CAESAR MUST DIE (CESARE DEVE MORIRE) ****
MANNEN VAN EER – De Taviani’s mengen documentaire met fictie in deze levendige meditatie over misdaad en straf, met echte criminelen als Cassius, Caesar en co.
Paolo & Vittorio Taviani met Cosimo Rega, Salvatore Striano, Giovanni Arcuri
Een adaptatie van Shakespeares Julius Caesar? Door twee tachtigplussers? Met amateuracteurs? Deels in zwart-wit? Nee, het zijn niet meteen argumenten om de bioscopen in Romeinse toga te bestormen, maar laat Caesar Must Die – zo heet de nieuwe van de Italiaanse filmreuzen Paolo en Vittorio Taviani – nu net een van de meest authentieke films van het jaar zijn.
Bovendien serveren de Tavianibroers je twee films voor de prijs van één: de toneelfictie plus de making of. Je krijgt niet alleen de uiteindelijke opvoering te zien van Julius Caesar – of tenminste toch de sleutelmomenten uit Shakes tragedie over macht, misdaad, eer en verraad – je wordt ook backstage rondgeleid, krijgt het hele productieproces te zien van casting tot première en leert de acteurs ondertussen persoonlijk kennen. En dat in 76 intense minuten!
Die vernuftige melange van documentaire en shakespeariaanse fictie – die doet denken aan Al Pacino’s Looking for Richard – is geeneens het meest verrassende aspect aan deze film, die begin dit jaar nog de Gouden Beer kreeg. Dat is de plaats van het hele gebeuren: de streng bewaakte Rebibbia-gevangenis in Rome, waar maffiosi, moordenaars en andere zware jongens opgesloten zitten. De Cassius, Brutus, Caesar en co die de Taviani’s volgen, zijn echte criminelen, die aan toneel doen in het kader van een heropvoedingsprogramma en in de verzen van de Britse bard hun eigen verhaal gereflecteerd zien.
‘Sinds ik de kunst heb ontdekt, besef ik pas in welke gevangenis ik leef’, biecht Giovanni Arcuri op, tot levenslang veroordeeld en imponerend als Julius Caesar. Geen wonder dat de beroemde rede van Marcus Antonius – waarin die het heeft over de ‘mannen van eer’ die samenzwoeren om de keizer te killen – hier plots een dubbele betekenis krijgt. En dat niet alleen omdat maffiosi nog altijd zo worden genoemd. Ook omdat de Taviani’s je via de toneelfictie getuige maken van een aangrijpend mea culpa van mannen die, net als Brutus, het zwaard hebben opgenomen tegen het establishment en die hoogmoed met hun vrijheid hebben bekocht.
Passie, poëzie en humanisme opsporen in plekken waar je dat niet verwacht, is dan ook datgene waar de Taviani’s – vorige week in Gent nog bekroond met de lifetime achievement award – al vijftig jaar in excelleren. Of het nu gaat om een jonge boerenknul met een sadist van een vader ( Padre padrone, 1977); om de bewoners van een bezet dorpje aan de vooravond van de bevrijding ( La Notte di San Lorenzo, 1982) of, zoals hier, om criminelen die hun dagen slijten tussen afbladderende muren, altijd omarmen ze hun personages met volle goesting, altijd koppelen ze rauw realisme aan visueel raffinement en altijd gaan sociaal engagement en artistieke reflectie hand in hand. Straf filmpje, in meerdere betekenissen van het woord.
DAVE MESTDACH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier