Na ons interview zit ik nog wat na te praten met Fernando Meirelles, de Braziliaanse regisseur van Cidade de Deus ( City of God), een vlammende en meeslepende kroniek van de opkomst van de drugsbaronnen in de favelas (krottenwijken) van Rio de Janeiro en hoe kinderen vanaf hun achtste in de criminaliteit tuimelen. Het duurt niet lang voor het onderwerp van de Officiële Competitie in Cannes aangesneden wordt. ‘Ik begrijp nog steeds niet waarom wij niet in die selectie zijn geraakt’, zucht Meirelles. Hij heeft gelijk, maar het komt niet meteen als een verrassing en er valt vooralsnog weinig aan te beginnen. Wat de jacht naar de Gouden Palm betreft, is Cannes nu eenmaal geen democratisch evenement. Over het gewicht van de juryvoorzitter valt nog te discussiëren (volgens ex-voorzitter David Cronenberg is zijn stem echt niet méér waard dan die van een ander jurylid), maar niemand kan ontkennen dat de samenstelling van de competitie wel heel eenzijdig gestuurd is.

Festivalpresident Gilles Jacob wil gevestigde waarden, en dat gaat elk jaar weer ten koste van frisse nieuwe stemmen. Zoals Fernando Meirelles en zijn Cidade de Deus. Ter vergelijking: Amores perros, een film die nu algemeen als fabuleus wordt erkend en waarmee Cidade de Deus vaak vergeleken wordt, werd twee jaar geleden ook door Jacob genegeerd. De ironie is natuurlijk dat de competitie een schrijnend gebrek vertoonde aan datgene wat Meirelles’ pareltje met hopen te koop heeft: bezieling en lef. Net als Gaspar Noés verguisde Irréversible (de grote uitzondering in de officiële selectie) neemt Cidade de Deus geen gijzelaars en maakt hij gebruik van alle middelen die het medium cinema in zich draagt om zijn verhaal te vertellen. Met als resultaat een film die niet alleen iets te vertellen heeft, maar ook nog eens resoluut naar de strot grijpt. Leg daar Polanski’s Gouden Palm-winnaar The Pianist naast (belangrijk thema, degelijk gemaakt en goed vertolkt, maar o zo weinig geestdrift) en je snapt waarom de 55ste Cannes nooit echt tot de verbeelding heeft gesproken.

Aan de andere kant werd Cidade de Deus (samen met zijn Braziliaanse broeder Madame Sata) wel gevierd met een tropische party die absoluut kon tellen. Heupwiegende danseressen, gespierde capoeira-vechters en sloten rum, het is niet omdat de Officiële Competitie je links laat liggen dat je het feesten moet laten.

Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content