BUITENGEWOON
‘Doe jij dat graag? Kinderen opereren?’ ‘Evy,’ fluistert een lichtjes gegeneerde moeder, ‘de dokter wil je helpen.’ De dokter – de witte jas vlotjes open, een dure balpen boven de röntgenfoto van Evy’s enkel – lacht schaapachtig. ‘Nee, echt’, gaat Evy onverstoorbaar verder. ‘Ik heb dat gespeeld op de computer. Operatiespelletjes. Binnen de vijf minuten was mijn patiënt dood.’ ‘Evy’, fluistert de moeder nu wat luider en feller. En tegen de camera: ‘Ze heeft soms een bijzondere zin voor humor.’ De dokter schraapt zijn keel en legt zijn pen neer. ‘Gelukkig is dit geen computerspel.’ Evy kijkt hem met grote ogen aan. ‘Echt?’ zie je haar denken. En ook: alsof de echte wereld zo fantastisch is.
Evy is een van de bijzondere kinderen die de makers van Buitengewoon een jaar lang hebben gevolgd. Evy, ondertussen 12, werd geboren met een zware hersentumor en nu staat ze voor haar vijftiende operatie. Om ervoor te zorgen dat ze niet meer mankt, willen de dokters een spier doorknippen en verlengen. De kinderen van haar klas weten wat operaties zijn. Het ene heeft er tien achter de rug, het andere twaalf. Ze lachen ermee en rollen net niet hun truien op om hun littekens te tonen. ‘Wat moet je doen?’ zegt Evy voor de camera’s. ‘Ik toon mijn emoties niet graag. Ik maak liever grapjes. Dan hebben andere mensen er ook iets aan.’
Kinderen als Evy zijn een wonder. Net als het meisje Faye, dat door diezelfde aflevering dwarrelt. Bij haar geboorte werd haar een leven als een plant voorspeld. Ondertussen worstelt Faye zich van de ene hindernis naar de andere. Ze wringt haar mond in alle mogelijke bochten om te kunnen praten en ze sleept aan de handen van haar vader haar ene voet voor de andere om te proberen lopen. Maar het oordeel van de kinesist is bikkelhard. Voor haar heupen is het beter dat Faye niet zelfstandig stapt. En dus moet ze het looprek in. De verbetenheid waarmee het meisje van drie die ijzeren kooi op wieltjes voortsleurt, is verbluffend. Alsof in dat tengere lijfje voldoende energie borrelt om het hele arsenaal aan nucleaire centrales te sluiten. Het meisje wil vooruit en zal vooruitgaan. Ook al zal ze nooit het etiket normaal krijgen.
Zonder het met zo veel woorden te zeggen, is het dat wat de makers van Buitengewoon aftasten: het hellende vlak tussen wat we gewone mensen noemen en mensen die zichtbaar of onzichtbaar anders zijn. De reeks doet dat zonder in sentimentaliteit te vervallen, of zonder te peuteren naar tranen en emoties. Die zijn er, natuurlijk, maar er wordt nauwelijks op ingezoomd. De reeks is klassiek in haar opzet, experimenteert niet met montagetechnieken, maar neemt de menselijke verhalen voor wat ze zijn.
Neem nu Emir. Hij eist wat hij wil door te krijsen en zijn moeder te slaan. ‘Ik kon mijn zoon niet begrijpen’, geeft zijn moeder met tranen in de ogen toe. ‘Ik zou zo graag een dag in zijn hoofd kruipen.’ De diagnose dat Emir autistisch is, kwam bijna als een verlossing. ‘De hele tijd dacht ik: wat een slechte moeder ben ik toch.’ Ook daarover gaat Buitengewoon: over het tastende en zoekende contact tussen gewone ouders en hun blinde kinderen, hun kinderen die in hun eigen hoofd ronddolen, hun kinderen die weten dat veel gewone dingen voor hen altijd buitengewoon zullen blijven. Kinderen ook die worstelen met de vraag hoe dicht ze bij dat normale leven in die zogenaamd normale wereld willen komen. Of ze nu mankt of ze nu een beetje rechter loopt, Evy haalt de schouders op. ‘Ik zal altijd anders zijn.’
**** elke dinsdag, 22.35 u., één
DOOR TINE HENS
BUITENGEWOON TAST HET HELLENDE VLAK AF TUSSEN WAT WE GEWONE MENSEN NOEMEN EN MENSEN DIE ZICHTBAAR OF ONZICHTBAAR ANDERS ZIJN. EN DAT ZONDER SENTIMENTALITEIT.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier