde bij Chinese jongeren. Zij zijn het die hun ouders en grootouders hebben overgehaald om ook te gaan kijken. De film heeft het debat opnieuw aangewakkerd. Dat doet me plezier.

Begin jaren negentig moesten jij en Zhang Yimou jullie films nog illegaal het land uitsmokkelen omdat ze kritisch waren voor het regime. Heb je anno 2014 nog iets te vrezen van de censuur?

GONG LI:Het rode korenveld, Ju Dou, Raise the Red Lantern, To Live… indertijd waren ze allemaal verboden in China. Tegenwoordig gaat het er opener toe, maar die films blijven dus verloren voor de Chinese kijkers. Coming Home bewijst dat er tegenwoordig meer kan, want de gruwel van de Culturele Revolutie wordt er niet in verzwegen. Toch heeft Zhang Yimou ook nu dat politieke aspect wat moeten afzwakken toen hij het project voorstelde aan de censuurcommissie. Hij heeft de romantische kant van het verhaal benadrukt en dat heeft hen duidelijk overtuigd.

Regisseur Lou Ye kreeg in 2006 een werkverbod nadat hij met Summer Palace een film had gemaakt over de opstand op het Tienanmenplein. En kunstenaar Ai Weiwei kreeg in 2011 huisarrest omwille van zijn kritiek op het regime. Ben jij ooit gestraft of onder druk gezet van bovenaf?

GONG LI:(droog) Nee.

Met Memoirs of a Geisha, Miami Vice en Hannibal Rising heb je ook een paar grote buitenlandse films gemaakt. Is Hollywood nog steeds een ambitie?

GONG LI: Alles hangt van het script en van de rol af. Ik versta Engels en ik spreek het ook een beetje, maar niet zonder accent. Dan zijn de keuzes natuurlijk beperkt. Hollywood mag, maar hoeft niet per se. De Chinese filmindustrie is enorm aan het boomen en daar deel van uitmaken is een hele eer. Er is wel een groot verschil tussen Hollywood en China. In het westen heb je commerciële films en artistieke films en beide vinden hun zalen en hun publiek. In China ligt dat anders. In de Chinese filmindustrie staat winst maken voorop. De eerste vraag die onze producers stellen is: hoeveel gaat dat opbrengen? Bovendien willen veel Chinezen het liefst de nieuwste Amerikaanse blockbusters zien. Spider-Man is in China populairder dan Zhang Yimou. (lacht) Daardoor komen onze eigen artistieke producties in het gedrang. We zijn te veel met geld bezig en te weinig met kunst. Dat probleem moet worden aangepakt, want op de duur leg je daarmee je filmindustrie lam. Films als Coming Home worden nog amper gemaakt. We hebben veel nieuwe, jonge regisseurs met gedurfde ideeën. Maar die worden beknot door de commercie of de censuur, waardoor de buitenlandse films, waarin meer kan en mag, met het publiek gaan lopen. Commercieel gaat het uitstekend met de Chinese film – er komen elke dag bioscopen bij. Maar we zullen nog geduld moeten oefenen vooraleer ook wij films zoals die van Tarantino of Von Trier afleveren.

COMING HOME

Vanaf 10/12 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

Gong Li ‘CHINA IS TE VEEL MET GELD BEZIG EN TE WEINIG MET KUNST.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content