Elke muzikant heeft een plaat die hem heeft doen beslissen: aan dít instrument wil ik mijn leven wijden. Deze week: de eyeopener van gitarist Bruno De Groote, die na drie jaar bij Raymond van het Groenewoud terugkeert naar de jazz, van New Orleans tot John Zorn.
BRUNO DE GROOTE: Mijn grote plaat is Charlie Christian with Dizzy Gillespie and Thelonious Monk. Het punt is: ik geloof er niets van dat het Monk is, en Dizzy is ook al twijfelachtig. (Lacht) Het is een liveopname uit 1941 die onder verschillende titels is uitgebracht: After Hours, Live Sessions at Minton’s Playhouse… Minton’s was een club in Harlem waar muzikanten jamsessies gingen spelen, en waar de basis van de bebop gelegd zou zijn.
Wat maakt deze plaat zo bijzonder?
DE GROOTE: Omdat je hoort dat die mensen naar iets nieuws op zoek waren. Deze jazz heeft niet alleen het volkse in zich – een liedje spelen, zeg maar, een meezingbare melodie. Het is nog altijd ruw, bijzonder ritmisch, aanstekelijk, dansbaar zelfs, maar Charlie schudt zomaar gesofisticeerde melodieën uit zijn mouw. Minutenlang. Dan komt de trompettist die aan de toog stond even een chorus blazen, en hop, Charlie is weer vertrokken. Allemaal frisse ideeën, met veel finesse.
Hoe oud was jij toen je gitaar begon te spelen?
DE GROOTE: Achttien. Daarvoor mocht het niet van mijn ouders, omdat ik het op school nogal liet hangen. Maar toen ik er één leende van een nicht, konden ze die moeilijk vernietigen. (Lacht) Daarna ben ik naar het jazzconservatorium in Gent gegaan.
Je hebt nét je laatste concert bij Raymond gespeeld. Ga je je nu weer volledig op de jazz toeleggen?
DE GROOTE: Ik ben niet louter jazzmuzikant, niet louter bluesmuzikant, niet louter popmuzikant. Ik noem mezelf graag… muzikant. Raymonds drummer en eerste kapitein César Janssens had me twaalf jaar eerder zien spelen met Mambo Chillum, en die had me toch wel onthouden, zeker? Het was een fantastische ervaring. Nu gaat Raymond toeren met accordeon en contrabas, en concentreer ik me op Vindaloo Five, Tijgers van Eufraat en South of the Border. En op wat de telefoon te bieden heeft.
Goede timing, die Vindaloo Five: er is een twentiesrevival op komst.
DE GROOTE: Echt? Weet je, New Orleansjazz hoeft niet traditioneel te zijn. Ik wil geen stijloefeningen maken, of het nu vroege jazz, klezmer of wereldmuziek is. Bij Vindaloo Five is trompettist Joris De Cock geweldig authentiek – hij is ereburger van New Orleans. Het jongere deel van de band brengt dan weer andere bagage mee. Geen banjo, maar wel de attitude van Daniel Lanois, bijvoorbeeld. Je moet gewoon blijven zoeken.
Zoals Charlie Christian.
DE GROOTE: Je zegt het.
BART CORNAND
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier