Fan of geen fan, geen mens kan vandaag ontkennen dat Ry Cooder zijn stempel heeft gedrukt op de geschiedenis van de film. In het algemeen, via zijn oorspronkelijk gebruik van bottleneck blues (met de slide guitar), een aan de zwarten ontleende bluesvorm die zich definitief met de road movie heeft vervlochten. En meer specifiek en eclatant, via de uitgerokken, weeklagende gitaaraanslag die Harry Dean Stanton en elke eenzame grasstengel in de woestijn van Wim Wenders’ Paris, Texas begeleidde.

In 1969 komt Cooder naar Engeland om er zijn allereerste soundtrack te schrijven, voor een filmproject met de naam Candy. Het resultaat wordt echter opgeborgen, zeker als Cooder met The Rolling Stones een partijtje gaat spelen. Tot hij die eerste proeve herwerkt voor Mick Jaggers filmdebuut, de briljante, Borgesiaanse thriller Performance van Nicolas Roeg. De wereld kon het nu niet meer negeren: Ry Cooder was gearriveerd. Het duurt evenwel nog tot 1980 vooraleer hij de filmmuziek weer opneemt (nadat hij arrangementen had gedaan voor Paul Schraders Blue Collar). Voor Walter Hills naar Sam Peckinpah lonkende western The Long Riders schrijft Cooder de authentiek Keltisch geïnspireerde score én doet hij een cameo als muzikant. Voor diezelfde Hill zou Cooder nog acht films met zijn specifieke sound zegenen, van Southern Comfort (1981) tot Last Man Standing (1996), Hills remake van Akira Kurosawa’s Yojimbo (voordien al overgedaan als Sergio Leones For a Fistful of Dollars).

Gelijktijdig met de re- lease van zijn plaat The Slide Area in 1982 voorziet hij de zuiderse desolaatheid van The Border (met Jack Nichol- son en Harvey Keitel) van een opgemerkte sound, om daarna zijn huilende, kronkelende slide guitar met samples en beats van Jim Kelter te laten pulseren, hier en daar aangevuld met een verdwaalde trompet. Stilistisch opmerkelijk als rockspektakel is Hills Streets of Fire uit 1984, waarin Willem Dafoe zijn reptielachtige verschijning aan het scherm schenkt. Datzelfde jaar komt Cooders grote doorbraak met de score voor Paris, Texas, een plaat die hij naar het voorbeeld van Blind Willie Johnson (ook Cooder is aan één oog blind) bij de duivel leek te hebben beklonken (en die in het brein van menigeen een hels effect had). Daarna schreef Cooder een aardig pakje titels bijeen: Alamo Bay, Blue City, Crossroads, Johnny Handsome, Trespass, Geronimo, The End of Violence (zijn tweede Wenders-film) en ook de politieke satire Primary Colors. De in 1995 uitgebrachte, dubbele Warner/Reprise-cd Music by Ry Cooder bevat 34 tracks, uit verschillende films.

Cooders interesse voor de Cubaanse muziek ten slotte resulteerde in de plaat en – na lang gezeur bij regisseur Wim Wenders – de film Buena Vista Social Club (1997), waarop enkele legendarische oudjes zoals de 89-jarige Compay Segundo of de 77-jarige Ibrahim Ferrer voor de eeuwigheid werden vastgelegd (de krasse knarren stonden voortaan bekend als ‘Los Supera- blos’, of ‘De Super-Opa’s’). ‘Muziek is een schattenjacht’, zei Cooder over het enorme succes van dat project. ‘Je graaft en graaft en graaft en soms vind je iets.’ Aangezien Cooder in ons interview betwijfelt of hij nog veel filmmuziek zal maken, stellen wij voor dat u onmiddellijk een spade koopt en die cd van Paris, Texas die u na de jaren tachtig in de tuin van de buurman begroef, weer gaat opdiepen.Jo Smets

Door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content