‘BIND JE MIJN KANGOEROE EVEN VAST?’

Hoe komt het dat een groep die al sinds 1981 straffeloos ambient, neoklassiek en wereldmuziek samenklutst nog steeds de gemoederen tot tranen toe kan beroeren? Brendan Perry en Lisa Gerrard van Dead Can Dance over Anastasis, hun eerste plaat in zestien jaar. ‘Naakt door een korenveld rennen, wie droomt daar niet van?’

Dublin. Gezien het cerebrale imago van Dead Can Dance verwacht ik dat Brendan Perry en Lisa Gerrard mij in de diepste kelder van het vermaarde Trinity College zullen ontvangen, bij kaarslicht, om het bioritme van de uil op hun schouder niet te veel te verstoren. Laat het duidelijk zijn: het duo is rock noch roll. Wel vormt Anastasis alweer de weerslag van een intensieve periode van gezamenlijk voorstuderen, waarbij de twee lang genoeg allerlei historische, filosofische en kunstzinnige verwezenlijkingen opzuigen tot ze daar muziek uit knijpen – het leven is te kort om te vragen hóé.

Maar kijk: het is in een vergaderzaaltje van een net hotel dat meesterbrein Perry (53) en de vaak als een pedante tante omschreven Gerrard (51) me kamerbreed glimlachend opwachten. Ooit, toen ze Dead Can Dance begin jaren tachtig in Melbourne oprichtten, waren ze een koppel. Maar al lang zijn ze op persoonlijk en geografisch vlak uit elkaar geëvolueerd. Zij naar de Australische Snowy Mountains, hij naar het Ierse platteland en binnenkort Frankrijk; zij richting Bijbelstudie, hij nadrukkelijk niet. Er zijn tijden geweest waarin ze elkaars bloed wel met een muntblaadje konden drinken. Maar met Anastasis (Grieks voor ‘verrijzenis’) zijn ze helemaal terug: de woordenloos zingende avant-gardediva en de voormalige punker die zich eind jaren zeventig nog als Ronnie Recent placht te introduceren.

Het is zeven jaar geleden dat jullie nog getoerd hebben. De plaat die Anastasis voorafging, Spiritchaser, telt al zestien lentes. En toch waren de meeste shows die jullie binnenkort spelen in een wip uitverkocht. Hoe verklaren jullie dat?

BRENDAN PERRY: Makkelijk: absence makes the heart grow fonder – afwezigheid wakkert de liefde aan.

LISA GERRARD: Je zwetst, daar geloof ik niks van. Het heeft ermee te maken dat die mensen samen met ons zijn opgegroeid. Hoewel: ik zie ook wel jonge gezichten bij onze concerten. Het is ook niet omdat wij ertussenuit zijn geknepen dat de platen zijn verdwenen. Ik heb ‘Dead Can Dance’ onlangs eens op YouTube ingetikt. Er waren 73.000 hits! Ik geloofde mijn ogen niet. Het internet heeft onze naam springlevend gehouden. Voor een groot deel hebben we dat te danken aan het beeldmateriaal van onze fans. Camera’s zijn verboden in concertzalen, maar ik dank God dat ze die er toch binnengesmokkeld hebben.

PERRY: Eén woord dus als antwoord op je vraag: toewijding.

Of devotie? Het is bekend dat toeschouwers soms hun tranen niet de baas kunnen tijdens een concert van Dead Can Dance.

PERRY:(zeurderige, emotieloze toon) Dat weten we. Fantastisch. Zelf huilen we ook voortdurend terwijl we de muziek maken.

GERRARD: Onze vroegste muziek was vaak gecentreerd rond een simpele drone of één drumbeat. En toch konden we daarmee allerlei emoties ontsluiten. Er hangt een zweem van onschuld, van puurheid over alles wat we hebben gedaan, van bij het prille begin.

In Children of the Sun, het openingsnummer van Anastasis, figureren mensen met zonnebloemen in het haar. Ik dacht dat punks een hekel hadden aan dat hippiegedoe, Ronnie?

PERRY:(flauw lachje) Nou, veeleer een hekel aan het establishment. Disco was een grotere vijand dan The Grateful Dead, hoor. Ter verdediging van die zonnebloemen: ik wilde met dat beeld de nostalgie van de luisteraars prikkelen, hen iets voorhouden waarmee ze zich ogenblikkelijk kunnen identificeren: hoe het is om jong te zijn en naakt door een korenveld te rennen of een vijver in te duiken – wie droomt daar niet van?

Dead Can Dance is tot vervelens toe een gothicgroep genoemd, terwijl dat toch helemaal niet…

GERRARD:(onderbreekt) Een molensteen rond onze nek! En alleen maar vanwege dat eerste woord van onze naam. Het werd een verstikkende situatie op de duur. Uit een diepgravend gesprek dat Brendan en ik daar indertijd over hebben gevoerd, is Dawn of the Iconoclast ontstaan, een stuk muziek waarmee we die vooroordelen wilden achterlaten. Begrijp me niet verkeerd: ik heb niets tegen goths in de zaal. Alleen: goth was een uitwas van punk en new wave, waarin het vaak om de rauwe confrontatie draaide. Maar wat bleef er over eens je je woede had bekoeld? Niks! In elk geval geen poëzie. Wel, ik vond dat een gemis. Daarom werd onze muziek gaandeweg gevoeliger.

PERRY: We hebben nooit een monocultuur van onszelf willen zijn. Op de duur had ik aan drie akkoorden niet meer genoeg. Punk was op zijn beurt een dwangbuis geworden, al bedacht je nog twintig pseudoniemen voor jezelf.

Toen de Amerikaanse zanger Joe Lynn Turner en de Zweedse metalgitarist Yngwie Malmsteen hun samenwerking stopzetten, gaf Turner daarvoor ‘religieuze redenen’ op. ‘Malmsteen dacht dat hij God was, en ik geloofde hem niet.’ Is Dead Can Dance het ultieme bewijs dat twee mensen met een radicaal andere geloofsovertuiging toch een creatief verbond kunnen sluiten?

GERRARD: Ik ben helemaal niet religieus. Ik háát religie, en Brendan ook. Ja, ik heb de Bijbel bestudeerd, omdat ik dat een fenomenaal historisch document vind, vol plausibele filosofische informatie. Neem nu de tien geboden.

PERRY:(kruist de armen en kijkt Gerrard fronsend aan) Geloof je nu écht in ‘gij zult de vrouw van uw naaste niet begeren’? Wat is er verkeerd aan bepaalde gevoelens te koesteren die…

GERRARD:(streng) Natuurlijk geloof ik daarin. Maar in wezen gaat het om de géést van die regels, die, als we ze maar zouden naleven, ons naar een leven met veel minder pijn en miserie kunnen leiden. Over zonden begaan heb ik het niet. Alleen maar over goede raad niet in de wind slaan.

PERRY:(tot mij) Je begrijpt dat de persoonlijke problemen tussen ons meestal voortsproten uit de interpretatie van dergelijke onderwerpen.

GERRARD: Ja, maar ik geloof niet dat we het daar nu over moeten hebben. (gaat verzitten) Kijk, ik hou van God, en dat is iets heel persoonlijks. In die mate dat ik het niet in ons werk toelaat. Muziek maken is iets heel aards, iets soulvols. Het is geen spirituele strijdwagen. Daarom snap ik er ook geen jota van als mensen onze muziek als spiritueel bestempelen. Wat hebben de twee met elkaar te maken, dan?

PERRY: Nou, je kunt in elk geval niet ontkennen dat wij iets wakker maken in mensen dat ze als spiritueel aanvoelen. Een heel verfijnde en zeldzame sensatie, een gewaarwording die hen zeker niet elke dag te beurt valt.

Over sensatie gesproken: ik las dat jullie muziek gebruikt werd in een documentaire over Hitler en Stalin.

GERRARD: Echt? Maar dat is verschrikkelijk! Daar zouden wij nooit toestemming voor gegeven hebben.

PERRY: Als het openbare televisie betreft, dan kan de BBC bijvoorbeeld gebruiken wat ze wil. Ik heb wel weet van een documentaire over de harde opleiding van Amerikaanse mariniers waarin iets van ons te horen was.

GERRARD:(almaar geschokter) Mijn god! Hoe komen ze toch bij ons terecht?

PERRY: Simpel: ik heb hen de rechten verkocht. Ik wilde het je nog vertellen. Wil je jouw deel per cheque of overschrijving?

GERRARD: Hou op. Dat is het probleem bij ons vroegere label 4AD: ze springen veel te makkelijk om met licenties. Muziek van mij – in feite álles waaraan ik ooit mijn stem heb geleend – is ooit terechtgekomen op een militaristische Israëlische website. Het heeft me enkele kick-ass advocaten gekost om dat ongedaan te laten maken.

Kunnen jullie zonder muziek?

PERRY: Ik zou mijn dagen gerust anders kunnen vullen. Anderzijds is het moeilijk te weerstaan aan een melodie die in je hoofd opdoemt, of een ritme dat uit je pas voortvloeit.

GERRARD: Grappig hoe dat gaat, is het niet? Je bent bijvoorbeeld een week met je hoofd niet bij de muziek geweest. Dan krijg je vrienden op bezoek, je drinkt wijn of bier, iemand haalt de drums of een dulcimer uit de kast. You kick back. En voor je er erg in hebt, sta je luid Tie Me Kangaroo Down, Sport te zingen. (schatert)

PERRY:(droog) Daarom woon ik dus in Europa.

ANASTASIS

Uit bij PIAS. Op 29/9 in het Koninklijk Circus in Brussel.

DOOR KURT BLONDEEL

BRENDAN PERRY ‘GELOOF JIJ NU ÉCHT IN ‘GIJ ZULT DE VROUW VAN UW NAASTE NIET BEGEREN’?’

LISA GERRARD ‘IK VIND DE BIJBEL EEN FENOMENAAL DOCUMENT, VOL PLAUSIBELE FILOSOFISCHE INFORMATIE.’

Lisa Gerrard ‘MUZIEK MAKEN IS IETS HEEL AARDS, IETS SOULVOLS. IK SNAP ER DAN OOK GEEN JOTA VAN ALS MENSEN ONZE MUZIEK ALS SPIRITUEEL BESTEMPELEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content