Goede Caine behoeft geen krans, maar we zetten toch even zijn beste films op een rijtje.

Zulu Cy Endfield, 1964

Op zijn 31e schiet cockney rebel Caine zijn carrière eindelijk op gang met dit exotische avonturenepos over Welshe soldaten in den vreemde. Nota bene in de rol van de jonge upper class officier Gonville Bromhead, die met zijn onderbemande regiment een raid van vierduizend Zoeloekrijgers neerslaat in naam van het Britse Imperium. Massascènes, koloniale heroïek en imposante Afrikaanse natuurtableaus in een klassiek spektakelstuk op de Zuid-Afrikaanse savanne.

The Ipcress File Sydney J. Furie, 1965

Caine wordt definitief een ster dankzij deze licht paranoïde spionagethriller waarin hij Len Deightons populaire geheim agent Harry Palmer incarneert, met zijn no-nonsense attitude, cockneyaccent en hoornen brilmontuur zowat de antipode van glamourspion James Bond. De makers konden rekenen op de steun van Bondhabitués zoals producent Harry Saltzman, decorbouwer Ken Adam en componist John Barry. Twee inferieure Palmerfilms volgden: Funeral in Berlin (1966) en Billion Dollar Brain (1967).

Alfie Lewis Gilbert, 1966

Nadat Terence Stamp en Laurence Harvey de hoofdrol in deze film naar Bill Naughtons toneelstuk categoriek hadden geweigerd wegens te riskant, kruipt Caine met zwier en duivelse charme in de rol van bon-vivant en seksist Alfie Elkins. De instantklassieker begint als een stoute zedenkomedie over een onverbeterlijke rokkenjager (op de foto met Shelley Winters) maar muteert subtiel tot een wrang periodestuk over serieuze ‘issues’ als engagement, rollenpatronen en abortus. Caine verdient er zijn eerste Oscarnominatie als beste acteur mee. Vergeet de tuttige remake met Jude Law en laat je mis- en verleiden door Caine als ‘birdcatcher’ en ‘coolcat’, op de tonen van Burt Bacharach en Sonny Rollins.

The Italian Job Peter Collinson, 1969

Sympathieke schurken in Mini Coopers: ziedaar de even simpele als doeltreffende succesformule achter deze komische heistmovie over een stel Britse gangsters die met behulp van Caines ingenieuze plan en enkele hippe pocketautootjes een goudlading jatten die eigenlijk voor de maffia is bedoeld. De zwierige autoachtervolging door de drukke verkeersaders van Turijn wordt meteen klassiek, net als Caines oneliner ‘You were only supposed to blow the bloody doors off’ wanneer zijn overijverige spitsbroeder een volledige truck dynamiteert. Een middelmatige update volgde in 2003 met Mark Wahlberg in de rol van Caine.

Get Carter Mike Hodges, 1971

De beste Britse gangsterfilm ooit. Met Caine als de Londense crimineel Jack Carter die na de plotse dood van zijn broer op wraakmissie trekt in het misdaadmilieu van Newcastle en er tot de ontdekking komt dat zijn minderjarige nichtje in de porno is beland. Een cynische en broeierige trip door de donkerste krochten van postindustrieel Engeland, met brutale gewelderupties, briljant camerawerk, bruuske cuts, sixtiesstoeipoes Britt Ekland en een imponerende Caine als getormenteerde wraakengel.

Sleuth Joseph L. Mankiewicz, 1972

‘You’re a jumped up pantry boy who doesn’t know his place.’ Dat blaft Sir Laurence Olivier zijn jongere rivaal Michael Caine toe in deze complexe psychothriller van grootmeester Joseph L. Mankiewicz ( All About Eve), waarin woorden dienen als dolken en de verrassingen om ieder hoekje loeren. De steenrijke Wyke (Olivier) is verzot op spelletjes en nodigt de jonge workingclass-minnaar van zijn eega (Caine) uit op zijn kasteel, wat leidt tot een zenuwslopende mindfuck, een vlammend acteerduel tussen twee giganten en één van de meest originele en dwingende mysterythrillers van de jaren 70.

The Eagle Has Landed John Sturges, 1976

In de laatste film van John Sturges ( The Magnificent Seven, The Great Escape) vertolkt Caine, die voor de gelegenheid extra arisch oogt, de rol van nazikolonel Kurt Steiner die anno 1942 met zijn parachute-eenheid Engeland binnensluipt in de hoop er Winston Churchill te kunnen ontvoeren. Toegegeven: het klinkt een tikje onnozel, maar Sturges’ potente no-nonsenseregie en de stevige vertolkingen van Caine, Donald Sutherland, Robert Duvall en Donald Pleasance maken veel goed. Meer Caine in legeruniform vind je in Guy Hamiltons all-starepos Battle of Britain (1969) én in Richard Attenboroughs mega-raid A Bridge Too Far (1977).

The Man Who Would Be King John Huston, 1975

Actie, humor en tragiek worden door Hollywoodgodheid John Huston ( The Maltese Falcon, The African Queen, The Misfits) naadloos aan elkaar geklonken in deze grandioze avonturenfilm over twee Britse militairen – Daniel (Sean Connery) en Peachy (Michael Caine) – die naar het afgelegen Kafiristan trekken om er koning te worden, er abusievelijk voor de nazaten van Alexander de Grote worden aangezien maar zich uiteindelijk toch laten nekken door hebzucht en megalomanie. Heerlijk escapisme naar het jongensboek van Rudyard Kipling, met Caine als zorgeloze avonturier en diens eega Shakira – een voormalige Miss Guyana met wie Caine trouwens nog steeds is getrouwd – als oosterse schone.

Dressed To Kill Brian De Palma, 1980

In deze onterecht verguisde psychothriller duikt master of the macabre Brian De Palma onvervaard en met allerlei complexe cameracapriolen de schemerzone in tussen sublieme Hitchcockhommage en gedurfde exploita- tionparodie. Caine speelt de New Yorkse highsocietypsychiater Robert Elliott wiens wulpse patiënte (Angie Dickinson) wordt vermoord door een transseksuele lustmoordenaar. Denk aan Psycho in kleur, maar dan met nog meer psychoseksuele neuroses, groteske uithalen en kinky douchescènes.

Hannah And Her Sisters Woody Allen, 1986

Allens beste en meest succesvolle film uit de jaren 80 is een veelgelaagde tragikomedie over drie zusjes die hun schijnbaar hechte familie uiteen zien vallen als gevolg van allerlei romantische intriges. Startschot: het moment waarop de rijke Elliot – een bijrol waarvoor Caine eindelijk zijn eerste Oscar wint – verliefd wordt op Lee (Barbara Hershey), de zus van zijn modelechtgenote Hannah (Mia Farrow), en zo de ganse clan meesleept in een bitterzoete dramedy die kennelijk naar Tsjechov werd gemodelleerd.

Educating Rita Lewis Gilbert, 1983

Samen met Alfie-regisseur Lewis Gilbert beleeft Caine een gesmaakte, zij het tijdelijke comeback met deze geestige en best aandoenlijke zedenkomedie over een jonge coiffeuse die vooruit wil in het leven en daarom privélessen neemt bij een uitgebluste professor literatuur. Julie Walters breekt internationaal door als de vrijgevochten Rita, terwijl Caine zijn tweede Oscarnominatie binnenrijft als de ingedommelde mentor die terug openbloeit dankzij zijn leerlinge.

Mona Lisa Neil Jordan, 1986

In deze stemmige, passionele en barokke film noir van Britse makelij zoomt de sociaal bewogen estheet Neil Jordan in op het pathetische leven van George (Bob Hoskins), een kruimeldief die zopas uit de gevangenis is ontslagen, wanhopig een baantje zoekt en uit liefde voor het hoertje Simone (Cathy Tyson) afdaalt tot in de Londense onderwereld van de kinderprostitutie. Hoskins schittert als criminele schlemiel, Caine als de perfide pornokoning Mortwell.

The Cider House Rules Lasse Hallström, 1999

Lasse Hallström – maker van melodraken als Chocolat, An Unfinish- ed Life en Casanova – levert een succesvolle maar bij vlagen onwaarschijnlijk oubollige en rotsentimentele John Irvingadaptatie af, ondanks de delicate abortusproblematiek en de interessante cast. Naast Tobey Maguire en Charlize Theron herken je Caine als benevolente wezendokter, engeltjesmaker en mentor, een rol waarvoor hij op zijn 68ste een tweede Oscar binnenhaalt en zo na een decennium bijrollen en B-films eindelijk weer in de bovenste schuif belandt in Hollywood.

The Quiet American Phillip Noyce, 2002

‘De enige en laatste film waarin ik zowel het meisje als de rol krijg’, stelde Caine laconiek over deze verrassend sterke Graham Greene-adaptatie van Phillip Noyce, met Caine in zijn voorlopig laatste hoofdrol als de rijpere Timescorrespondent die in het turbulente Vietnam van de jaren 50 bevriend raakt met een Amerikaanse hulpverlener (Brendan Fraser) en zo in een explosieve driehoeksrelatie belandt. Politiek, suspense en passie in exotische oorden en troebele tijden, zoals het een zichzelf respecterende Greeneroman betaamt.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content