Hij mag zich de uitvinder van de grime noemen, won de Mercury Music Prize en is beste maatjes met Lily Allen en Arctic Monkeys. De carrière van de tegen duizelingwekkend tempo rhymes uitspuwende Dizzee Rascal zit gebeiteld. Niet slecht voor een zwarte Londense straatboef die vier jaar geleden al dood had moeten zijn.
Amper twee jaar oud was Dizzee Rascal toen hij zijn vader verloor. Het maakte er zijn jeugd, getekend door armoede en discriminatie, niet vrolijker op. Ritselen en rollen werden zijn tweede natuur. Zijn specialiteiten: auto’s stelen en pizzakoeriers overvallen. Gelukkig ontdekte Rascal – bij de ordediensten bekend als Dylan Mills – dat muziek zelfs de meest zedeloze zeden verzacht en verdiepte hij zich in hiphop, drum & bass en dancehall. Vlak voor zijn debuutplaat Boy In Da Corner verscheen, werd de Londenaar op vakantie in Cyprus van zijn motorfiets getrokken en zes keer in de borst gestoken. Hij overleefde de aanslag, ging een jaar later ten koste van Radiohead, Coldplay en – herinnert u zich ze nog? – The Darkness met een Mercury Prize lopen en werd wereldberoemd. Vier jaar later is zijn derde en beste album tot nog toe een feit: Maths & English.
Ik wed dat jij op school beter was in Engels dan in wiskunde.
Dizzee Rascal: Dat heb je goed geraden. Maar die titel is gewoon een goeie samenvatting van wat ik doe. De maths staan voor de beats en de elektronica waarmee ik mijn muziek gestalte geef. En English is uiteraard mijn taal, het medium dat ik gebruik om mijn boodschap over te brengen.
Toch blijft ‘Maths & English’ een vreemde plaattitel voor iemand die vaker van school is getrapt dan hij examens heeft afgelegd.
Rascal: Met dat laatste zit je niet eens zo ver van de waarheid. Ik was een behoorlijk agressieve knaap: een ongeleid projectiel dat er een duivels genoegen in schiep om de mensen rondom zich pijn te doen. Thuis was het armoe en miserie troef en op school had ik alleen maar het gevoel dat ik mijn tijd verdeed. Dus werd ik een compleet onhandelbaar kind dat bij de minste aanleiding begon te vechten op de speelplaats. Maar ik was geen pestkop; ik ranselde geen klasgenootjes af om ervandoor te gaan met hun lunchgeld.
Ik was zelfs een behoorlijk slim joch. Alleen gebruikte ik mijn intelligentie vooral om andere mensen het leven zuur te maken. Vooral de leraars dan, want ik verdroeg hoegenaamd geen autoriteit. I was pretty good at fucking people up. Tegenwoordig ben ik niet meer zo agressief, maar ik heb nog altijd maar een kleine provocatie nodig om mijn vuisten weer te voelen jeuken.
Had ik al gezegd dat ik ‘Maths & English’ een gewéldige plaat vind?
Rascal: Dank je wel (lachje). Het is nochtans een heel andere plaat geworden dan ik had verwacht. Ik was eerst behoorlijk introspectieve en rustige songs aan het schrijven, tot ik halverwege de opnames naar oude dingen van Outkast begon te luisteren. Van hun laatste paar platen ben ik niet zo’n fan, maar hun vroege stuff is echt waanzinnig goed. Ik kreeg er zin van om vrolijke, opgewekte muziek te maken. Door naar Outkast te luisteren, kwam ik tot het besef dat de muziek nog altijd belangrijker is dan de teksten, want het zijn de tunes waarop de luisteraar spontaan reageert.
Toch heb ik er mezelf op betrapt dat ik meer op de teksten dan op de muziek lette.
Rascal: Jij bent dan ook een white bloke én een journalist. Pas op, ik vind mijn teksten héél belangrijk en ik steek er veel werk in, maar als ze niet vergezeld gaan van een catchy deuntje, is er geen kat die ernaar zal luisteren.
In de single ‘Sirens’, die gaat over je crimineel verleden, zing je: ‘Limehouse police knocking at my door, 12 black boots on my bedroom floor, what they want with Dizzee I’m not sure’. Waar gebeurd?
Rascal: Absoluut. Ze zijn eens met het halve leger mijn appartement binnengevallen, terwijl ik nog in bed lag. Dan zit er niets anders op dan een onderbroek aan te trekken, je te laten meevoeren naar het politiebureau en stilletjes te hopen dat ze nog niet de helft weten van wat je allemaal hebt uitgevreten.
Wat staat er zoal op je strafblad?
Rascal:(geïrriteerd) Ik vind het niet nodig om daarover uit te weiden. Trots ben ik niet op mijn crimineel verleden, erover opscheppen wil ik al helemáál niet. Trouwens, sinds mijn achttiende heb ik weer een blanco strafregister.
Geloof je dat je als ‘working class hero’ een voorbeeldfunctie kan vervullen voor de sociaal achtergestelde jeugd uit Oost-Londen?
Rascal: Daar ben ik van overtuigd. Ik vind het zelfs mijn morele plicht. Het is raar om te zeggen, maar ik voel me in zekere zin verantwoordelijk voor de toekomst van de jeugd in Oost-Londen. De eerste zin op Maths & English luidt niet voor niets: ‘There’s a world outside the ghetto and I want you to see it’. Ik wil die jongens en meisjes doen inzien dat er méér is dan de sociale wijk waar ze leven en dat ze er ook uit kunnen ontsnappen.
Ik vind het een onrustwekkende trend dat zoveel zwarte muzikanten, vooral Amerikaanse hiphoppers, de getto’s verheerlijken en hun broeders voorhouden dat ze hun roots verraden als ze proberen eruit te raken. Terwijl ze zélf ondertussen in een dikke villa met zwembad in Bel Air wonen. Ze komen nooit in de hood, maar ze zingen wel over hoe cool het is om te dealen op de hoek van de straat. Belachelijk en vooral onverantwoordelijk vind ik dat. Mensen aanmoedigen om een misdadig leven te leiden, is gewoon fout.
Je engagement is lovenswaardig, maar denk je ook écht iets te kunnen veranderen?
Rascal: Ik ben er zeker van dat ik de mensen in die getto’s een sprankel hoop kan geven. De kids in Oost-Londen hebben mij van jongs af aan zien opklimmen. Ze hebben met eigen ogen kunnen zien hoe een van hen het heeft gemaakt, all the way to the top. Ik mag graag geloven dat ze daar hoop en moed uit putten.
Je bent niet de enige die zich zorgen maakt over Oost-Londen. Op de nieuwe plaat van Bloc Party heeft Kele Okereke het er ook al over.
Rascal: Ik geloof niet dat hij echt van daar afkomstig is, hij is er komen wonen. Meer bepaald in Hoxton, de onder muzikanten en kunstenaars behoorlijk hippe uitgaansbuurt van Oost-Londen. Een toffe buurt ook, en dus wel heel wat anders dan de sociale woonwijk waar ik ben opgegroeid. Míjn hood is waarlijk een van de meest deprimerende plekken ter wereld.
Word je nog vaak aangesproken op de aanslag waarvan je vier jaar geleden het slachtoffer was in Cyprus?
Rascal: Geregeld, ja. Voor alle duidelijkheid: er is gesuggereerd dat het een afrekening was in het maffiamilieu, maar daar is dus niets van aan. Ik was gewoon het willekeurige slachtoffer van een gewelddadige bende en zeker geen bewust doelwit. Het was niet de eerste keer dat iemand me heeft willen neersteken, maar het was wel de eerste keer dat het is gelukt. Zes keer hebben ze me in de borst gestoken, iedere steek had dodelijk kunnen zijn. Het is een klein mirakel dat ik hier nu voor je zit. Maar ik praat er niet graag meer over, ik probeer het achter me te laten. Ooit schrijf ik er wel eens een boek over.
Door Vincent Byloo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier